Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr. B. Wentsel: Hij voor ons, wij voor Hem. Over gerechtigheid, verzoening en gericht; 176 blz., ƒ 13, 90; Kok, Kampen, 1973.

Dr. Wentsel behoort tot diegenen in de Gereformeerde Kerken die zonder zich te vereenzelvigen met een beweging als Waarheid en Eenheid, toch diepgaand verontrust zijn over het functieverlies van de reformatorische belijdenis en tevens bewogen over de gemeente die door de invloed van de nieuwe theologie in verwarring gebracht wordt. Ten dienste van de gemeente schreef hij deze uitvoerige studie om de gemeente voor te lichten inzake de achtergronden met betrekking tot het spreken over de verzoening, om de betekenis van de belijdenis der kerk naar voren te halen, en voorts om ambtsdragers enige leiding te geven bij de uitoefening van hun herdersambt. In zijn woord vooraf gedenkt hij de in 1972 overleden hoogleraar, prof. dr. A. F. N.

Lekkerkerker, die zich zo menig maal heeft bezig gehouden met het vraagstuk van de verzoening. Men krijgt uit de vermelding van deze naam de indruk dat Wentsel in de situatie van nu hetzelfde wil als Lekkerkerker destijds met zijn studies over de ver-" zoening beoogde. Dan springt tegelijk van meet af aan een formeel verschil in het oog. Wie de bundel Gesprek over de verzoening van Lekkerkerker kent, weet hoe deze na een thetische uiteenzetting een aantal preken over de verzoening geeft. Menigeen is juist hierdoor geholpen. Immers de verzoening is geen leerstuk zonder meer, maar wil verkondigd, gepredikt worden. Om de prediking der verzoening gaat het.

Dat laatste zal Wentsel uiteraard niet willen ontkennen. Toch gaat hij veel strakker en formeler te werk. Zoals we dat van hem gewend zijn worden de gegevens in een strakke opsomming vermeld, puntsgewijs en met 'onderkopjes'. De winst van deze methode is, dat we het allemaal keurig op een rijtje voor ons hebben. Maar het maakt het lezen van dit boek tot een vermoeiende aangelegenheid.

Ik kan het natuurlijk mis hebben, maar mijn vrees is dat juist gemeenteleden die niet gewend zijn theologische publikaties te lezen door deze opsomming van feiten en gegevens uit de Schrift en de belijdenis eerder afgeschrikt worden dan dat dit boek hen noodt tot verder lezen. Ik stem graag toe, dat het niet juist is een auteur een methode op te dringen, maar kan toch niet laten, nu Wentsel zelf de naam van Lekkerkerker noemt een vergelijking te maken. De wijze waarop de laatste de discussie over de verzoening voor de gemeente heeft weergegeven zal niet-theologen m.i. eerder aanspreken dan de grondige overzichten die Wentsel geeft over een bepaald onderwerp.

Nu haast ik me er direct bij te zeggen dat deze formele kritiek mijn waardering voor veel van de inhoud niet wegneemt. Integendeel, met dankbaarheid hebben we van dit boek kennis genomen. De auteur geeft niet slechts een weergave van de inzichten van Wiersinga, SöUe, Budiman, Moltmann e.a. maar ook diepborende kritiek. Nadat hij voorts de Schriftgegevens inzake verbond, gerechtigheid, vrede en verzoening, gericht, hemel, hel enz. uitvoerig aan de orde heeft gesteld.

Bij deze weergave geeft hij een aantal heilzame correcties op het huidig theologisch denken. Zo ten aanzien van Wiersinga's eenzijdige belichting van het begrip gerechtigheid, maar ook ten aanzien van de eliminatie van de gerichtsgedachte in veler prediking. In hoofdstuk 8, Bouwstenen voor een politieksociale theologie brengt de auteur de samenlevingsvragen ter sprake. Wij begrijpen en waarderen zijn bedoeling. Wentsel wil de kritiek van hen die zeggen: uw leer kweekt zorgeloze christenen, de wind uit de zeilen nemen, door te laten zien dat ook zij die opkomen voor het wonder van de verzoening door Christus' bloed, de genoegdoening van Gods toorn, de vreemde vrijspraak, wel degelijk oog ervoor hebben dat het geloof in Christus' volbracht werk geen dood geloof mag zijn. Toch heb ik me wel afgevraagd of de titel: Politieke en sociale theologie niet teveel zegt. Auteurs als Van Niftrik en De Ru (in zijn laatst verschenen boekje over de revolutie) die ook deze aspecten willen honoreren, spreken hier toch ingetogener dan Wentsel doet.

Maar gezegd moet worden dat Wentsel keer op keer de verhorizontalisering van het heil afwijst, de eigen taak van de kerk beklemtoont en erop wijst, dat zónder geloof en bekering we buiten het heil staan.

In het laatste deel van dit boek gaat Wentsel in op de vragen van de functie van de belijdenis. Ook hier moet hetzelfde gezegd worden: goede exegetische opmerkingen over 'belijden' in de Schrift, maar het geheel doet me wat te theoretisch aan. De auteur stelt een aantal criteria op voor een nieuw belijden, geeft zijn voorkeur voor een model van belijden dat gebaseerd is op de Heidelberger Catechismus, maar spreekt toch iets te makkelijk over een 'nieuw belijden'. Had juist de situatie in kerk en theologie hem niet voorzichtiger moeten maken ?

Gaat het niet veel te ver als men over de oude formulieren spreekt als over een 'harnas' dat voor onze tijd verouderd is ? Zijn de fronten wezenlijk zo anders komen te liggen ? Zeker, de namen zijn veranderd. Maar — om maar één ding te noemen — Erasmus verslaat zijn duizenden. Een uitbouw van het klassieke belijden naar de zijde van bepaalde vragen zou mij liever zijn dan een 'nieuwe belijdenis'. Dat laatste is me toch te actualistisch.

En de proeve die Wentsel zelf geeft is als pastorale handreiking om de gemeente te waarschuwen voor de ketterijen van de nieuwe theologie, niet onaardig, maar kan me als nieuwe belijdenis niet bekoren. Ik weet wel: met het zo te stellen kan men zich het odium op de hals halen van 'verstarring, blijven-zitten-waar-je-zit' enz. Dat laatste is niet m'n bedoeling. Maar voordat we over een nieuwe belijdenis praten zullen we eerst antwoord moeten hebben op de vraag: Leeft de religie van het belijden in de kerken ? Wentsel maakt zich m.i. wat weerloos tegenover de critici van de reformatorische belijdenis als hij over een 'harnas' spreekt.

Dat is jammer. Want uit heel zijn boek blijkt, dat hij binnen het raam van de reformatorische belijdenis wil blijven, sterker nog dat deze belijdenis hem lief is. Wij zullen juist vanuit de actualiteit van de gereformeerde belijdenis en in continuïteit daarmee op de nieuwe vragen hebben in te gaan. Maar dan ook alleen in dit kader.

De kritische opmerkingen mogen de auteur een bewijs zijn dat ik zijn boek toch met grote waardering voor veel wat hij ons geeft, gelezen heb. Het is goed om er telkens weer aan herinnerd te worden dat ook deze stemmen in de Gereformeerde Kerken weerklinken. En dat het niet alles Kuitert en Wiersinga is wat de klok slaat. En we zullen ook als hervormd-gereformeerden het gesprek en de ontmoeting met deze kant van de Gereformeerde Kerken niet mogen blokkeren en uit de weg gaan. Wie een boek als van dr. Wentsel leest is geneigd wat te gaan nadenken over de aard en de betekenis van de Gereformeerde Gezindte in onze tijd ? Wat betekent het concreet om elkaar binnen die gezindte vast te houden, ook als we constateren dat de Gereformeerde Gezindte in een crisis verkeert ? Laat ik met deze vraag mogen volstaan. Want anders ga ik de perken van een boekaankondiging ver te buiten. Maar het is naar mijn mening wel een stuk 'huiswerk' dat het boek van Wentsel ons opgeeft.

Utrecht A. N.

F. A. Schaeffer: 'Leven door de Geest'. Uitgave Buyten > & Schippersheyn, Amsterdam, 1973; 194 blz.

Weer een boek van F. A. Schaeffer, de man, die in Europa bekend is geworden door zijn werk in l'Abri (o.a. Huemoz, Zwitserland). Dr. Schaeffer is, volgens zijn eigen getuigenis, na enkele jaren van geestelijke crisis christen geworden. Hij is agnosticus van oorsprong. Zijn voordrachten zijn velen, die intellectueel, psychisch of geestelijk in de knoop zitten, tot rijke zegen geworden. In dit boek zet Schaeffer op de hem eigen indringende wijze uiteen, wat de vruchten zijn van het christelijk geloof en een waar leven uit de Geest: een met Christus meegestorven, opgestaan en in de hemel gezet zijn. Wij moeten leven als gestorven, opgestane, ten hemel gevaren en weer teruggekomen mensen, in alles toonbeelden van het bestaan van de levende, bovennatuurlijke en persoonlijke drieënige God in actieve passiviteit, gelijk Maria: Zie, de dienstmaagd des Heeren...! De wedergeboorte en de rechtvaardiging, welke laatste de gelovige in het ogenblik van zijn aanvaarding van Christus ten deel valt, worden volgens Schaeffer als een station gepasserd (een principiële overgang). Daarna is er het proces van de heiliging, het van ogenblik tot ogenblik leven uit de gemeenschap met God. Dit leven der heiliging is geen volmaakt leven. Het is een steeds meer inleven van de diepte van de zondeval in het paradijs. Schaeffer spreekt op een diepontdekkende wijze over de kern van ons zondebestaan: de mens is een vreemdeling geworden van zichzelf (het ik in het centrum). Het leven uit de Geest is echter een leven der liefde, met tevredenheid over wat God ons geeft en zonder afgunst t.o.v. onze naasten.

Eerst wanneer ik geloof, dat de dingen niet om mezelf draaien, is herstel van de relatie met mijn medemens mogelijk. Een echte communicatie rust in de persoonlijke ontmoeting. Dr. Schaeffer toont in dit boek opnieuw, hoe scherp hij de problemen van de moderne mens doorziet. Hij is op de hoogte met de antwoorden, die door moderne psychologieën gegeven worden. Maar zijn bewuste persoonlijke geloof in God maakt hem tot een zieleherder, die beter dan deze psychologieën de mens in zijn angst en wanhoop weet te helpen. De ondertoon van dit boek is een bijbelgetrouw luisteren naar de stem van de levende God en daarmee verweven een vurig protest tegen oprukkend modemisme. Inmiddels ontbreekt de kritiek op de dode orthodoxie niet.

Met grote klem worden de kerkleden opgeroepen een waarlijk christelijk leven te leiden en niet steeds meer door steriliteit de mensen van de kerk te vefvreemden. Jammer blijf ik het vinden, dat Schaeffer een m.i. methodistische voorstelling van zaken geeft, als hij de wedergeboorte en de rechtvaardiging waardeert als te passeren stadia. In de Bijbel is wedergeboorte (in engere zin) en rechtvaardiging (ook in het moment van de gelovige omhelzing van Christus) veel meer verweven met heel het christenleven dan dat bij Schaeffer het geval is. 't Zijn doorgaande zaken. We denken hier aan wat Calvijn zegt over de rechtvaardiging in zijn verklaring van Gen. 15:6, nl. dat de gelovigen gerechtvaardigd worden tot hun dood toe. Ik heb de indruk, dat de problemen van Gods kind rondom de aanvaarding van Christus en Zijn gerechtigheid groter zijn dan Schaeffer ziet en dat vooral vanwege wat Paulus zegt in Rom. 14:7: Ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde'. (Kan Schaeffer in deze met de uitleg van Kohlbrugge akkoord gaan ? ). Hier en daar is de toon van Schaeffer mij toch te activistisch. Tenslotte mag opgemerkt worden, dat het goed zou zijn geweest als Schaeffer zijn afwijzing van het perfectionisme in het leven van de gelovigen ook had doorgetrokken op het punt van de kerk.

Dan had hij niet zo vlot neergeschreven, dat men niet bereid moet zijn om lid te zijn van een kerk, waarin vele leden, met inbegrip van ambtsdragers en leidende figuren, publiek de God van de Schrift verwerpen. Overigens, zoals steeds, heb ik ook van dit boek van Schaeffer in vele opzichten genoten. Hij weet op een innemende en gedegen wijze het Woord van God gestalte te geven in het leven van de mens, hier en nu.

Wageningen

C. den Boer

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 augustus 1974

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 augustus 1974

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's