Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De prediking  van de gelijkenissen 2

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De prediking van de gelijkenissen 2

De vorm van de gelijkenissen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Om de gelijkenissen te kunnen verstaan moeten we bekend zijn met de vorm waarin ze zijn gegoten. Nu was die vorm op zichzelf niet nieuw. Dat blijkt onder andere duidelijk uit Matth. 13 : 35: Opdat vervuld zou worden wat gesproken is door de profeet, zeggende: k zal mijn mond opendoen door gelijkenissen; Ik zal voortbrengen dingen die verborgen waren van de grondlegging der wereld'. Deze woorden vormen een bijna letterlijk citaat uit Ps.

78 : 2: Ik zal mijn mond opendoen met spreuken, ik zal verborgenheden overvloedig uitstorten, van ouds her'. En hieruit kunnen we opmaken op welk Oud-Testamentisch woord ons woord 'gelijkenis' (in de eerste drie evangeliën 'parabolè', bij Johannes 'paroimia') teruggaat. Dat is namelijk het woord 'masjaal', een woord dat vele betekenissen heeft en niet gemakkelijk te vertalen is. 'Masjaal' kan betekenen: en spreekwoord, een spreuk der wijzen, een leerrede, een allegorie, kortom: en vergelijking met het doel anderen te onderwijzen.

De joodse rabbijnen maakten in het onderwijs aan hun leerlingen een veelvuldig gebruik van de 'masjaal'. Telkens deden ze een greep uit het leven van elke dag of ontleenden ze beelden aan de natuur om een andere werkelijkheid aan te duiden of onzienlijke dingen te verkondigen.

Van deze vorm — bekend uit het onderwijs van de rabijnen — heeft Christus Zich dus bediend om Zijn discipelen en de schare te onderwijzen. De masjaal is dan ook in het onderwijs van Christus vaak gehuld in de verteltrant: 'Er was ...'; 'een zaaier ging uit om te zaaien ...'; 'een zeker mens had twee zonen ...'; 'twee mensen gingen op in de tempel om te bidden...'

Enz.

De bedoeling van de gelijkenissen

Nu is het opmerkelijk dat de Heere Jezus niet begonnen is Zijn discipelen en de schare te onderwijzen in de vorm van gelijkenissen. Wanneer Hij in het openbaar begint op te treden, dan is Zijn eerste woord een oproep tot bekering en een proclamatie van Zijn Koninkrijk: Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen' (Matth. 4:17). En in de zgn.

Bergrede heeft Hij in voor ieder verstaanbare taal de geheimen van dat Koninkrijk verkondigd.

Pas later kiest Hij voor Zijn onderwijs de

vorm van gelijkenissen. Dat is de discipelen blijkbaar opgevallen, want ze vragen: Waarom spreekt Gij tot hen door gelijkenissen? ' (Matth. 13 : 10). En dan luidt het antwoord: Omdat het ü gegeven is, de verborgenheden van het Koninkrijk der hemelen te weten, maar hun is het niet gegeven. Daarom spreek Ik tot hen door gelijkenissen, opdat ze ziende niet zien en horende niet horen, noch ook verstaan'.

De schare heeft dus de prediking van Christus wel gehoord, maar niet aangenomen. Integendeel, ze heeft zich verhard. Maar de discipelen hebben het Woord van Christus gehoord en verstaan. En nu kunnen zij de gelijkenissen begrijpen zonder nadere explicatie. 'Hebt ge dit alles verstaan? ' vraagt Jezus aan het slot van een reeks gelijkenissen. En dan antwoorden ze: Ja, Heere'. Waarop Jezus er nóg een gelijkenis aan toevoegt: Daarom, een ieder Schriftgeleerde in het Koninkrijk der hemelen onderwezen, is gelijk aan een heer des huizes, die uit zijn schat nieuwe en oude dingen voortbrengt' (Matth. 13 : 51-52).

Met andere woorden: Wie zelf heeft leren luisteren en verstaan, kan ook anderen onderwijzen.

De gelijkenissen veronderstellen dus enige kennis van de geheimen van het Koninkrijk en van de bedoeling van de Leermeester. Vandaar dat Jezus zo dikwijls zegt aan het slot van een gelijkenis: 'Wie oren heeft om te horen, die hore!' Derhalve zijn de gelijkenissen voor de discipelen, die wèl geloven, onthullend. Voor hen prediken ze de vervulling van de profetie en geven ze nader onderwijs in de dingen van het Koninkrijk der hemelen. Maar voor de schare, die niet gelooft, die het Woord verwerpt, zijn ze verbergend, want ze veronderstellen geloof en ze eisen inzicht. En zo wordt óók door de prediking van de gelijkenissen het vonnis voltrokken: 'Opdat ze ziende niet zien en horende niet horen'.

De gelijkenissen hebben dus tweeërlei doel: enerzijds prediking van genade en verlossing en verdieping in de kennis van het Koninkrijk Gods: anderzijds oordeel en gericht voor hen die het Woord verwerpen en zich verharden. En zo geldt het ook van de profetische arbeid van Christus, dat Hij is gezet tot een val en opstanding van velen in Israël.

De uitleg van de gelijkenissen

Voor het verstaan van de gelijkenissen komt het er dus op aan, dat men 'de verborgenheid van het Koninkrijk der hemelen' kent. Dat Koninkrijk 'is gekomen en het komt. Dat Koninkrijk — zo heeft Christus gezegd — is binnen in u lieden. En dat Koninkrijk is van een totaal andere orde dan alle aardse en alle tijdelijke werkelijkheden, omdat de Koning van dat Rijk zo totaal anders is. 'Gij zijt van beneden', heeft deze Koning gezegd, 'Ik ben van boven' (Joh. 8 : 23). Het geloof in de . komst van het Koninkrijk rust ten diepste in de Persoon van Jezus Zelf. In de gelijkenissen gaat het dan ook altijd weer over Hém. De vraag 'Wat dunkt u van de Christus? ' is dus doorslaggevend voor de verklaring van de gelijkenissen. Heeft men een verkeerd beeld of een eenzijdig beeld van de Christus, dan slaat men onherroepelijk de plank mis in de uitleg van de gelijkenissen van het Koninkrijk. De geschiedenis geeft daarvan vele voorbeelden.

N. H. Ridderbos heeft erop gewezen hoe de verklaring van de gelijkenissen door de eeuwen heen werd beïnvloed door de tijdgeest, het levensgevoel. Onder dit gezichtspunt komt hij dan — althans globaal — tot drie soorten (onjuiste) verklaringen.

In de Oude Kerk paste men — om de gelijkenissen te kunnen gebruiken in de Strijd voor de belijdenis van Christus als de van God gezonden Verlosser — de allegorische uitleg toe. Bij deze methode wordt elk detail van de gelijkenis vergeestelijkt en overal vindt men wel verborgen aanduidingen van de weg des heils en van het werk van Christus in zondaarsharten.

Als curiositeit geeft Ridderbos dan Augustinus' verklaring van de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan: De man die van Jeruzalem naar Jericho reist is de zondaar die op weg is van de Godsstad naar het verderf. De moordenaars zijn de duivelen.

De priester en de leviet — de wet van Mozes — laten hem liggen. De Samaritaan is uiteraard Christus, Die tot hem komt op het beest van ons menselijk vlees! Hij brengt hem in de herberg van de kerk, en giet olie en wijn (de sacramenten) in zijn wonden. Enzovoorts

Het is frappant dat de Coccejanen, met hun onvermoeibare speurzin naar de 'sensus spiritualis' (de geestelijke betekenis) van de tekst in de 18de eeuw weer gretig gebruik maakten van deze allegorische methode, die natuurlijk nergens voor staat! Men behoeft er het werk van Campegius Vitringa over de 'Evangelische Parabolen' maar op na te slaan om de meest bizarre .verklaringen te. vinden. En bij voorgangers en kerkmensen in ultra-gereformeerde kringen is dit soort verklaringen tot op de dag van vandaag zeer geliefd • Uit reaktie tegen deze allegorisch-dogmatische verklaring ging men in de vorige eeuw — de eeuw van de moraal! — bewe­

ren dat de gelijkenissen in het geheel niet Christologisch mogen worden verklaard, maar dat ze" slechts algemene, religieuze of morele lessen willen leren. We zouden dit de ethische of morele uitleg kunnen noemen. Een enkel voorbeeld: De gelijke­

nis van de schat in de akker leert ons dat we het mindere voor het meerdere moeten opofferen. Die van de talenten, dat we getrouw moeten zijn in ons werk. Elke heenwijzing naar Christus en Zijn Koninkrijk is 'inlegkunde'.

Op deze 19de eeuwse benadering van de gelijkenissen is — nog altijd volgens Ridderbos —• gevolgd de 20ste eeuwse eschatologische uitleg. Onder de dreiging van wereldoorlogen is men gaan zien dat het in de gelijkenissen onder andere gaat om de oogst, om het einde, om de afrekening, om de ontknoping. En met deze sleutel in de hand kan men in elke gelijkenis wel een deur openen naar de jongste dag, waarop het Koninkrijk der hemelen komen zal met grote kracht en heerlijkheid.

Het zal duidelijk zijn dat geen van deze drie methoden onze instemming kan hebben, omdat ze geen van drieën recht doen aan de Christus der Schriften en aan de openbaring van het Koninkrijk.

Ridderkerk

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 februari 1974

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

De prediking  van de gelijkenissen 2

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 februari 1974

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's