Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vragen of kriteria

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vragen of kriteria

De synode over de belijdenisvragen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In 1971 behandelde de synode een nota van de Hervormde Jeugdraad, waarin aangedrongen werd op bestudering van de kwestie van de belijdenisvragen. Een commissie, bestaande uit ds. A. J. Jorissen, ds. F. H. Kuiper, ds. A. W. Lazonder, dr. L. J. R. Ort, ds. S. W. de Vries en ds. Th. M. Loran, had nu een rapport opgesteld teneinde enige eenheid te. scheppen in de wijze, waarop men in de verschillende gemeenten toetreedt als belijdende leden tot de kerk. Onbeperkte vrijheid moest worden voorkomen. De commissie stelde in haar rapport, dat het de vraag is of men beperking van die ongelimiteerde vrijheid zou kunnen bereiken door het ontwerpen van belijdenisvragen of van enkele alternatieve mogelijkheden, waaruit men dan in de gemeenten een keuze zou moeten maken. Jongeren hebben — zo zegt het rapport — vaak bezwaar tegen van te voren vastgestelde vragen, terwijl de vragen, zoals die nu gehanteerd worden, suggereren dat belijdenis doen een eindpunt is. En ook vinden de jongeren het vaak moeilijk om zich aan één kerkgenootschap te binden. Verder hebben de jongeren vaak bezwaar tegen de vaagheid, waarmee over de consequenties van de belijdenis voor het staan in de wereld wordt gesproken. En tenslotte is — alweer volgens de jongeren — de taal van de vragen te plechtig en zwaar. Daarom had de commissie zelf géén vragen ontworpen maar enkele kriteria opgesteld voor de catechese, de toetreding tot de gemeente en de openbare belijdenis. Aan de hand van die kriteria zou dan per geval bekeken kunnen worden welke vragen zouden worden gesteld, vragen die men zelf kon formuleren als maar aan de kriteria werd voldaan. In de Bijbel, aldus de commissie, komen belijdenissen met het hart voor, belijdenissen die regelrecht uit het hart komen (Exclamatorische belijdenissen), zoals: 'Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God', en 'Abba, Vader!' Verder zijn er belijdenissen, die meer reflexief, meer uitgewogen, zijn, zoals we dat ook vinden in allerlei belijdende formuleringen en geloofsbelijdenissen. En tenslotte zijn er naast de belijdenissen met mond en hart de belijdenissen met de daad, uitkomend in een spontane inzet, in een weloverwogen keuze van levensweg. De commissie achtte het nodig dat deze drie vormen van belijdenis doen alle verdisconteerd zouden worden in de op te stellen kriteria. In de drie kriteria, die de commissie had opgesteld, werd zo de 'relatie tot de Heer', 'de relatie tot de gemeente' en 'de konsekwenties daarvan voor het persoonlijk en maatschappelijk leven' aangegeven. Welke vragen men verder ook zou gebruiken of opstellen, ze zullen exclamatorisch van karakter moeten zijn, sterk geconcentreerd van inhoud en afgestemd op de genoemde kriteria.

De synodale discussie

Het stuk maakte in de synode heel wat tongen los. Eerst kwam ds. F. H. Kuiper, commissielid, nog vertellen dat het stuk was opgesteld in en voor een bepaalde situatie. Het behoeft niet voor alle belijdeniscatechisanten te gelden maar alleen als er een situatie is, waarin men met bepaalde vragen niet kan werken. Ds. J. Vroegindeweij (Emmeloord) kwam echter direct met enkele scherp geformuleerde bezwaren. Het kriterium mag toch niet zijn wat de groep wil of beleeft maar wat God in Zijn Woord geopenbaard heeft? En mag men de drie vormen van belijdenis (met mond en hart en daad) zó uit elkaar halen en naast elkaar stellen als de commissie heeft gedaan? Waarom ontbreekt verder het ingaan op de vragen rondom het Avondmaal, waar jongeren vaak zo'n moeite mee kunnen hebben? En waarvan is de Hervormde Kerk een gestalte? (Het rapport wilde in de kriteria de Hervormde Kerk niet met name noemen, omdat het meer gaat om het grotere geheel, waarvan de Hervormde gemeente ter plaatse een gestalte is). Ds. Vroegindeweij pleitte voor vaste vragen, omdat anders de vraag gesteld mag worden: Waar komen we uit? Ds. H. Smits (Ingen) was van hetzelfde gevoelen: 'Ik geloof dat hier de deur wordt opengezet naar groot subjectivisme en dat de eenheid van geloof en belijden hier niet mee wordt bevorderd’. Ouderling G. J. van Colmeschate (Delft) vreesde eveneens te grote vrijheid. In Delft, aldus dit synodelid, blijkt wat betreft de liederen, die in de diensten gezongen worden, ook veel te kunnen buiten de officiële bundels om. Ds. F. J. Dun (Hummels) sprak van armoede als we de kriteria niet in woorden kunnen vatten en vond het heilloos de kriteria zó in de gemeente te leggen. Het zou de wildgroei bevorderen. Ds. J. Pronk vond, dat er geen tegenstelling was tussen exclamatorisch en reflexief belijden. Verder achtte hij het nodig, dat de Hervormde Kerk met name werd genoemd in de belijdenisvragen. Ds. H. Binnekamp vreesde voor de tijd der Richteren, waarin ieder deed wat goed was in eigen ogen. Ds. G. F. Huizing vreesde voor groepsdictatuur. 'We zijn bezig vooruitstrevendheid van gister te bedrijven'. Maar jongeren willen nu juist liever een vaste koers. Ds. R. J. Mooi kwam op voor het belijdenis doen als liturgische daad en stelde dat je te kort doet aan de belijdenis (vragen) als je alles wilt kunnen begrijpen.

Na al deze bezwaren besloot de synode, dat er wél vragen moesten komen. De commissie voor het dienstboek wordt verzocht een liturgische handreiking te ontwerpen, naast de bestaande, met gebruik making van vragen te formuleren naar de in de nota gegeven kriteria, terwijl de commissie gevraagd werd, gehoord de bespreking ter synode, een kort geschrift samen te stellen over de functie van de belijdenisvragen in de catechese, bij de ontmoeting van de catechisanten met de kerkeraad en in de eredienst.

Eén van de synodeleden (ouderling J. Morreau) wilde stemmen over het rapport zelf en het voorstel van de commissie. Toen dat gebeurde bleken slechts vier synodeleden vóór te stemmen. Het voorstel van het moderamen werd met 2 stemmen tegen aanvaard.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 februari 1975

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Vragen of kriteria

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 februari 1975

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's