Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zeer klaar in het Nieuwe Testament 2

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zeer klaar in het Nieuwe Testament 2

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De aankondiging van Jezus' geboorte

Bij het onderzoek van het Schriftgetuigenis ten aanzien van de Drieëenheid Gods wordt in artikel 9 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis nog een tekst aangehaald, waarin de drie Goddelijke Personen van het Goddelijk Wezen genoemd worden. Over deze en de andere nog niet behandelde teksten in artikel 9 kunnen we kort zijn. Allereerst dan het woord, dat de engel Gabriel tot Maria richt: De Heilige Geest zal over U komen en de kracht des AUerhoogsten zal U overschaduwen; daarom ook, dat Heilige, dat uit U geboren zal worden, zal Gods Zoon genaamd worden' (Luc. 1 : 35). Ook in dit woord treffen we alle drie de Goddelijke Personen naast elkander aan. Het initiatief van Jezus' geboorte ligt bij God, de Allerhoogste. Het wonder, waardoor Zijn geboorte zonder tussenkomst van een man werkelijkheid worden kan, ligt verklaard in de scheppende macht van de Heilige Geest, die over Maria komen zal. En vanwege dat alles (daarom. ..) heet Jezus de Zoon van God. 'Dat Heilige, dat uit U geboren zal worden, zal Gods Zoon ge-

naamd worden'. Wat Maria mag voortbrengen, is maar niet een mensenkind, ook niet een mensenkind van een bijzonder soort. Hij is mensenkind, maar tegelijk 'het Heilige', Gods Zoon. En die Naam kan hij op een unieke wijze dragen, omdat Hij door de Heilige Geest in Maria's schoot is geschapen. Jezus wortelt met heel Zijn bestaan in Gods eigen Geest. Hij komt volmaakt van boven. Evenals bij de tekst: 'Deze is Mijn geliefde Zoon' moeten we ook hier opmerken, dat de Naam van Zoon Gods, die Jezus draagt, niet slechts betrekking hebben kan op de unieke relatie, die Hij als schepsel, als geboren mens, ook in Zijn geboorte reeds, met God heeft. Zijn Naam als Zoon van God vindt zijn diepste wortel in de eeuwige betrekking, die er tussen Hem en de Vader bestaat, reeds voor Zijn komst op aarde.

Zo is dan ook deze tekst een machtig getuigenis van het drieënig bestaan van God. Bij het kruis riep een heidense hoofdman: Waarlijk, deze Mens was Gods Zoon' (Matth. 27 : 54). En wat deze heiden zich daarbij dan ook voorgesteld moge hebben, een christenmens past het in Jezus Godzelf te aanbidden van de kribbe tot het kruis. Hij blijft tot in Zijn diepste vernedering de Zoon van God, die in de gestaltenis Gods zijnde, geen roof geacht heeft Gode even gelijk te zijn; maar heeft zichzelven vernietigd, de gestaltenis van een dienstknecht aangenomen hebbende en is de mensen gelijk geworden (Fil. 2 : 6, 7). Het ondoorgrondelijke geheim is in de Zoon zeer dicht naar ons toegebracht. Maar ook zo blijft het een geheim, dat de draagkracht van heel ons leven mag zijn, wanneer we er slechts in aanbidding voor vallen.

De andere teksten

Over de andere teksten, die in artikel 9 genoemd worden als ge^tuigenissen van de Drieëenheid kunnen we kort zijn. De apostolische zegenbede, die we o.a. aan het eind van Paulus' tweede brief aan Corinthe vinden, is er één van de drieenige God. 'De genade van de Heere Jezus Christus en de liefde Gods en de gemeenschap des Heiligen Geestes zij met u'. Dat zowel de genade van Jezus Christus als de liefde van God en de gemeenschap van de Heilige Geest onmiddellijk naast elkaar de gemeente worden toegebeden, vindt ongetwijfeld zijn verklaring in het feit, dat in Paulus' prediking de Godheid van alle Drie telkens weer is beleden. Het botte mensenverstand, dat in later eeuwen dit geheimvolle wonder aanvocht, krijgt in het Nieuwe Testament geen kans. Nergens blijkt, dat de Drieëenheid hier als een exegetisch of verstandelijk aanvechtbaar punt voorkomt. Het geloof aanbidt spontaan. Het ongeheiligde verstand houdt niet op altijd weer aan de waarheid Gods te morrelen.

Met het oog op dat laatste, is het ook niet zo erg, dat artikel 9 van onze Nederlandse Geloofsbelijdenis tenslotte een getuigenis voor de Drieëenheid aanhaalt, die tekstkritisch nogal aanvechtbaar blijkt te zijn. Ik bedoel de tekst uit 1 Joh. 5 : 7b en 8a: Drie zijn er, Die getuigen in de hemel, de Vader, het Woord en de Heilige Geest; en deze Drie zijn één'. Als deze woorden door de apostel Johannes geschreven zijn, kan niemand ontkennen, dat hierin precies hetzelfde staat als wat de kerk in later eeuwen heeft beleden aangaande de Drieëenheid. Voor mij is het geen vraag, of Johannes deze woorden geschreven zou kunnen hebben. Wanneer men eerst het drieënig bestaan van God uit de Schrift heeft weggeëxegetiseerd, komt men met zo'n tekst natuurlijk wel met de handen in het haar te zitten. Maar wanneer men gelovig heeft leren buigen voor wat heel de Schrift betuigt, nl. dat God drieënig is, vindt men in dit woord van Johannes de korte weergave daarvan en vindt men het ook niet meer verdacht, dat deze tekst zoveel lijkt op wat de kerk later in haar uitspraken over Gods Drieëenheid heeft neergelegd.

Maar de vraag is nu niet, of Johannes dit woord kan hebben neergeschreven, maar of hij het inderdaad geschreven heeft. De meeste verklaarders houden het voor een latere invoeging. De oudste en beste handschriften van de Griekste tekst missen de woorden. En tot in de vijftiende eeuw komt deze tekst in de gevonden Griekse handschriften ook niet voor, terwijl ze verder in de oude vertalingen van het Nieuwe Testament, in de Egyptische, Ethiopische, Syrische, Armenische en Arabische vertalingen niet wordt gevonden. In de strijd met de Arianen, waarin een tekst als deze toch wel dienst had kunnen doen, wordt ze bovendien door de oude kerkvaders nooit aangehaald. Ook ' Augustinus schijnt ze niet te kennen. Dat alles zegt natuurlijk nogal wat. Als de bestreden woorden inderdaad door Johannes zijn geschreven, wie mag er dan verantwoordelijk voor heten, dat ze in later

handschriften weggelaten zijn ? Welke overschrijver(s) van de brief van Johan­ nes heeft (hebben) dat gedaan ? Al met ai blijft het een moeilijke zaak. De moeilijkheden worden trouwens niet minder groot, wanneer men de betreffende woorden weglaat en ze als een latere invoeging beschouwt. We blijven dan. in ieder geval met de vraag zitten, wat Johannes bedoeld kan hebben, wanneer hij schreef: 'En de Geest is het. Die getuigt, dat de Geest de waarheid is. Want Drie zijn er, Die getuigen: de Geest en het water en het bloed en die Drie zijn tot één'. Zo zou het er dan oorspronkelijk hebben gestaan. Dat levert echter voor de verklaring grote moeilijkheden op.

Hoe dan ook, het geloof in God Drieënig staat of valt niet met deze woorden van het zg. 'comma Johanneum'. Dat is, hoop ik, uit het bovenstaande wel duidelijk geworden. En wanneer iemand zou willen beweren, dat dan toch van deze tekst niet gezegd kan worden, dat de opsteller van de Nederlandse Geloofsbelijdenis haar met onderscheid en oordeel heeft uitgekozen, dan antwoord ik, dat de vergissing van Guydo de Bres net zo groot is als van iemand, die zegt, dat hij in zijn Bijbel deze woorden gelezen heeft: 'God is onzegbaar groot'; terwijl dat bij mijn weten nergens zo in de Bijbel staat, maar daarentegen zakelijk haast op iedere bladzijde van het Woord van God zo over de Heere gesproken wordt.

Wageningen

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 november 1973

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Zeer klaar in het Nieuwe Testament 2

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 november 1973

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's