Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Liefde tot het einde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Liefde tot het einde

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

'.. .alzo Hij de Zijnen, die in de wereld waren, liefgehad had, zo heeft Hij hen liefgehad tot het einde'. Joh. 13 vs. 1

Uit het eerste gedeehe van dit vers zou het nog kunnen lijken, of de Heere Jezus, nu het einde komt geheel vervuld is van Zijn uitgang en verheerlijking, zodat Hij de Zijnen uit het oog en uit het hart verliest. Maar juist ook, nu er zulke grote dingen met Christus gebeuren gaan, is Hij geheel op de Zijnen gericht. Hij heeft ze altijd al liefgehad en Hij zal ze liefhebben tot het einde.

Hij heeft ze altijd al liefgehad: de Zijnen. De wereld was vol van vijandschap tegen Christus. De joden hadden gezegd: 'Hij heeft de duivel en is uitzinnig; wat hoort gij Hem ? ' Maar temidden van die Gode-vijandige wereld, die Hij weldra zou verlaten, waren ze er: de Zijnen. Zijn schapen, die Zijn stem horen en Hem volgen. De Zijnen, dat zijn de besten niet, nog steeds niet. In zichzelf zijn ze net zoveel wereld, zonde en vijandschap tegen God en Zijn Christus als enig ander. Hoe vol ongeloof waren ook de discipelen niet.

Telkens weer twijfelden ze aan Christus' macht en genade. Telkens weer werden ze bevreesd. Tenslotte sloegen ze zelfs op de vlucht. Nee, de Zijnen, dat is geen keurkorps. Het is geenszins zo, dat na een nauwkeurige selectie de besten worden apart gezet. Het zijn ellendigen en armen. Dat mag u troosten, u die op dat de Zijnen ziet en die bij uzelf tobt: 'Dat is voor mij te hoog, daar ben ik niet goed genoeg voor'. De Zijnen, dat is als een muur voor u, die alles afsluit. Toch is er een poort in die muur. Het is de Heere Jezus zelf. Hij zegt: 'Lo Ammi, Ammi: niet Mijn volk. Mijn volk'. Bij Hem alleen moet u zijn. De Zijnen dat waren immers die twee discipelen van Johannes de Doper, die, toen hun meester getuigde: 'Ziet het Lam Gods', Christus zijn gevolgd. Het waren de discipelen, die, toen Christus vroeg: 'Wilt gij ook niet weggaan', niet anders konden zeggen dan: Heere, tot Wie zullen wij heengaan ? Gij hebt de woorden des eeuwigen levens'. De Zijnen het zijn degenen, die — en dat is het diepste geheim van hun leven, de Vader van eeuwigheid aan Christus heeft gegeven. Hij heeft ze vrijwillig liefgehad met een eeuwige liefde. Hij heeft ze aan de Zoon gegeven, opdat Die voor hen volkomen zou voldoen. De Zoon heeft ze aangenomen. Overgenomen uit de handen des Vaders en aan Zijn Middelaarshart Weggelegd. Ze zijn van Hem en Hij zal

Zijn bezit in bezit nemen in kruis en ondergang. Hij stelt Zijn leven voor de schapen. Hij heeft zich met hen geheel verbonden van eeuwigheid. Gods Kerk mag het in verwondering en ootmoed roemen: 'Niet, dat Hij van Mij is geworden is het eerste, maar dat ik van Hem ben geworden dat is het eerste. Hij heeft mij in bezit genomen met een eeuwige liefde.

Mij zondaar'.

De Zijnen, die in de wereld waren. Ja, daar waren ze temidden van de wereld vol van haat en vijandschap en daar zouden ze nog moeten blijven, de discipelen en allen na hen zolang als de Vader hen in die wereld zou laten. Christus gaat heen, maar de Zijnen moeten nog blijven. In de wereld zullen ze verdrukking hebben. De wereld zal hen haten. De duivel en zijn ganse rijk zullen op hen aanvallen. Een bittere en zware strijd. ledere gelovige weet daarvan. In de wereld, dat is in het Mesech der verdrukkingen, dat is in het dal der moerbeziënbomen. Maar boven dat alles uit gaat dit: Christus heeft de Zijnen in de wereld lief. En Hij heeft de wereld overwonnen. Daarom, u bent dan wel in de wereld, maar niet van de wereld. U bent van Christus. Dat brengt mee, dat u leeft onder de zon van Zijn liefde.

Hij had hen liefgehad van eeuwigheid en ook al de dagen van Zijn leven op aarde. Hij had hen geduld, gedragen, vergeven, bemind. Zijn liefde was geen verborgen zelfbehagen. Wij hebben maar al te vaak lief om behagen te vinden in onszelf, of om behagen te vinden bij de mensen en bij God. Christus' liefde is zelfovergevend, zelfverloochenend. In Hem wordt het openbaar God is liefde. Johannes verwondert er zich later over: 'Ziet hoe grote liefde !' Hebben wij die verwondering ook geleerd, toen het licht van de liefde Gods opging over ons in de nacht van zonde en schuld ? God is liefde. Het hoort zo'n beetje bij ons christendom om dat te zeggen. Het is een van die christelijke vanzelfsprekendheden. Het wordt echter bewonderd en bemind, juist in de ondergang van al onze vanzelfsprekendheden. Het wordt een licht, een stralend licht in ons leven, in de afbraak van al onze gerechtigheden. Het volk, dat in de duisternis wandelt zal een groot licht zien. In de duisternis van het oordeel Gods.over ons leven gaat het licht op van deze genadige liefde Gods in Christus. Dat is een fontein van levende wateren. Daaruit moet, daaruit mag telkens weer geput worden. Leven van deze dienende zondaarsliefde, dat is het leven van de gelo­ vige, elke dag. Daar hoeven we nooit bovenuit te komen, want zo is het genoeg, eeuwig genoeg. Hij had hen liefgehad ondanks alles.

Hij heeft hen liefgehad tot het einde. Hij is hen niet ontrouw geworden. Christus is niet ten halve gekeerd. Zoals Hij ze altijd al liefgehad had, zo heeft Hij ze nog lief. Hij houdt trouw. Hij laat niet varen de werken Zijner handen. Johannes heeft zijn evangelie bijna afgeschreven. Hij moet nog over het einde schrijven van Christus. Ook dat einde, zelfs het einde is vol van liefde. Zelfs, als Hij genoeg kan hebben aan eigen pijn en lijden en aan de heerlijkheid, die aan Hem geopenbaard zal worden, dan nog is het eerste en het voornaamste, dat in Hem leeft Zijn borgtochtelijke liefde. Wie zal het een stervende kwalijk nemen, als er geen aandacht meer is voor de nood van anderen. Wie zal bij een sterfbed aandacht durven vragen voor eigen nood ? De stervensnood is zo groot, de doodstrijd zo zwaar. Moeten wij daartussen komen en het nog moeilijker maken door onze lasten ? En dan helemaal, als die stervende Gods eigen Zoon is en als die 'wij' zondaren zijn, die de duisternis liever gehad hebben dan het licht. Zullen wij Hem dan in dit uur belasten met onze noden ? Hij heeft de Zijnen liefgehad tot het einde. Hij belast zichzelf in dit uur, in dit zware uur met al de lasten van de Zijnen. Wie zal het een stervende kwalijk nemen, dat er geen aandacht meer is voor anderen, omdat het hart vol mag zijn van verlangen naar de heerlijkheid, die geopenbaard staat te worden ? Wie zal de moed hebben om dan met eigen nood en zorg ertussen te komen ? Christus heeft lief tot het einde, Zijn Middelaarshart sluit zich in het laatste uur niet toe om te verzinken in eigen pijn en heerlijkheid. Het blijft openstaan tot aan het einde, tot in het einde voor de Zijnen. Openstaan in Zijn eeuwige zondaarsliefde. Alles wat Hij

nog spreken zal getuigt daarvan. Ik zal u geen wezen laten. Ik zal u een andere Trooster zenden. Ik ga heen om u plaats te bereiden. Het is u nut dat Ik wegga. Mijn vrede geef Ik u, Mijn vrede laat Ik u. Alles wat Hij nog doet getuigt daarvan. De voetwassing, Zijn gebed, ja Zijn kruisdood. Hij gaat tot het laatste, tot de dood toe.

Hij heeft hen liefgehad tot het einde. Dat einde is niet alleen het eindpunt, maar ook het hoogtepunt van Zijn liefde. Het gaat zo hoog en tegelijkertijd zo diep, dat liefhebben van Christus, dat het eindigt in de bittere en smadelijke dood des kruises. Het einde van Christus' liefde is dat Hij tot zonde geworden is voor het aangezicht van Zijn Vader en zo tot een vloek hangt aan het kruis van Golgotha. Het is het uitputtende einde. De gloed van Zijn Middelaarsliefde heeft Hem verteerd in de dood. En dat Hij gestorven is, dat is Hij der zonde gestorven. Hij is tot het einde doorgegaan. Hij heeft alles volkomen volbracht. Wij houden halverwege op. Wij schrikken terug voor de laatste consequenties. Wij willen nog wel een eind op pad gaan met een ander, maar het moet niet alles kosten. Hem kostte het alles. En Hij liet het Hem kosten tot het einde toe.

Hij heeft hen liefgehad tot het einde. Het einde is daarom geen eindpunt geworden, maar een nieuw begin. Zijn allesoverwinnende liefde blust het vuur van Gods toorn. Zijn liefde doet de dood de dood aan. Die gestorven is, Die is ook opgestaan. En Hij is gisteren en heden dezelfde en tot in der eeuwigheid. Hij heeft de Zijnen lief tot het einde. Hij houdt vol.

Hij laat niet varen de werken Zijner handen. O, u houdt nooit vol, u bent altijd weer ontrouw, ontrouw aan Zijn liefde, ontrouw en afvallig, tot hinken en tot zinken ieder ogenblik gereed. Anders is het niet en anders zal het in uzelf nooit worden. Laat dat dan zo zijn. Laat u dat dan dag op dag moeten belijden in verbrokenheid en verslagenheid. Zijn trouw staat erboven. Hij is de Onveranderlijke.

Hij zegt nooit: 'Het is nu wel genoeg met jou'. Er is geen eind aan Zijn liefde geweest en dat is er nog niet. Er is geen eind aan omdat Hijzelf het.Einde is, het Begin en het Einde; de Alfa en de Omega; de Eerste en de Laatste. En dat Einde is liefde, totdat God zal zijn alles en in allen.

De bruidskerk zingt: 'Zulk Een is mijn Vriend, zulk Een is mijn Liefste'. Stemt u in ? Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad./

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 maart 1974

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Liefde tot het einde

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 maart 1974

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's