Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geestelijke wasdom

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geestelijke wasdom

2

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wanneer de apostelen hun brieven aan de gemeenten schrijven, dan zijn ze niet bang dat hun brieven terzijde geschoven zullen worden, omdat de aanspraak voor die gemeenten te hoog gegrepen zou zijn.

De vruchten van het geloof

De gemeenten worden immers aangesproken met: geliefden Gods, geroepen heiligen, geheiligden in Christus Jezus, heiligen en gelovigen, broeders in Christus, enz. enz. Bij de ontvangst van deze brieven met zulk een aanspraak, mogen de ontvangers van die brieven door Gods genade geloven, dat dat de benaming is, die door genade op hen past. De meesten van hen waren voorheen, misschien hoogstens één of twee jaar geleden, nog heiden. Maar de prediking die tot hen in opdracht van Christus uitgegaan was en door de apostelen gebracht, was niet krachteloos en vruchteloos geweest. Want ze mocht aangehoord worden met het geloof gemengd. En in die heidenen is bewaarheid geworden de belofte van de Heiland: die geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, die zal zalig worden. Op de belijdenis van hun schuld en van hun geloof zijn ze gedoopt tot vergeving der zonden. Dat gaf blijdschap in hun hart. En nu mogen ze, pleitend op Christus' eigen Woord, de namen die de apostelen hen in de aanhef van de brieven geven, in het geloof op zichzelf betrokken weten. Ze mogen leven vanuit de verzoening. Kostelijke vrucht van prediking en bearbeiding des Geestes.

Er mag wasdom en vrucht aanschouwd worden. Daartoe worden ze zelfs aangespoord door de apostelen en deze verblijden zich daarin. Hoort hoe hun blijdschap opklinkt: Wij danken de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, altijd voor u biddende; alzo wij van uw geloof in Christus Jezus gehoord hebben en van de liefde die gij hebt voor al de heiligen, om de hoop, die u weggelegd is in de hemelen, van welke gij tevoren gehoord hebt door het Woord der waarheid, nl. des Evangelies; hetwelk tot u gekomen is, gelijk ook in de gehele wereld; en het brengt vruchten voort, gelijk ook onder u, van die dag af, dat gij gehoord hebt en de genade Gods in waarheid bekend hebt.(1 Col. 1 : 3—6).

Op een andere plaats: Wij danken God altijd over u allen, uwer gedachtig zijnde in onze gebeden; zonder ophouden gedenkende het werk uws geloofs en de arbeid der liefde en de verdraagzaamheid der hoop op onze Heere Jezus Christus, voor onze God en Vader; wetende, geliefde broeders, uw verkiezing van God. Want ons Evangelie is onder u niet alleen in woorden geweest, maar ook in kracht en in de Heilige Geest en in vele verzekerdheid (1 Thess. 1 : 2—5).

Nog een laatste voorbeeld: Wij moeten God te allen tijd danken over u, broeders, gelijk billijk is, omdat uw geloof zeer wast en dat de liefde van een iegelijk van u allen jegens elkander overvloedig wordt, alzo dat wijzelven van u roemen in de gemeenten Gods, over uw lijdzaamheid en geloof in al uw vervolgingen en verdrukkingen, die gij verdraagt (2 Thessalonicensen 1 : 3—4).

Geestelijk klimaat

Veel meer van deze voorbeelden zouden aangehaald kunnen worden. Voor wasdom en vruchtdragen is er een bepaald geestelijk klimaat nodig. Een klimaat, waarin de Zon der gerechtigheid haar stralen met rijpende warmte over de vruchten uitstort. Een klimaat, waarin de regen des Geestes telkens weer verfrissend werkt. Dit klimaat staat de apostelen voor ogen. Ze weten dat het niet genoeg is, dat zij planten en nat maken. De wasdom moet van God komen. Daarom wijzen ze ook van zichzelf af, waar schuwen tegen partijschappen, zoals 'ik ben van Paulus', 'ik ben van Apollos' enz. Maar ze wijzen heen naar Hem, die het licht der wereld is en de Zijnen maakt tot kinderen des lichts. Ze trachten in de weg der middelen de gemeenten op te bouwen in het allerheiligst geloof. In dat geloof, dat uiteindelijk van zichzelf en van alle mensen doet afzien en leert op te zien tot Christus. Daarin hebben de apostelen de Heilige Geest mee. Deze Geest heeft dezelfde begeerte, nl. niet naar zichzelf te verwijzen, maar het uit Christus te nemen en Zijn gemeente te verkondigen.

Daarom, zo roepen de apostelen het de gemeenten in hun geheel en elke gelovige apart toe: overleg en bezie, wat u in Christus door genade bezit. In Hem zijn ze gestorven en begraven, verzoend en verlost, opgestaan als een nieuw schepsel. In Hem, en ze verwijzen hen niet naar zichzelf, maar in Hem zijn ze gerechtvaardigd en geheiligd, is er voor hen geen verdoemenis, zijn ze mede gezet in de hemel en geworden mede-erfgenamen met Christus. In Hem, hebben ze God als Vader en hebben ze de Heilige Geest, die in hen woont en hen leidt.

Voortgang

In zulk een geestelijk klimaat en bij zulk een geestelijke opvoeding gaan er vruchten rijpen, wordt er geestelijke wasdom aanschouwd. Daar is voortgang op de weg des levens. Zuigelingen worden kinderen, kinderen jongelingen, jongelingen vaders. Het is niet zo, dat alle zuigelingen en kinderen vaders worden. Want er zullen altijd zwakken en sterken in het geloof zijn. Terwijl het geloof in dezelfde persoon niet altijd even levend is, zijn dorheid kent, ja zelfs schijndood kan zijn. Maar dit neemt niet weg, dat wanneer zuigelingen en kinderen in de genade, zuigelingen en kinderen blijven, wanneer er géén wasdom is, dat dan het gezicht van Paulus en de apostelen gaat betrekken. Dan is hij er niet over te spreken, dat ze nog steeds zuigelingen en kinderen in Christus zijn, die nog met melk gevoed moeten worden en de vaste spijzen niet kunnen verdragen. Vanwege de tijd hadden ze leraars moeten zijn, ze hadden niet stil moeten blijven staan bij de eerste beginselen, doch ervaren worden in het woord der gerechtigheid. Hun kindsheid is niet meer een begrijpelijke zwakheid, die in het begin nu eenmaal met de natuur der genade gegeven is. Maar die kindsheid, dat blijven steken, rekent de apostel toe als zonde in mensen, die kinderen Gods zijn geworden doch geen wasdom vertonen. Hij wenst dat ze in Hem in alles rijk zullen worden, in alle rede en kennis. Dat ze uit het Hogepriesterschap van hun Zaligmaker zullen leven, hun vrijmoedigheid niet wegwerpen en de volle verzekerdheid der hoop tot het einde toe zullen vasthouden.

Paulus en de apostelen hebben aan de gemeenten het volle, rijke Evangelie verkondigd. Daarin hebben ze Christus voor ogen geschilderd. Daar werden ze niet moe van. Ze hebben niet zichzelf gepredikt. Veertien jaar lang heeft Paulus een rijke bevinding verzwegen, die hij persoonlijk ontving en als hij er dan eindelijk van spreekt zegt hij: ik ken een mens ! Niet met zichzelf, maar met het volle, rijke Evangelie zijn ze tot de gemeenten gekomen. Dat hebben de gemeenten ook in beginsel aangenomen. Ze werden zuigeling en kind in Christus. Het was toen de apostelen een vreugde om als het ware met de melkfles rond te lopen. En dat wilden ze telkens wéér graag doen bij nieuwgeboren kinderen, die zich als nieuwe lidmaten pas bij de gemeenten voegden. Maar dan zochten ze ook na verloop van tijd naar geestelijke vrucht, naar geestelijke wasdom. Daarom verwachtten zij ook, dat op het eerste stamelen van zuigelingen en kleine kinderen, het volle en rijke antwoord zou gaan volgen op dat volle en rijke Evangelie. Want dat Evangelie was en is toch een kracht Gods tot zaligheid. In Christus zijn en zich niet als verloste mensen openbaren, wanneer de tijd van zuigeling en kind allang voorbij dient te zijn, is een verontrustend verschijnsel. Ook niet tot Gods eer strekkend. Het is een terzijde schuiven van de rijke beloften Gods. En waarom was hun gezondheid niet gerezen ? Waarom waren ze niet verder dan de letters a, b en c van het geestelijk alfabet ? De apostelen hebben daar geen goedkeuring, geen vergoelijking, maar alleen bestraffing voor over. Want het is een armoede, die hun hemelse Vader onteert. Nogmaals de apostelen houden van zuigelingen en ze houden van kleine kinderen, maar ze verontrusten zich buitengewoon wanneer zuigelingen zuigelingen blijven en kinderen kinderen. Het is hun wens dat zulke achterblijvende zuigelingen en kinderen wel een kinderhart behouden, hun ootmoedigheid niet verliezen, maar tevens dat ze daarbij zullen worden als een man in Christus. Dat ze zullen gaan belijden: toen ik een kind was, sprak ik als een kind, overlegde ik als een kind, maar wanneer ik een man geworden ben, heb ik teniet gedaan hetgeen eens kinds was.

(Wordt vervolgd)

's-Gravenhage

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 januari 1975

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Geestelijke wasdom

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 januari 1975

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's