Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De lofzegging

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De lofzegging

Het gebed

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van de dankzegging naar het loflied is een stap omhoog. Bij de dankzegging zijn we persoonlijk of met een bepaalde kring van beweldadigde mensen betrokken. De gaven en de genade, die wij ontvingen, zelfs in de weg van tegenspoed, nemen daarbij nog een grote plaats in.

Bij de lofzegging verbreedt zich ons gezichtsveld. We richten ons oog dan sterker op de persoon van de Gever. Dat is in ons gewone leven ook al zo. We richten onze dank tot hen, die speciaal hun zorg en hun medeleven aan óns hebben gegeten. Daarin lopen lof en dank ook wel dooreen.

Maar bij de lofzegging. vermelden we ook met eer degenen, die niet ons, maar anderen geholpen en gesteund hebben. We loven degenen, wier namen niet zo op de voorgrond komen, maar waarvan we overtuigd zijn, dat ze als stille weldoeners (sters) van velen door het leven gaan. We loven ook kunstenaars en wetenschapsmensen, staatslieden, theologen, filantropen e.a., die, misschien' eeuwen geleden, hun gaven zo besteed hebben, dat vele geslachten de vruchten van hun werk mochten plukken. In algemene encyclopedieën en in speciale studies worden de namen van velen uit ons geslacht met lof vermeld.

Maar de Schrift leert ons van al deze 'begaafde' mensen de blik te richten op Hem, die de Gever is van alle goede gaven en volmaakte giften, de Vader der lichten. Boven de enge kring van het al te persoonlijke, worden we geroepen tot de lof van Hem, wiens Naam heerlijk is op de ganse aarde (Ps. 8 : 2, 10).

BeM^onderen

Het is eigenlijk niet te verwonderen, dat de woorden loven, eren en prijzen in de Bijbel zoveel veelvuldiger voorkomen, dan het woord dankzeggen. De Hebreeuwse naam voor de psalmen betekent 'lofliederen'. Daarmee worden de diepe klanken van de boetepsalmen niet genegeerd. Maar domineren doet de lofzegging, omdat het toch zoveel meer over God, dan over ons gaat.

Terecht heeft ds. G. C. Tromp in zijn mooie boekje over 'het bidden der gemeente', de opmerking gemaakt, dat de lofzegging te maken heeft met bewondering. Dat bewonderen, zo zegt hij, is zoveel edeler werk als het kleineren, het naar beneden halen, het kritiseren. 'Alleen wie liefheeft bewondert'. Kritiseren doet vaak de kleine geest, die er lust in heeft uit de hoogte op het werk van anderen neer te zien. Bewonderen is een zaak van nederigheid en opzien tot anderen, die men uitnemender acht dan zichzelf. Scherp zegt ds. Tromp: 'de duivel bewondert nboit'. Wie zou hij dan ook loven ?

Nu brengen wij mensen nog wel lof aan allerlei mensen. Soms zitten er nogal wat korrels wierook van zelfverheerlijking in die lof. 'Dat kunnen wij mensen dan toch maar!'. Maar alleen in het geloof wordt de almachtige en eeuwige God weer gekend als 'de zeer overvloedige Fontein van alle goeden' (Ned. Gel. Bel. art. 1: goeden = alle deugden en goede gaven).

In de psalmen

In het loflied wordt de psalm een hymne. Soms onverwacht oprijzend uit de donkere diepte van de tegenwoordige nood. Vandaar de vele, soms verrassend snelle overgangen in één en dezelfde psalm van hulpgeroep tot lofzegging, omdat het zonlicht van Gods heerlijkheid doorbreekt en gezien wordt door de donkere luchten. Die God wordt geloofd om Zijn machtige daden in natuur en genade, in de geschiedenis van Zijn volk en van dè wereld en die daarin wonen.

Hij wordt geprezen in Zijn goedertierenheid en weldaden over al wat leeft. Maar zelfs in Zijn oordelen, die een diepe afgrond zijn (Ps. 36 : 7), wordt Zijn heerlijkheid erkend.

Geloofd en geprezen worden Zijn Naam, Zijn deugden, wat Hij is in Zijn Goddelijk Wezen en wat Hij doet om Zijn Naam bekend te maken.

Zijn lof wordt gehoord in het lied der schepping. De schepselen reiken niet alleen stof aan tot de verheerlijking van de Naam des Heeren. Maar zij worden zelf ook opgeroepen om de Heere te prijzen. 'Walvissen en alle afgronden, vuur en hagel, sneeuw en damp, de stormwind, die Zijn Woord doet, bergen en heuvelen, vruchtbomen en cederbomen, het wild gedierte en alle vee, kruipend gedierte en gevleugeld gevogelte, de Jkoningen der aarde en alle volken, de vorsten en alle rechters der aarde, jongelingen en maag. den, de ouden met de jongen — zij worden alle geroepen om de Naam des HEE­ REN te loven, omdat Zijn Naam alleen hoog verheven is en Zijn Majesteit over de aarde en de hemel' (Ps. 148 : 7—13).

Loflied

In het loflied krijgt ieder, die van harte instemt, iets van een dichter in zich. Dat dichterlijke element verheft het hart boven de ontledend kritische vragen van het dode en dodende verstand dat vraagt, hoe en walvis en het wild gedierte God loven kunnen. Het verstand heeft in onze vertechniseerde wereld een grote, bewonderenswaardige, maar ook angstaanjagende rol gespeeld. Maar los van het geloof des harten is het verstand op geestelijk terrein een 'sirocco', een verzengende oostenwind, een blinde machine, die in staat is het kostbaarste aan te randen en te vernietigen. Luther heeft vaak gesproken van de 'hoer' verstand. Het is kostelijk als knecht. Maar het is een slechte baas. Al te vaak zitten we opgesloten tussen de blinde muren van ons eigen denken en overleggen. We zien dan de geheimen van Gods schoonheid niet meer. En we rebelleren vanuit onze kleinheid tegen de onnaspeurlijkheid van Zijn wegen. Ons teugelloze denken werpt burchten en schansen op, die zich verheffen tegen de kennis Gods (2 Cor. 10:5). Alleen als.deze hoogten geslecht, en alle gedachten gevangengenomen worden, gaan er weer vergezichten voor ons lichten. We gaan weer iets vermoeden van de grootheid van Hem, die zich niet met onze maatstaven laat meten.

Er wordt in de wereld weinig echt gezongen. Gezongen met het hart althans. Om dat te horen zingen moeten we de Bijbel beluisteren. Er is geen boek zo vol van radicale ernst, maar ook zo vervuld van de hoogste blijdschap als dat Woord, dat een blijde boodschap tot kern heeft.

Die blijdschap is niet gegrond op en daarom niet afhankelijk van tijdelijke en toevallige situaties en combinaties, die morgen kunnen wegvallen. Maar zij is ontsproten aan Hem, wien de psalmist noemt 'de God der blijdschap Zijner verheuging'(Ps. 43).

Roemen in de Heere

Alle lof op mensen moet altijd gerelativeerd worden. Er is altijd nog een keerzijde aan de medaille. Als er iets in de mens te loven valt, dan moeten we toch teruggrijpen naar de achtergrond ervan. Paulus heeft het ormavolgbaar juist geformuleerd: ij verheerlijkten God in mij (Gal. 1 : 24). Wie roemt, roeme in den Heere. Waar Zijn lof verkondigd wordt worden alle krachten der ziel te hulp geroepen. Maar ook alle muziekinstrumerit te baat genomen. Altijd blijken daarbij alle grenzen ite eng te zijn. De psalmist, die God looft, kan zich niet voorstellen, dat dit alleen binnen de enge kring van zijn eigen volk zal gebeuren. De volken zullen den HEERE loven (Ps. 45:18; 67 : 4, 6). De lof Gods verdraagt de grens van het graf niet. Hoe zou het stof God loven ? De lof des Heeren breekt door de begrenzingen van de tijd heen en roept uit: n eeuwigheid zal ik U loven (Ps. 30:13, 52 : 11). Deze lof erkent ook niet de begrenzing van de omstandigheden. David heeft ze aan alle kanten tegen. En toch klinkt het in psalm 42: k zal Hem nog loven. En voor Paulus en Silas zijn gebondenheid en pijn geen verhindering om de lofzang te zingen van Hem. Die met

.Zijn goedertierenheid en trouw, Zijn genade en vertroosting hun ook daar en ook dan nabij is.

Bij de geboorte van de Heere Jezus Christus zijn de engelen trouwens niet begonnen met 'de vrede' te bezingen op aarde. Maar hun zarg opende met de lofzang van het 'ere zij God'. En het is ongerijmd zich op de beloften des vredes te beroepen en de lofzang op de Heere des vredes te laten vallen.

Waar worden machtiger lofzangen geboren dan in de Openbaring van Johannes, waar de inzet van het nimmer eindigende lied der verlosten gehoord wordt.

In de Schrift wordt lofgezongen. Het voorwerp van het bijbelse lied gaat ver uit boven onze 'levensliedjes'. Omdat het betrekking heeft op Hem, bij wien de Levensbron is, wiens licht, klaarder dan de zon het heuglijk licht doet aanschouwen (psalm 36).

Dat loflied bezingt Zijn Naam, Zijn macht en majesteit. Zijn trouw en goedheid. Zijn recht en heiligheid, ja, al Zijn deugden. Ook prijzen Hem al Zijn werken. Zonder dat loflied is de schepping dood. Dan is zij zonder ziel, zonder liefde en zonder vreugde.

Brengen wij het, wat het loflied betreft het er beter af dan met de dankzegging ? Ik vrees, dat als de lofliederen niet in de Bijbel stonden, ze vandaag niet zouden geboren worden.

We zingen mee. En dat mag. Maar uit eigen aandrift zingen met eigen woorden. .. ? We zeggen en zingen wel, dat men de Heere een nieuw lied zal zingen. Maar we zijn al dankbaar, dat we de oude liederen hebben om mee in te stemmen. Toch ontbreekt ook nu het loflied niet.

Lof zegging en lofzang

Maar, zegt iemand: het gaat toch bij het gebed niet over de lofzang, maar over de lofzegging. Daar is inderdaad verschil tussen. De lofzang, gemeenschappelijk aangeheven, kan ons meenemen. Als zang zit er zelfs een cultureel element in, dat zelfs door de buitenwereld min of meer wordt, aanvaard. Moeilijker is het met vrijmoedigheid persoonlijk de lof des Heeren te zeggen, uit te spreken tegenover diezelfde buitenwereld. Daar komen levenshoudingen tegenover elkaar te staan met al de complicaties van botsingen en mensenvrees.

Toch horen lofzang en lofzegging in de Bijbel bij elkaar. Telkens gaan ze in elkander over. Zoals ook de tweede en de derde persoon elkander afwisselen. Het is telkens zowel: ik zal U loven, als: ik zal Hem loven. Zij vormen een eenheid als gebed en belijdenis. Zoals Augustinus' Confessiones een belijdenis zijn in de doorgaande vorm van een gebed.

Hilversum

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 juni 1974

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

De lofzegging

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 juni 1974

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's