Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de pers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de pers

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

De mens is hardleers

Onder deze titel schreef ds. J. Overduin In het Centraal Weekblad van 15 juni een artikel, waarin hij erop wijst, dat de geschiedenis laat zien hoe mensen weigeren leringen te trekken uit de geschiedenis met als gevolg dat oude dwalingen en fouten in een modieus pakje als splinternieuw verkocht worden. De geschiedenis wordt gemaakt door zondige mensen. Daarom kan men noch het verleden, noch het heden, noch de toekomst idealiseren. Ook dat laatste niet.

De Bijbel laat zien hoe in de geschiedenis God aan het werk is, hoe Zijn Rijk komt, maar tevens spreekt de Schrift ook van afval, wetteloosheid en van de komst van de antichrist. Daarom kunnen we de ontwikkeling naar de toekomst niet automatisch als norm nemen.

Het komt erop aan, dat we de ontwikkeling naar de wereld van morgen én het verleden beide toetsen. Nu signaleert Overduin terecht dat het makkelijker is de gevaarlijke achtergronden van allerlei bewegingen in het verleden te onderkennen dan die van het heden. Nu onderkennen we de demonie van het nationaal-socialisme, nu we er achter staan. Maar in de dertiger jaren waren er ook christenen die meenden dat het allemaal meeviel en dat er nog wel wat goeds in stak. Ook christenen lieten zich door NSB-leuzen meeslepen. Deze beweging trad immers op tegen misstanden. Maar zo schrijft Overduin:

De les der geschiedenis, die wij moeten, leren is toch zeker, dat wij als christenen niet alle bewegingen en acties tegen werkelijke of vermeende misstanden Kritiekloos mogen volgen.

Velen, die indertijd dansten om de vrijheidsboom vvnjheid, gelijkheid en broederschap) doorzagen de achtergronden niet. Zij haalden ondanks het feit dat ze zich patriotten (vaderlandslievenden) noemden, de Fransen met gejuich binnen en werden in feite landverraders.

Nu ons land en volk hebben het moeten bezuren. En toch waren onder die patriotten eerlijke idealisten. Maar vanwege gebrek aan inzicht in de achtergronden waren zij tegelijkertijd gevaarlijke onnozele halzen.

Hetzelfde gebeurde in de jaren rondom de laatste . wereldoorlog. Alle NSB'ers waren geen schurken, hoewel de meesten wel. Zij noemden zich ook bij uitstek strijders voor 'volk en vaderland', voor sociale gerechtigheid en de christelijke grondslagen van staat en maatschappij, voor een sterk en zelfstandig nationaal bestaan onder de Oranjes.

Maar toen de Duitsers binnenvielen kwam de aap uit de mouw.

Met vlaggetjes en applaus werd de vijand begroet. Om hun nationaal-socialistische opvattingen op te leggen aan de meerderheid van ons volk ontpopten deze 'patriotten' zich in feite als landverraders.

De idealisten onder hen kregen de illusie van him leven. Ze hadden meegewerkt een beweging binnen te halen die zich ontpopte als een levensgevaarlijke bedreiging voor de meest fundamentele geestelijke waarden. Ook vandaag is er in allerlei maatschappij-kritische kritiek op de bestaande orde een dosis idealisme, dat alle proporties voor de werkelijke verhoudingen uit het oog verloren heeft. Door het conflictmodel te verheerlijken ondermijnt men ons volksleven.

Het gaat bij de bewuste maatschappij-critici niet om directe verbeteringen maar om verslechteringen om in die weg het doel te bereiken. En ook nu lopen vele idealisten die de achtergronden niet doorzien, als onnozele halzen mee, totdat...

Minister Vredeling komt er ook wel achter, wat de eigenlijke strategie van VVDM is, zodat hij moest uitroepen 'ik ben wel goed maar niet gek'.

En het drama 'Nieuw Dennendal' is veel meer en veel ernstiger dan een conflict over nieuwe behandelingsmethoden voor de pupillen. Daarover is met wederzijdse goedwilligheid en openheid te praten. Maar de niet bepaald conservatieve bemiddelingscommissie Langemeijer is er ook wel achter gekomen, dat men hier botst tegen zeer gevaarlijke dictatoriale achtergfoijden onder de vlag van consequente democratisering. '•

En het studenten-verzet heeft een veel ernstiger achtergrond dan de duizend gulden collegegeld. De aap komt wel uit de mouw, toen op de vergadering van de Nijmeegse studenten de strijd uitgebreid moest worden naar de arbeiders om de gevestigde orde om te gooien. De rode vlaggen werden al ontrold. En de spreekkoren herhaalden heftig 'geen politie in de universiteit'. Geen gezag, want wij alleen zijn het gezag. U zult het zien gebeuren, dat de bewuste leiders in het studentenverzet en in de VVDM met rode vlaggetjes de Russen zullen binnenhalen. En de idealisten zullen schrikken, want dat hebben ze niet bedoeld.

Daarom moeten wij nodig ophouden als suf kousen te leven, die de les der geschiedenis nog niet geleerd hebben.

• Men moet ophouden om meer kritiek te oefenen op de politie, wanneer zij het geweld en de misdaad wil keren, dan op de misdadigers zelf.

Men moet ophouden geen principieel en praktisch verschil te zien tussen geweld van misdadigers en ordeverstoordei's én het geweld, dat de politie na veel 'geduld gebruikt om de misdaad te beteugelen. Men moet ophouden direct in de Kamer met interpellaties te komen over Ket optreden van de politie, die zich toch al zoveel moet laten welgevallen en zoveel risico's moet nemen.

Men moet ophouden direct met kritiek klaar te staan, wanneer de politie met honden de orde wil handhaven of misdadigers op het spoor te komen, alsof deze honden bloedhonden zijn, die direct de mensen verscheuren. Dan treur ik meer over die politieagenten die neergeknald worden.

Wie uit zwakheid en angst straatterreur toelaat, baant de weg naar rechtse of linkse dictatuur. Men iftoet ophouden direct in de Kamer opheldering te vragen over de uitspraak van minister De Gaay Fortman, dat geweld helaas met geweld gekeerd moet worden, alsof een zachtmoedig man als deze minister in de wieg gelegd is om hoofd van de geheime politie te worden.

En wanneer 'De Nyenburgh' in Baam zo nodig haar lokaliteit moet afstaan voor propaganda voor de communistische partij, dan staat dit gelijk met het gastvrijheid verlenen aan de NSB in de dertiger jaren. Over dat laatste in het verleden gaat vandaag nog terecht een gehuil op. Kan dit niet over hetgeen in het heden gebeurt ?

Be zaak-Wiersinga

Enkele weken geleden is op de synodevergadering van de Geref. Kerken uitvoerig de zaak-Wiersinga aan de orde geweest. Zoals u weet heeft de Amsterdamse studentenpredikant, dr. H. Wiersinga in zijn proefschrift over de verzoening gedachten verkondigd die vierkant ingaan tegen de reformatorische belijdenis. Onder meer verzet hij zich tegen de in de Schrift wel degelijk aanwezige prediking dat Christus in onze plaats het gericht van God gedragen heeft en de toorn' Gods gestild heeft. Op de synodetafel lagen nu twee adviezen. Een minderheid uit de synodale commissie ondersteunde het rapport van de deputaten voor het gesprek met Wiersinga, die van oordeel zijn dat de synode geen maatregelen behoeft te nemen, en die voorts op'Wiersinga's bereidheid vertrou\v.en om zich op de door hem ingenomen positie te bezinnen. De meerderheid van de synodale commissie meent dat de door Wiersinga voorgestane visie een ernstige verkorting is van het Evangelie dat, ons in de Schrift is geopenbaard. Zij stelt voor een nader gesprek aan te gaan en Wiersinga te vragen dat hij zich in al zijn arbeid als dienaar des Woords zal houden aan het kerkelijk belijden.

Uit deze standpuntsbepalingen blijkt dat de gevoerde gesprekken weinig helderheid gebracht hebben en bovendien tot onzekerheid geleid hebben inzake de te volgen weg. Duidelijk bleek uit de besprekingen ook de angst van velen voor een leertuchtproces. Hoe begrijpelijk ook die angst is, de vraag is of de synode door dit te ontwijken praktisch toch niet de weg van de leervrijheid opgaat, ondanks fraaie synodale verklaringen.

Na de verwarde besprekingen die resulteerden in nieuwe voorstellen heeft een commissie uit de synode een nieuw voorstel gevormd dat uiteindelijk is aangeno-

men. In dit synodebesluit wordt het volgende gezegd: "'•

De synode heeft kennisgenomen van het rapport van de deputaten voor het gesprek met dr. H. Wiersinga.

De synode overweegt:1. het gesprek van deputaten met dr. Wiersipga

heeft nadere verheldering gegeven op verschillende punten, zodat geacht mag worden, dat er overeenstemming bestaat met name t.a.v.: a. dat aan het kruis van Christus, de door God

gezondene, ons zondig bestaan, dat onder Gods gericht staat, gedood is, zodat dit geen toekomst meer heeft;

b. dat Christus het ambt vervult van de plaatsbekleder, het ambt van de Ene, die gestorven is en opgestaan is voor de velen.

2. Dr. Wiersinga heeft met anderen terecht gewezen

op de voortgaande overwinningsmacht van Christus door Zijn Geest in een leven van geloof, bekering en heiliging als een van de aspecten van Christus' vei^oeningswerk.

3. Naar de boodschap van het Evangelie heeft

Christus in onze plaats het gericht Gods gedragen en daarom maakt dit een essentieel bestanddeel uit van de verzoeningsleer der confessie, zodat een ontkenning hiervan te kort zou doen aan de rechte prediking van het evangelie der verzoening. 4. Ook het door dr. Wiersinga aangewezen aspect

raakt het hart van de verzoening en behoort daarom niet minder centraal te staan in de prediking en pastorale zorg der kerk en in het leven der gemeente.

5. Er bestaat verschil tussen de synode en dr. Wiersinga met betrekking tot de wijze, waarop de verzoening tot stand komt; immers:

a. dr. Wiersinga stelt: deze verzoening wordt bereikt, doordat Christus als de nieuwe door God gegeven mens de macht van de zonde en de schuld doorbreekt, en ons door de Geest de weg opent waarlangs ook wij het nieuwe leven kunnen binnengaan. (Alleen met inachtneming van wat onder b. volgt kan de synode met deze formulering instemmen);

b. de synode belijdt, dat deze verzoening bereikt wordt doordat Christus het gericht Gods in onze plaats heeft gedragen.

6. Het is deputaten gebleken dat dr. Wiersinga zich

t.a.v. de leer der verzoening wil laten gezeggen door de Heilige Schrift.

7. Dr. Wiersinga heeft de synode uit de Heilige

Schrift niet ervan kunnen overtuigen, dat zijn bezwaren tegen de leer, dat Christus in onze plaats het gericht Gods heeft gedragen, steun vinden in de Heilige Schrift.

8. Het gesprek van deputaten met dr. Wiersinga heeft nadere verheldering gegeven op verschillende punten. Nader gesprek is echter gewenst over teksten, die voor het verstaan van de verzoening in de Schrift centraal zijn, — met name over die Schriftgegevens, die in de synodeboodschap van 6 oktober 1971 een plaats ontvingen — en over de wijze van uitleg' daarvan; over de betekenis van het offer van Christus; over de aard van het in Christus gegeven heil en over de verhouding tussen dit heil en de werking daarvan in een voortgaande geschiedenis; over zijn vrees, dat de eenheid van Gods wezen en werk geschonden wordt doordat de Lijdende Zoon tegenover de Vader gesteld wordt; en over het dragen door Christus van het gericht Gods.

9. Ook voor dr. Wiersinga geldt, wat voor iedere

dienaar des Woords geldt t.a.v. de band aan het belijden van de kerk, maar er zijn in dit geval voldoende redenen om nog verder met hem in gesprek te blijven.

De synode spreekt uit: zij blijft bij de belijdenis der kerk t.a.v. de aard van het plaatsbekledende verzoeningswerk van Christus, ook als het dragen van het gericht van God.

De synode besluit:

1. Een ernstig beroep te doen op dr. Wiersinga, dat

hij luisteren zal naar het oordeel van de synode en i.v. daarmee hem dringend te verzoeken zich nauwgezet te willen bezinnen op de vraag of zijn confessionele en theologische positiekeuze niet herziening behoeft, zulks in de verwachting dat hij in zijn ambtelijk werk dit belijden der kerk niet zal weerspreken.

2. Aan deputaten kerk en theologie op te dragen de

onderhavige kwestie in bespreking te nemen en daarbij dr. H. Wiersinga te betrekken en hierover aan de volgende synode te rapporteren.

3. De kerken op te wekken om in prediking en pastoraat niet alleen de nadruk te leggen op de vergevende kracht van Christus' offer maar ook op een leven bij de verzoening, waarin de overwinningsmacht van Christus door Zijn Geest in geloof en bekering en heiliging tot gelding komt.

4. Deputaten zeer hartelijk te danken voor de verrichte arbeid.

5. Van dit besluit mededeling te doen aan:

a. dr. H. Wiersinga te Amsterdam; b. de kerk van Amsterdam; c. de deputaten voor de kerkelijke arbeid onder studerenden.

Tussen wal en schip Met opzet geven we u de volledige tekst, opdat er geen misverstanden kunnen ontstaan ten aanzien van wat wel of niet gezegd is.

Intussen is niet iedereen in de Geref. Kerken gelukkig met dit synodebesluit. In het Centraal Weekblad heeft prof. Runia geschreven dat er in de genomen beslissing voor hem onduidelijkheden zitten. Men v^il geen leervrijheid, men wil blijven bij het belijden der kerk, maar men wil e.r t.a.v. Wiersinga toch ook niet de consequenties uit trekken.

Ook prof. dr. H. N. Ridderbos is erg teleurgesteld over de synodale besluiten. In het Geref. Weekblad van 14 juni spreekt hij van een 'zéér woordenrijke beslissing bestaande uit negen (in-en uitpratende) overwegingen' terwijl z.i. de zaak in feite gelaten is zoals zij is. Ik meen dat de woorden 'in-en uitpraten' niet te scherp gekozen zijn. Ridderbos wijst ook op het feit dat de synode het aanvankelijk door de meerderheid der commissie uitgesproken oordeel dat Wiersinga's visie een ernstige verkorting van het Evangelie is, heeft weggelaten in haar besluitvorming. ^Niet alleen is er dus geen sprake van justitiële leer tucht (maatregelen tegen betrokkene), maar zelfs niet van judiciële leertucht (een afwijzend oordeel over iemands leerstellingen).

Al wat zij gedaan heeft, is een verdergaand gesprek verordenen. Maar dit gesprek is van een andere aard dan de tot dusver gevoerde.

De zaak is dus thans niet (meer), dat getracht zal worden vanuit dé kerk, vanuit haar belijden en vanuit haar verstaan van de Schrift dr. Wiersinga tot een ander en beter inzicht te brengen; dit alles wordt nu juist terug-gedrongen. De bedoeling is thans géén andere dan om (met medewerking van dr. Wiersinga) de door hem opgeworpen vragen en problemen in een kerkelijk-wetenschappelijk milieu opnieuw ter sprake te brengen. De 'kerk' spreekt dus niet met dr. Wiersinga, neen de kerk moet via het daarvoor immers opgerichte orgaan van 'kerk en theologie' eerst maar eens met ziclizelf in het reine koinen over een heel scala van onderwerpen, die met de verzoening samenhangen.

Bekijkt men die onderwerpen nader, dan beseft men pas de portee van deze synodale beslissing. Tot hetgeen onderzocht moet worden behoren o.m. de Schriftgegevens, die in de verklaring van 6 oktober 1971 over de verzoening genoemd werden, en die tóen bedoeld waren om 'met nadruk datgene aan te wijzen en te bevestigen wat... in de kerk steeds is beleden en in het klassieke avondmaalsformulier terecht de enige grond en het fundament der zaligheid wordt genoemd'. Thans moeten die teksten door de deputaten voor kerk en theologie echter 'nader in bespreking genomen' worden en schijnen zij dus niet zonder méér (d.w.z. zonder zulk een nader gesprek) steekhoudend te zijn voor wat in de verklaring van 1971 de grond en het fundament van onze zaligheid is genoemd. Evenzo stolid in de verklaring van 1971: 'Daarom looft en prijst de kerk haar Heer als het heilig Lam van God, dat de zonde der wereld wegneemt'. Maar thans moeten dep. voor kerk en theologie ook 'de betekenis van het offer van Christus' in nadere bespreking nemen en daar-, over de synode rapporteren. Het loven en prijzen door de kerk van haar Heer als het heilig Lam Gods, dat in 1971 nog een voor de kerk duidelijke inhoud bleek te hebben, moet thans in zijn betekenis nader worden besproken door deze raad voor kerk en theologie. Van belijdenis is het een discussie-stuk geworden. En dat alles weliswaar niet omdat de kerk zelf zo geschokt is in haar belijden van de verzoening en niet meer weet, waarom zij daarvoor de Heer zou loven en prijzen, maar wel omdat dr. Wiersinga al deze teksten, ook dit loven en prijzen van de kerk zo geheel anders uitlegt, dan wat de synode van 1971 ermee bedoelde en omdat er op de synode toch ook allerlei (vooral theologische) stemmen opgingen, dat de zaak wel bijzonder gecompliceerd etc. etc. was. En zo is het geschied, dat, men kan wel zeggen héél de kritiek op de belijdenis van de verzoening thans uit de synodesfeer in die van de kerkelijk-wetenschappelijke discussie is overgebracht en daar voorlopig ook wel zal blijven.

Ridderbos meent dat de zaak-Wiersinga daarmee voor jaren de doofpot ingaat. Met deze beslissing zijn de Geref. Kerken ^ naar zijn oordeel een flink eind naar de discussie-of dialoogkerk opgeschoven. En zeker, de synode kan wel uitspreken dat zij verwacht da't dr. Wiersinga in zijn ambtelijk werk het belijden nietzkl weerspreken, maar

Op welke grond de synode deze verwachting koestert, is niet duidelijk. Tot nu toe heeft dr. W. voor deze verwachting geen grond gegeven. Evenmin kan de synode haar verwachting baseren op hetgeen zij als synode thans zélf besloten en uitgesproken heeft. Zij heeft immers niet willen zeggen, dat zij de opvattingen van dr. Wiersinga binnen het kader van de gereformeerde belijdenis onaanvaardbaar acht. De synode heeft wél gezegd door dr. Wiersinga niet overtuigd te zijn, maar geweigerd te zeggen, dat zij zijn opvatting een 'ernstige verkorting acht van het Evangelie' (zoals de commissie had voorgesteld). Voorts.heeft zij de héle kwestie méér dan vroeger in-discussie gegev'en voor de e.k. jaren. Wat moet dr. Wiersinga nu zelf denken van deze verwachting en welke betekenis moet de kerk eraan toekennen ? Men kan niet zeggen, dat de synode niets gedaan heeft ten gunste van de geldigheid van de kerkelijke belijdenis der verzoening; maar men kan ook niet zeggen dat het nog veel is. Zelfs de verklaring van oktober 1971 is, doordat haar grondslagen nader in bespreking moeten worden genomen, niet weinig afgezwakt.

Daarom is de besluitvorming op deze vergadering toch van verstrekkende aard. Ook al is er zakelijk weinig nieuws uit voortgekomen. De Geref. Kerken zijn met deze beslissing nog weer verder opgeschoven in de richting van de modaliteitenkerk. Het is opvallend hoe de discussie ook verschoven is. Enkele jaren geleden was er bij velen verontwaardiging en droefheid ten aanzien van Wiersinga's visie. Nu krijg je soms de indruk van een zekere gewenning. Nu wordt het positieve van Wiersinga's visie beklemtoond en min of meer legitiem verklaard. En een verdergaand gesprek zou wel eens kunnen betekenen dat de kwestie nog meer afgezwakt wordt. Want zeker, gesprek is zinvol. Maar wat zijn de uitgangspunten ? Ten diepste zou op de achtergrond ook wel eens mee kunnen spreken een andere visie op het Schriftgezag. Dr. Wiersinga hanteert in zijn boek immers de historisch-kritische methode. Gelet op het feit dat velen in de Geref. Kerken nadruk leggen op de menselijkheid van de Schrift, is het niet zo vreemd dat er inzake Wiersinga gesproken is, als er gedaan is. Dat is m.i. in het geheel van deze ontwikkeling het meest verontrustende.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 juni 1974

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Uit de pers

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 juni 1974

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's