Trinitarische prediking
De prediking
Wat verstaan we eronder?
Het vreemde woord dat boven dit artikel staat heeft wellicht enige uitleg nodig. 'Trinitarisch' is afgeleid van 'Triniteit' (in het latijn: Trinitas) en dat betekent 'Drieëenheid'. We kunnen dus stellen: Trinitarisch preken is het werk van de Drieënige God verkondigen. Zó beschouwd is trinitarisch preken niets anders dan bijbels preken. Immers, de bijbel is het boek van de Zelfopenbaring van de Drieënige God. Van de Vader Die zondaren verkiest, van de Zoon Die zondaren verlost en van de Heilige Geest Die zondaren heiligt. Dat is de hoofdinhoud van de Heilige Schrift en dat behoort dus ook de hoofdinhoud van de prediking te zijn. Niet alleen in de zegen die aan het einde van de kerkdienst op de gemeente wordt gelegd, maar ook in de prediking moet doorklinken 'de genade van de Heere Jezus Christus en de liefde van God en de gemeenschap van de Heilige Geest'.
Gebeurt het te weinig?
Wordt er te weinig 'trinitarisch' gepreekt? Dat is een vraag die in z'n algemeenheid niet gemakkelijk te beantwoorden is en waar we toch niet omhéén kunnen... We gaan nu maar voorbij aan een prediking waarin het werk Gods niet of niet op de juiste wijze aan de orde komt. Dat kan ter linkerzijde een 'ethische' prediking zijn waarin het handelen van de mens méér nadruk krijgt dan het handelen van God, of een 'wettische' prediking, die — zoals vandaag de dag — opgaat in maatschappijkritische vragen. En dat kan ter rechterzijde een prediking zijn waarin wel een objectiverende beschouwing wordt gegeven hoe een mens het werk Gods ervaart, maar die ten onrechte de naam 'bevindelijk' draagt, omdat het bij nader inzien in deze prediking toch meer blijkt te gaan om de ondervinding van de mens dan om het neilshandelen van de Drieënige God.
Maar er is nog een ander soort prediking. Een prediking waarin Christus in het middelpunt schijnt te staan. Waarin verkondigd wordt dat Hij gekomen is en wat Hij gedaan heeft en nog doet, en waarin wordt opgeroepen tot het geloof in Hem en tot de navolging van Hem. Op zichzelf is deze prediking niet onbijbels. De Schrift getuigt van Christus en in de prediking wordt de Schrift geopend. Het IS ook de opdracht aan alle predikers te verkondigen Christus de Gekruisigde. Daar zijn bijvoorbeeld de brieven van Paulus vól van. 'Ik heb niet voorgenomen iets te weten onder u dan Jezus Christus en Die gekruisigd' (1 Cor. 2:2). 'Het zij verre van mij dat ik zou roemen anders dan in het kruis van de Heere Jezus Christus' (Gal. 6:14).
Hoe komt het dan, dat een prediking, die de schijn heeft van Christus-prediking, toch vaak zo 'mager' overkomt bij de gemeente?
I'QC^" y^^ Ruler schreef daarover reeds in 1959: 'Het is eenvoudig niet waar, dat het met mij in orde is, in het eenmaal, eens voorgoed volbrachte werk van Christus. Kondom het werk van Christus ligt het Werk van de Geest. En daarachter liggen ae eeuwige raad van God en de diepten ^an mijn hart. Deze diepten van de mystiek en van de eeuwigheid mis ik tegen woordig al te zeer in de prediking. Zij is te christologisch en te actueel. Dat geeft een zekere oppervlakkigheid'.
Te christologisch?
Met deze opmerkingen heeft Van Ruler naar mijn inzicht de kern van de zaak geraakt. In dit kader kan ook worden geplaatst de — overigens ook wel ten onrechte geuite — beschuldiging van gemeenteleden aan het adres van htm predikant, dat hij maar zo'n 'Christus-mannetje' zou zijn
Toch laat een vraag zich niet onderdrukken: Kan de prediking wel té christologisch zijn? We lezen van Paulus dat hij na zijn bekering terstond Christus predikte. En later schrijft hij zelf dat hij niet voorgenomen had iets te weten dan Jezus Christus en Die gekruisigd. Is dat niet voldoende? Zijn de dienaren van Christus niet geroepen het Evangelie te verkondigen? En is de inhoud van het Evangelie iets anders dan Christus en Zijn volbrachte werk?
Deze vragen dienen in eerste instantie bevestigend te worden beantwoord. De heilsopenbaring van God vindt haar middelpunt en haar hoogtepunt in Christus. De weg van God tot verlossing van zondaren loopt over Bethlehem en Golgotha naar de Olijfberg.
Dat is volkomen terecht. Alléén — die weg begint niet in Bethlehem en eindigt niet op de Olijfberg. Vóór Bethlehem ligt de eeuwige raad van God tot onze verlossing; liggen ook de beloften aan de vaderen gedaan. En achter de Olijfberg ligt Jeruzalem waar de Heilige Geest is uitgestort, de Geest Die het uit Christus neemt; ligt ook de gang van het Evangelie door de wereld en naar het hart van een mens; en ligt tenslotte de wederkomst van Christus waarna God zal zijn alles en in allen.
Maar er zijn nog meer vragen: Hoe krijg ik persoonlijk deel aan het volbrachte werk van Christus? En waarbij zal ik het weten dat ik genade in Gods ogen heb gevonden? En hoe kan ik er zeker van zijn dat ik met lichaam en ziel het eigendom van Christus ben?
Deze vragen worden niet beantwoord in een eenzij dig-christologische prediking. In zo'n prediking wordt de indruk gewekt — bedoeld of onbedoeld — dat ik het tóch zelf moet doen. Onderwijs en opvoeding hebben me daarbij al een eind op weg gebracht.
En op een goede dag moet ik dan maar beginnen in Christus te geloven. En daarna moet ik volharden Christus na te volgen en moet ik ook de moed opbrengen om een getuige van Hem te zijn in deze wereld.
Misschien wordt er dan nog wel bij gezegd dat ik uit mezelf daartoe niet in staat ben en dat het God is Die dit alles in mij werkt door Zijn Heilige Geest. Maar het functioneert nauwelijks. Het doet denken aan die bekende regel uit het vaderlandse lied: 'Helpt nu uzelf, zo helpt u God'....
Christus der Schriften
Wat is nu het manco in de hierboven gesignaleerde, eenzijdige Christus-prediking? Gemeenteleden met een enigszins geoefend oor merken meestal nog wel op dat er 'iets in gemist wordt', maar bij navraag kunnen ze meestal niet zeggen wat er nu precies in gemist wordt.
Ik meen dat in een dergelijke prediking de Persoon van Jezus Christus teveel wordt losgemaakt van de Drieénige God. Of, misschien nog beter gezegd: dat een Christus verkondigd wordt Die niet de Christus der Schriften is.
Het Oude Testament zegt het telkens weer dat de Heere bij een Held voor Israël hulp heeft beschoren; dat Christus de Uitverkorene van de Vader is, maar ook de Gezalfde met de Heilige Geest. En zo heeft Hij Zichzelf ook in het Nieuwe Testament geopenbaard, als Degene Die door de Vader gezonden is in de wereld; die het werk van de Vader doet. Die de eer van de Vader zoekt. Die de Wet van de Vader volbrengt en de raad van de Vader vervult. Hij heeft er herhaaldelijk op gewezen dat Zijn werk en het werk van de Vader onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Enerzijds: 'Niemand komt tot de Vader dan door Mij'. Anderzijds: 'Niemand kan tot Mij komen tenzij de Vader Die Mij gezonden heeft hem trekke'.
Intussen krijgen we slechts deel aan het werk van Vader en Zoon door het werk van de Heilige Geest. Hij is het Die verlichte ogen des verstands geeft om God te kennen en onszelf; Die overtuigt van zonde, gerechtigheid en oordeel; die plaats maakt voor Christus en Zijn werk; Die Christus verheerlijkt; Die in ons bidt met onuitsprekelijke zuchtingen; en Die doet zeggen: 'Abba, Vader'.
et behoeft nauwelijks te worden gezegd dat dit alles niet verkondigd dient te woren als een sluitend systeem of als een geopulariseerde dogmatiek, maar als de oodschap van het levende en krachtige oord van God, de Schriften die van hristus getuigen.
Christologisch èn trinitarisch
Wanneer het Woord aan het woord komt — maar dan ook het héle Woord en niet een bloemlezing van teksten die de prediker 'liggen' — dan vervalt het dilemma: christologisch of trinitarisch. Want een werkelijk christologische preek — een preek waarin de Christus der Schriften wordt verkonigd — is een trinitarische preek!
Wel zal, naar gelang de tekstkeuze, nu eens meer het werk van de Vader, dan weer meer het werk van de Zoon, en op een andere keer meer het werk van de Heilige Geest aan de orde komen, maar nooit los van elkaar en altijd met Christus de gekruisigde in het middelpunt.
Wat de inhoud van de prediking is, dat is magistraal samengevat in de Dordtse Leerregels (I, 2-3): 'Hierin is de liefde Gods geopenbaard, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon in de wereld gezonden heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verdere, maar het eeuwige leven hebbe. En opdat de mensen tot het geloof worden gebracht zendt God goedertierenlijk verkondigers van deze zeer blijde boodschap tot wie Hij wil en wanneer Hij wil, door wier dienst de mensen geroepen worden tot bekering en geloof in Christus de Gekruisigde.
Dat is christologisch èn trinitarisch. En
dat sluit het beloftekarakter van de prediking en het aanbod van Gods genade niet uit, maar juist in. 'Want God was in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende'. En de prediker die dit geheim heeft ontdekt — ook al durft hij nog niet in de schaduw van Paulus te gaan staan — zal het toch de heidenapostel nazeg gen: '
En Hij heeft het Woord der verzoening in ons gelegd. Zo zijn wij dan gezanten van Christus' wege, alsof God door ons' bade, wij bidden u van Christus' wege: Laat u met God verzoenen'.
Ridderkerk
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 februari 1974
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 februari 1974
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's