Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De eniggeboren Zoon van God

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De eniggeboren Zoon van God

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

'Wij geloven, dat Jezus Christus naar Zijn Goddelijke natuur de eniggeboren Zoon van God is...' Met deze zin begint het 10e art. van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. En met deze woorden is eigenlijk ook meteen aiitwoord gegeven op de vraag naar Christus' Godheid. Geven de woorden 'eniggeboren Zoon van God' immers niet de verhouding aan, die er van eeuwigheid is tussen de Vader en de Zoon? 'Christus is naar Zijn Goddelijke natuur van eeuwigheid uit God geboren, niet gemaakt, noch geschapen (want dan zou Hij schepsel zijn) maar eenswezens met de Vader, mede-eeuwig...!' Zo gaat art. 10 verder. Over de woorden 'eniggeboren Zoon van God' gaan we nu iets naders zeggen. We komen ze in de Bijbel vooral in het Johannes-Evangelie tegen.

De vraag is, of we het juist zien, als we deze benaming van Christus betrekken op het eeuwige wezen van God Zelf. Met andere woorden: Ligt in de Naam, die Jezus hier krijgt (Eniggeborene Gods) de verhouding uitgedrukt, die er bestond tussen de aardse Jezus en God in de hemel of is hij een getuigenis van Jezus' Godheid? In het laatste geval is het zelfs zo, dat met deze woorden wordt gezegd, dat God maar niet een ondefinieerbare grootheid is, waar we beter over zouden kunnen zwijgen dan dat we er iets naders over zouden kunnen zeggen. Het God-zijn van God is dan onder meer nader te omschrijven als een Vader en Zoon zijn. Het Zoonschap is dan iets van het wezen Gods, evenals ook het Vaderschap.

Er zijn meer zonen van God

Nu valt het ons echter in de eerste plaats op, dat in de heilige Schrift niet alleen aan Jezus de naam van zoon van God wordt gegeven. Johannes schrijft in zijn Evangelie (1:12, 13): Maar zovelen Hem aangenonien hebben, die heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven; welke niet uit het Woed, noch uit de wil des vleses, noch uit de wil des mans, maar uit God geboren Zijn'. Wij spreken dus een Bijbelse taal, als wij de gelovigen, degenen die wedergeboren (uit God geboren) zijn, kinderen van God noemen!

Daar komt nog iets bij. De Heere Jezus wijst er Zelf op in Joh. 10:34—36, dat God in Zijn Woord (Ps. 82 : 6) mensen (Rechters? ) zelfs goden noemt, zonen van de Allerhoogste. En Hij voegt er dan aan toe, dat niemand Hem van Godslastering kan beschuldigen, als Hij deze naam op Zichzelf toepast. God kent dus de naam van kind Gods in Zijn Woord aan meerderen toe. Ook de engelen worden zo genoemd. Zij zijn (Job. 38 : 7) de morgensterren, de kinderen Gods, die tezamen vrolijk zongen en juichten, toen God ze geschapen had. Verder heet in 2 Sam. 7 : 14 ook de koning, Davids zoon, een zoon van God, die de Heere zijn Vader zal noemen.

Ook is het opmerkelijk, dat de evangelist Lukas, die in het derde hoofdstuk van zijn Evangelie een geslachtsregister van Jezus geeft, dat terugloopt totop Adam, de naam 'zoon van God' aan deze eerste mens op aarde geeft: Adam, de zoon van God' (Luk. 3 : 38). En om tenslotte nog één lijn te trekken, heet ook Israël als volk niet de zoon van God? Ex. 4 : 22: Alzo zegt de Heere: Mijn zoon. Mijn eerstgeborene is Israël.' In Mattheüs 2 : 14, 15 wordt zelfs een tekst als Hosea 11 : 1 op Christus betrokken: Uit Egypte heb Ik Mijn Zoon geroepen'. Christus is blijkbaar het Kind van God, in Wie de geschiedenis van God met Zijn Zoon Israël in het roepen uit Egypte zijn diepste vulling krijgt.

Als wij dit alles overzien, komt dan niet onwillekeurig de vraag naar boven, of Christus als de Zoon van God niet helemaal in een rij staat met al die andere gestalten in de Schrift, die ook kinderen van God genoemd worden. Laat het dan een oplopende lijn zijn: Adam, Israël, de gelovigen, sommige ambtdragers als rechters en koningen en dan Christus aan het hoofd van die allen. In Christus zou dan het kindschap Gods tot zijn volle ontplooiing komen. Hij draagt dan die naam, omdat Hij de tweede Adam is, het Hoofd van een nieuw mensengeslacht, in Wie de verhouding tussen de Schepper en het schepsel weer op orde is gebracht. Hij draagt die Naam, omdat Hij de vertegenwoordiger is van het nieuwe Godsvolk (Israël), dat in een kinderlijke geloofsverhouding met God de Vader staat. En men zoïi dat dan nog kunnen aanvullen. door te stellen, dat in de benaming Zoon van God in het bijzonder ook Christus' ambtelijke verhouding tot de Vader tot uitdrukking is gebracht, zoals dat het geval was bij rechters en koningen onder het Oude Verbond.

Ik meen, dat we al deze dingen moeilijk zullen kunnen ontkennen. Christus wordt ook in Zijn menselijke bestaanswijze vaak Zoon van God genoemd. Hij, Die het vlees aannam uit de schoot van de maagd Maria, stond in een bijzondere verhouding met God, nl. die van het Kind tot zijn Vader en dat op een geheel enige wijze. Maar hiermee is toch bepaald niet alles gezegd. De Persoon van Christus, zoals Hij ons getekend wordt door het Nieuwe Testament is meer dan het Adamskind, de gelovige Israëliet, de Ambtsdrager, Die meer dan alle anderen vervuld is geweest met de Geest van God en daarom op unieke wijze de Zoon van God was.

Eniggeboren

Om te beginnen zullen we moeten zeggen, dat Christus ook als mens op een heel andere manier uit God geboren is dan gezegd kan worden van Adam, Israël of de gelovigen. Hij is niet het religieuze genie, die zijn bestaan en inspiratie volmaakt van boven ontvangen heeft. Reeds Zijn menswording wortelt op een onvergelijkbare wijze in de eeuwigheid, in God zelf. Hij is door de kracht des AUerhoogsten, zonder tussenkomst van de man, in Maria's schoot verwekt.

Maar al moeten we de wijze, waarop Hij als mens uit God geboren is, geheel enig noemen en zou Hij daarom reeds de eniggeborene Gods kunnen heten, toch draagt Hij niet daarom deze Naam. De uitdrukking 'eniggeboren Zoon van God' laat de eeuwige achtergrond oplichten van de aardse verschijning van de Christus. Van Hem alleen kan gezegd worden, dat Hij de eniggeboren Zoon van God is, omdat Hij reeds voor Zijn aardse geboorte, uit God geboren blijkt te zijn. Vooral het Johannes-Evangelie laat ons dat zien. In het hogepriesterlijk gebed spreekt Christus over de heerlijkheid, die Hij had bij de Vader, eer de wereld was (Joh. 17 : 5). En het begin van het Johannes-Evangelie (de zg. proloog) tekent deze heerlijkheid van Christus als de eeuwige oorsprong van het vleesgeworden Woord: In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was bij God' (Joh. 1:1). Door dit Woord zijn alle dingen gemaakt (vs. 3). En dat Woord is het, dat tenslotte vlees werd en Zijn heerlijkheid daarin openbaarde als een heerlijkheid van de Eniggeborene van de Vader (vs. 14). Deze

laatste tekst maakt duidelijk, dat Christus zowel God als ook eniggeborene Gods genoemd kan worden. Hij is God uit God. God uit God geboren. Dat gaat ons verstand ver te boven. Dat behoeven wij ook niet te begrijpen. Dat mogen we aanbidden. Het wordt ons van Godswege gezegd. 'Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in de schoot, des Vaders is, Die heeft Hem ons verklaard' (vs. 18). Er zijn oude handschriften, die het 18de vers van Joh. 1 zelfs aldus lezen: 'De eniggeborene, God, Die in de schoot des Vaders is. Die heeeft Hem (God) ons verklaard'.

Geen hoger adres

Wij zijn dus met Christus aan 't hoogste adres. De oud-katholieke leer'van de kerk laat hierover geen misverstand bestaan en onze Nederlandse Geloofsbelijdenis staat midden in dit oud-katholieke belijden, als zij zegt: De eniggeboren Zoon van God, van eeuwigheid geboren, niet gemaakt, noch geschapen..., maar eenswezens met de Vader, medeëeuwig...' Christus is niet een tweede God naast de Vader. Hij is met de Vader eeuwig God. In Hem zijn de diepste geheimen van het Vaderhart eeuwig opgeborgen. En in de tijd worden die door Hem tot openbaring gebracht. Nog eens, wij zijn in Christus aan 't hoogste adres. 'Wie Hem gezien heeft, die heeft de Vader gezien' (Joh. 14 : 9). Het is verkeerd om dan nog te vragen: Toon ons de Vader'. Christus is God Zelf: het uitgedrukte Beeld der zelfstandigheid des Vaders en het afschijnsel Zijner heerlijkheid. Hem in alles gelijk zijnde'.

Dat alles brengt met zich mee, dat niemand met goed recht kan zeggen, dat hij Christus als Zaligmaker heeft leren kennen, maar dat hij nog niet verzoend is met de Vader. Dat is een 'bevindelijke' opsplitsing van de zaak, waarvoor in de Schrift geen grond is en die in feite Christus losmaakt van Zijn Godheid. Ik zal niet ontkennen, dat sommige mensen zekere indrukken van Christus hebben opgedaan, terwijl ze daarmee nog niet verzoend zijn met God. De schare, die onder Christus' brekende handen verzadigd was geworden met brood en vis, verstond kennelijk niets van de noodzaak om nu ook nog te eten van Christus' lichaam en te drinken van Zijn bloed (vgl. Joh. 2 : 23—25).

Maar in zulke gevallen kunnen we immers niet zeggen, dat men Christus heeft leren kennen en dat men nu ook nog de Vader moet leren kennen. Christus kennen is Hem kennen, zoals Hij gekend wil zijn, nl. als Degene, Die Borg staat voor een zondaar bij God. En wie Hem als zodanig vanuit zijn schuld nodig heeft .gekregen en zich met heel zijn hebben en houden aan Hem uitleverde, die mag niet denken, dat het een aparte zaak zou zijn nu ook nog tot de Vader te worden geleid om eerst'in dat laatste zijn verzoening met God te ontvangen. Zeker, het geloof mag van Christus opklimmen tot de Vader tot in Zijn eeuwige verkiezing toe. Maar wel moeten wij ertegen waken, dat we dingen zouden scheiden, die in de Schrift en krachtens onze belijdenis ten aanzien van Christus' Godheid bij elkaar horen. Christus doet immers als Zaligmaker niets anders .dan tot de (kennis van) de Vader leiden. Dat is van meetafaan in de weg van het geloof Zijn weg met een zondaar. Het is ook Zijn liefste werk. Daarom is het ook onmogelijk om Christus te kennen als de ons van God geschonken Middelaar en Borg en tegelijkertijd onverzoend voor God te staan. In Christus zijn we aan 't hoogste adres. 'Alle dingen zijn Hem van Zijn Vader overgegeven; en niemand kent de Zoon dan de Vader, noch iemand kent de Vader dan de Zoon en die het de Zoon wil openbaren' (Matt. 11 : 27). 'Hij en de Vader zijn een' (Joh. 10 : 30).

Op tweevoudige wijze Zoon van God

Concluderend mogen we nu zeggen, dat de heilige Schrift steeds op tweevoudige wijze over het Zoonschap van Christus spreekt. Nu eens wordt Hij daardoor aangeduid als de mens in zijn bijzondere verhouding met God. Dan weer ligt de nadruk op de eeuwige relatie, die er is tussen de Zoon en de Vader. En dat tweevoudige spreken van de Schrift over de Zoon maakt duidelijk, dat Christus in Zijn mens-zijn nooit los te denken is van Zijn God-zijn. Daarom spreekt Hij Zelf telkens weer over Zijn Vader. En hoewel Hij de Zijnen vrijmoedigheid verleent door Zijn Geest om met Hem te roepen: Abba, Vader', dat kunnen zij toch slechts dankzij Hem doen. Hij is de natuurlijke Zoon van God en zij zijn om Zijnentwil tot Gods kinderen aangenomen (Zondag 13 Heid. Cat.) (Vgl. Joh. 2 : 16; 5 : 17, 43; 8:19; 20:17).

Als Jezus door het sanhedrin veroordeeld wordt, gebeurt dat uit oorzaak van godslastering. Hij heeft van Zichzelf gezegd, dat Hij Gods Zoon was en Zich daarmee God gelijk gemaakt. Dat laatste hebben Zijn beschuldigers goed begrepen. Alleen geloofden zij niet, dat Christus daartoe recht had. En in dat ongeloof hebben ze zich dan ook vergrepen aan God Zelf. Dat is het ergste, wat een mens doen kan.

En het beste, wat wij doen kunnen, is dat wij met Petrus ftieebelijden: Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God' (Matt. 16:16). Of met Thomas: Mijn Heere en mijn God' (Joh. 20 : 28).

Wageningen

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 september 1974

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

De eniggeboren Zoon van God

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 september 1974

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's