Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Heilige Geest en de  prediking van het Woord

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Heilige Geest en de prediking van het Woord

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat het Woord doet

Het Woord des Heeren is levend en levenwekkend en daarmee de enige uitkomst tegen de dood. Het dringt diep door in het hart van de mens, het legt de diepste motieven en de meest verborgen — ook voor de mens zelf verborgen — drijfveren des harten bloot. Er is in dit Woord iets onontkoombaars: an nature zoek ik het te ontvluchten, maar ik kan het niet ontvluchten, zo min als de mens voor God op de vlucht ergens zich aan Hem kan onttrekken: am ik vleugelen des dageraads. Uw rechterhand zou mij vasthouden (Ps. 139). Waar zou ik heengaan voor Uw Geest ? In dit, Zijn Woord, legt de Heere zelf Zijn hand op de mens. Het Woord stelt hem van aangezicht tot aangezicht voor Hem met wie wij te doen hebben. Want het Woord Gods is levend en krachtig en scherpsnij dender dan enig tweesnijdend zwaard en gaat door tot de verdeling der ziel en des geestes en der samenvoegselen en des mergs en is een oordeler der gedachten en der overleggingen des harten (Hebr. 4 : 12). — Zo diep dringt het Woord door, dat het de mens door merg en been gaat. En onze gebreken, verborgen onder een valse schijn van deugden worden openbaar, als het blanketsel weg is (Calvijn). Wij moeten niet alleen een lichte prikkeling gevoelen, maar wij moeten gewond worden of doorstoken tot in het diepst van ons hart, opdat wij neergeslagen door het gevoel van de eeuwige dood onszelf leren afsterven (Clv.).

Wij mogen het Woord nooit losmaken van de Geest en evenmin de Geest losmaken van het Woord. Calvijn (in zijn uitvoerige verklaring bij de bovengenoemde plaats, Hebr. 4 : 12) drukt zich hierbij voorzichtig uit. Hoewel het Woord Gods kracht niet altijd openbaart, is zij in zekere zin, op enigerlei wijze (quodammodo) in het Woord ingesloten.

Maak u niet van het Woord der prediking af omdat het door de mond van gewone mensen soms in zwakheid en met veel beven tot u komt, want het is Gods Woord. Misschien valt u — niet in uw beste ogenblikken, maar in uw zwakke momenten — wel de critici bij, die van die van Paulus zeiden: ijn rede is verachtelijk (2 Cor. 10 : 11). Hoeveel te meer zal men het zeggen van mensen, die in de schaduw van Paulus niet kunnen staan. Maar u moet er niet aan meedoen en u niet van de zegen van de prediking laten beroven. Want het is Gods Woord, en de Woordverkondiging is een genadedéad vóór en aan de mens. Het Woord heeft het in zich, waarom het in leven en sterven uiteindelijk gaat. En dan zit de kracht niet in de boodschapper, maar in het Woord en daarin alleen (Calv. op Gal. 4:19).

Vermaning en bemoediging

In het Formulier voor de bevestiging van de dienaar des Woords vinden wij een ernstige vermaning en een troostrijke bemoediging aan het adres van gemeente en predikant. 'En gijlieden, geliefde christenen ontvangt deze dienaar in den Heere met alle blijdschap en houdt de zodanigen in grote waarde. Gedenkt, dat God uzelf door hem aanspreekt en bidt'.

Dit is volkomen naar de Schrift en dat woord neemt tevens een misverstand weg ten aanzien van de verklaring van Paulus' woord in 2 Cor. 5 : 20: o zijn wij dan gezanten van Christuswege alsof God door ons bade; wij bidden van Christuswege: aat u met God verzoenen. Daar staat: lsof God door ons bidt. Maar alsof stelt het 'bidden Gods' niet voor als een wijze van spreken. Hier is geen sprake van een vergelijking zo in de zin van: igenlijk is het niet zo, het lijkt erop; alsof is dan vergelijking. Maar de apostel wil zeggen: et lijkt alsof de predikant het doet, maar het is God, die het doet (vergelijk ook Grosheide, Kommentaar a.l.). Hoe meer geloof hoe meer zal de prediker wegvallen en hoe meer zal erkend worden, dat de Heere spreekt door de mond van Zijn dienaren.

Elders wordt in de Schrift op eenzelfde wijze óver de kracht van het Woord Gods en de volmacht van de prediking geschreven. Het is het Woord van Christus; dat betekent, over Hém gaat het. Niets anders mag verkondigd worden dan Jezus Christus en die gekruisigd. Maar het is ook het Woord van Christus in die zin, dat Christus hierin de waarachtige en getrouwe Getuige is (Op. 3 : 14) en dat Hij, de eersteling uit de doden een licht verkondigt (aankondigt) aan dit-volk (Israël) en aan de heidenen (Hand. 26 : 23).

Wie verkondigt ?

God verkondigt alle mensen, dat zij zich zouden bekeren (Hand. 17 : 30; 21 : 19). Gods aangezicht verschijnt ons in de leer (Calv. IV — 1, 5). De stem des Heeren wordt in de prediking hoorbaar (idem IV — 1, 11). Als dat ons voor de geest zou komen, dat tegelijk met de stem (van het Woord) het heilige bloed van Christus drupt, dan zou onze aandacht en onze eerbied groter zijn (Hebr. 9 : 21).

Schakels van één keten

Paulus tekent de Goddelijke orde als hij ingaat op de onmisbaarheid van de bediening des Woords in Rom. 10 : 14 v.v. De rijkdom van het Evangelie van vrije genade roemt hij: en eigelijk, die de naam des Heeren zal aanroepen, zal zalig worden. En, zo vervolgt hij: oe zullen zij dan Hem aanroepen in wie zij niet geloofd hebben en hoe zullen zij in Hem geloven, van wie zij niet gehoord hebben en hoe zullen zij horen zonder wie hun predikt ? En hoe zullen zij prediken indien zij niet gezonden worden ? Gelijk geschreven is: oe liefelijk zijn de voeten dergenen, die vrede verkondigen, dergenen, die het goede verkondigen. Het is een keten, waaraan geen schalm mag ontbreken; het einde is de zalige behoudenis; het begin de Goddelijke zending van dienaren; zending — hier zit hetzelfde woord in als in apostolos, gezant. Wat een oordeel als de Heere de kandelaar wegneemt; dan zit de kerk in het donker; dan kan het kerkelijke bedrijf nog best intact zijn, maar de stroom is uitgeschakeld.

In de bediening des Woords behaagt het de Heere door de dwaasheid der prediking zalig te maken. Heeft Hij dan mensen nodig om Zijn Koninkrijk te bouwen ? Als men deze vraag aan Calvijn voorlegt

dan wijst hij in de eerste plaats erop, dat het niet de vraag is, wat de Heere kan. Kan Gods Geest niet zonder de prediking, buiten het Woord om mensen zalig maken ? De Heere heeft óns aan het Woord gebonden. Maar Hij is niet gebonden in Zijn Goddelijke vrijmacht, waarin Hij doet al wat Hem behaagt. Vele malen vinden wij bij Calvijn als een antwoord op onze waaroms: od heeft het alzo gewild. Het is teken van Godsvrucht God God te laten. God heeft het zo gewild en Christus heeft het zo ingesteld en verordineerd. Het is een bijzondere eer en een uitzonderlijke verwaardiging van de mens dat God hem gebruiken wil tot de opbouw van het lichaam des Heeren, tot de volmaking van het heil van Gods kerk. Als het Formulier de taak van de dienaar des Woords heeft beschreven dan wordt daaruit deze gevolgtrekking gemaakt: it deze dingen kan men zien welk een heerlijk werk het ambt van de herder is, nademaal zo grote dingen daardoor worden uitgericht, ja, hoe gans noodzakelijk het is om de mensen ter zaligheid te brengen. En dat is ook de oorzaak, waarom de Heere wil, dat zulk een ambt altijd zal blijven. — Wie deze orde verwaarloost of veracht wil wijzer zijn dan Christus. Van Hem alleen hangt de opbouw van de kerk af en het is Zijn zaak het gehele bestek te maken, hoe de bouw zal geschieden. Gods stem. wordt hoorbaar in de stem van een mens. (Zo Calvijn o.a. Inst. IV, 1, 5; Ef. 4 : 12; 1 Tim. 3 : 15; Titus 1 : 7 V. enz.).

Dikwijls herinnert Paulus aan de onwaardeerbare genade, waardoor hij dienaar van het Evangelie is geworden. Mij, de allerminste van al de heiligen is deze genade gegeven om onder de heidenen door het Evangelie te verkondigen, de onnaspeurlijke rijkdom van Christus — (Ef. 3:8). In die roeping komt de kracht (energeia) Gods aan de dag: et is de Goddelijke kracht, die Christus uit de doden heeft opgewekt. Het is de Goddelijke kracht, die Paulus roept tot en hem afzondert voor de bijzondere dienst om heraut te zijn van de grote Koning.

Huizen

Bt.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 december 1973

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

De Heilige Geest en de  prediking van het Woord

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 december 1973

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's