Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Drs. P. Oskamp: Liturgische broedplaatsen. Uitgave J. H. Kok, Kampen.

Het boekje verstrekt een boeiend geschreven informatie over enkele liturgische 'gemeenten'. Daarmee is tevens de problematiek, waarvoor dit boekje de lezer zet, gegeven. De schrijver geeft nl. de indruk, dat hij uitgaat van een bevooroordeeldheid ten gunste van liturgisch getinte diensten.

Dat kan kloppen met de kenmerkende zinsnede uit het voorwoord, waarin de schrijver verklaart, dat hij, toen hij wilde weten hoe anderen de kerkdienst 'doen', vanzelf terechtkwam bij collega's, wier hart, meer dan waar ook, in de eredienst van de gemeente klopt. Zijn daarmee eredienst en liturgie vereenzelvigd? Ook de dienst van Schrift en Tafel is m.i. te exclusief en te doorslaggevend aangewezen als het wezen van een eredienst. Het boekje roept bij het lezen telkens het verlangen op de schrijver op te roepen tot relativeren... De liturgische diensten worden m.i. geïdealiseerd, vrijwel zonder nuance.

Op blz. 9 staat als uitgangspunt genoteerd (kerkdienst Rozendaal Gld.) ... een groep mensen, wie niet anders bindt, dan de wil te horen voorlezen en te zingen, te bidden... Is de schrijver het daarmee eens ?

Het boekje roept ook tegenspraak op via rapportage — die niet van commentaar wordt voorzien — over typische, uitspraken van de liturgen, die via interviews nadere uitleg geven.

Ds. Barnard zegt b.v.: 'Ik kan alleen maar zingend geloven' blz. 10. Is dat objectief waar? Merkwaardige uitwerking van een gelóofssituatie verraden uitspraken als: ... een rechtvaardige redt het leven op aarde door trouw te zijn..., ... men moet de zon doen opgaan over bozen en goeden...

Het boekje verheft het liturgisch samenzijn hemelhoog (of toch slechts aardehoog ? ). Het gaat m.i. — ook in de rapportage — voorbij aan het beslist essentiële en exclusieve van de Woord-verkondiging. Op blz. 13 gaat de schrijver hierop in. Hij acht het vals een tegenstelling tussen preek en liturgie te maken. Hij werkt deze stelling niet uit en bewijst niet(s).

Het wervend karakter van het liturgisch gemeentelijk samenzijn wordt in het boekje enerzijds hoog aangeslagen, maar anderzijds moest daarbij wel worden aangetekend, dat velen toch ook niet aangetrokken worden door deze liturgische hoog-cultuur. De 'gewone' kerkganger zou zich hier niet thuisvoelen. Hoe zou dat komen ?

Over het zingen in Rozendaal wordt gezegd, dat de lofzang hier goed van de grond komt, tot een waarachtige lofverheffing. Maar... deze zit toch niet in de kwaliteit of de vorm van het zingen ?

Blz. 17: ...zingen is Schriftvertolking... Een stelling, die nader getoetst zou moeten worden, vooral, omdat — volgens ds. Barnard — de cantory onder de ambten en bedieningen zou moeten ressorteren. Het zou interessant zijn hierop theologisch dieper in te gaan en er b.v. de uitspraken van Calvijn in te betrekken, toen hij zich voorstander betoonde het kerkvolk de psalmen te laten zingen.

Het is volstrekt onmogelijk in het korte bestek van een boekbespreking dieper op allerlei verbanden in te gaan. Het boekje leest prettig en geeft een duidelijk overzicht van de verslagen liturgische diensten. Tóch blijft de indruk hangen, dat de liturgische diensten te veel vooropgesteld worden als ideaal model voor de eredienst.

Dan zou ik 'neen' willen zeggen. Niet alleen, omdat de liturgische diensten een te verzelfstandigd bestaan (zijn gaan) leiden, zelfs wat intellectueel gestempeld zijn, wellicht zelfs exclusief, maar ook en vooral, omdat de exegese, voorzover dit ook uit dit boekje blijkt, niet pastoraal overkomt.

Al lezende kwam ik tot de conclusie, dat de bijdragen liggen in het vlak van cultuur en journalistiek en qua lokalisatie een raakvlak hebben met de theologie, m.i. echter in een verengde zin, nl. voorzover deze zich in de liturgie en in de daartoe dienstbaar gemaakte prediking laat verwoorden. Het verband van prediking en liturgie Schetst schrijver met name op blzz. 66 en 67 (over dr. J. van der Werf in de Domkerk te Utrecht). De eenzijdige benadering heeft mij getroffen.

Het is m.i. ook bezwaarlijk, dat de beschreven liturgische diensten worden gezet in het kader van de cultuur (blz. 26 en 27), hoewel ze kerkelijk geduid zijn. Weliswaar wordt het verband tussen cultus en cultuur genoemd (blz. 28), maar dat is toch weer eenzijdig — en m.i. te sterk — betrokken op de creativiteit.

Is het zo, dat liturgie in de beschreven voorbeelden in dit boekje te veel uiting en-/of vormgeving is van kun^t? Zó kan de liturgie in haar verzelfstandiging geen functie hebben in de gewone (sic) kerkdienst. Deze opmerking staat los van de bezwaren van de tijdrovende voorbereiding van liturgische diensten. Gezegd moet worden, dat dit boekje in het geheel van de gemeente niet kan dienen.

Het boekje zou als verslag te aanvaarden zijn, maar het gaat veel verder, het laat de liturgische diensten model staan en het gaat stilzwijgend én sprekend uit van de grote waarde van dat genre diensten. Dat gaat mij te ver.

Bij het lezen werd het mij opnieuw duidelijk hoe ver we in de (hervormde) kerk, met name ook qua vormgeving van de eredienst van elkaar af 'liggen'.

Den Haag J. de Kreij

Blijven belijden, ds. J. H. Velema; Buijten en Schipperheijn, Amsterdam; 173 blzz.; prijs ƒ 10, - .

Dit boekje is, volgens de schrijver, allereerst bedoeld voor de jonge belijdende leden. Toch niet voor hen alleen. Ook aan de oudere leden die reeds belijdenis deden, is gedacht bij het schrijven van dit boek. Het is voornamelijk geschreven vanuit het pastoraat en de verontrusting over de gang van zaken in de kerken de laatste jaren. De schrijver komt op voor het welbewust belijden in deze tijd en maakt duidelijk welke consequenties dit met zich meebrengt. De acht hoofdstukken, waarin het boekje verdeeld is, luiden: Het geheim van het belijdenis doen. In de rijen der belijders. Hoofdmomenten in de belijdenis. Het appèl van de belijdenis. Belijden bij brood en beker. Belijden in deze tijd. Belijden en beleven. Belijden en beleden worden.

Het is een boekje waaruit een sterke pastorale bewogenheid spreekt. Er vyorden vele behartenswaardige dingen gezegd. De schrijver maakt duidelijk hoe rijk de gemeenschappelijke belijdenis is der reformatorische kerken. En dat hebben we juist in deze tijd zo nodig: kennis en beleving van het geloof dat eenmaal de heiligen overgeleverd is. Een waardevol boekje, dat we in veler handen wensen.

J. Vos

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 november 1973

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 november 1973

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's