Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de pers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de pers

18 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een preek van dr. ter Schegget

In een kerkdienst op 17 november 1974 heeft dr. G. H. ter Schegget de houding van de zwolse leraar, G. Los, die, zoals u weet zijn leraarschap aan een christelijke school wil combineren met een lidmaatschap van de CPN, verdedigd. Dr. ter Schegget behoort tot de maatschappijkritische theologen die een politieke prediking voorstaan en die menen het Oude en Nieuwe Testament aan hun zijde te hebben. De preek, zoals die door Prof. dr. H. N. Ridderbos in zijn rubriek Van week tot week in het Geref. weekblad van 14 maart is weergegeven, vormt een onthullend staaltje van een uitleg waarbij de Schriftgegevens eerst door de filter van een bepaalde visie heengaan. Maar men oordele zelf:

Dr. ter Schegget preekte over Ps. 14 ('de dwaas zegt in zijn hart: er is geen God') en over 1 Kor. 8 : 5 en 6 (speciaal: maar niet bij allen is die kennis). De dwaze 'atheïst' van Ps. 14, aldus Ter Schegget, is niet de theoretische maar de practische atheïst, de gewelddadige, de mammonsdienaar, een van de rijke en machtige heden, die het volk uitzuigen etc. Die zéggen wel in God te geloven, 'openlijk' geloven ze natuurlijk wel in God, maar in hun hart roepen ze Hem niet aan, zijn ze practisch atheïst. Daarom stelt die psalm ons voor de vraag: zijn wij, die het atheïsme (als van de CPN en het marxisme) zo menen te moeten verfoeien, practisch zélf geen atheïsten? En is het niet aan het socialisme en 't kommunisme in een bepaalde fase van onze cultuur onmogelijk gemaakt om anders dan atheïstisch te zijn vanwege het practische atheïsme van Ps. 14, dit is van de kerk die in de 19e eeuw de arbeiders voor de keus stelde: religie of revolutie? En als dan thans iemand als de zwolse leraar op dat breukvlak gaat staan en in beide partijen z'n strijd wil strijden — een strijd in de kerk, maar een strijd ook in de CPN — waarom wordt zo iemand dan uit ons midden verwijderd? Is het niet om te huilen, dat we onze beste mensen in de steek laten uit morele hoogmoed? Aldus, kort samengevat, de preek voorzover zij betrekking had op Ps. 14.

Omgekeerd worden ook mensen als atheïsten veroordeeld, juist omdat zij niet bereid zijn de mammon, de machten, het eigenbelang te aanbidden. Zo exegetiseert dr. ter Schegget, nl. 1 Kor. 8. Paulus zou daar zeggen: als iemand beweert in God te geloven, religieus te zijn etc, dan zegt dat op zichzelf nog niets. Immers zegt Paulus: er zijn goden en heren in menigte. En — aldus Ter Schegget — dat hebben de eerste Christenen geweten! Want omdat zij die machten en heren en uitbuiters niet wilden vereren, werden zij als atheïsten (die immers voor de keizer geen wierook wilden branden) voor de leeuwen geworpen.

Actueel gesproken: Zijn wij wel 'atheïstisch' genoeg, door nl. op te staan tegen alle machten, die de mensen knechten en door er op zijn minst begrip voor te hebben, dat Karl Marx zei, dat de religie de opium is van het volk, een pijnstillend middel waardoor wij genoegen nemen met het bestaande? Die vraag, nl. of onze religie het onrecht niet veel meer bevestigt dan ons daartegen in opstand brengt (zoals hun geloof de eerste Christenen in opstand bracht en tot atheïsten stempelde), zou ons veel meer moeten bezig houden in plaats van formalistisch te zijn en behept met een demonisch anti-kommunisme, waarin het denken wordt belemmerd, ... 'want als je maar kan zeggen, dat iemand van die partij is, dan is hij al veroordeeld'.

'Maar niet bij allen is die kennis'. Dat was de tekst en waar dat in de preek tenslotte terecht kwam is niet onduidelijk. De prediker zei er wel bij niet te bedoelen, dat die kennis alleen in Amsterdam is (bij degenen, die daar zo denken als dr. ter Schegget) en niet in Zwolle (het Schoolbestuur en zijn aanhangers). Want, zo sprak hij uit, die kennis is God zij dank ook hier. Immers — zo mogen wij er aan toevoegen — niet allen in Zwolle zijn het met het schoolbestuur eens. Hij zei ook, dat ieder die kennis altijd weer moet ontvangen, en dat zij er ook voor ieder is, als hij maar naar de stem van de Heer wil luisteren en niet meedoet met 'men', wat 'men er van zegt', en hoe 'men' er over denkt. Want in die zin is het zo, dat 'aUen deze kennis niet hebben'. Aldus de preek van dr. ter Schegget over het zwolse conflict in de Grote-of St. Michaëlskerk van de Hervormde Gemeente te Zwolle

Schuiven met het 'atheïsme'

Ridderbos die een en ander ontleent aan het laatst verschenen nummer van Bulletin, een tijdschrift uitgaande van de Unie 'School en Evangelie', haakt op deze preek in. Hij geeft ter Schegget toe dat het voor kan komen, dat mensen zeggen in God te geloven en toch, practisch in hun hart atheist zijn. Dat het sociaal onrecht daar een bewijs van kan(!) zijn, zal ook waar zijn. Ook is het waar dat de eerste christenen door hun heidense volksgenoten voor atheoi uitgemaakt werden: mensen die geen heidense goden aanbaden, geen beelden kenden enz.

Maar is dat hetzelfde gebruik van het woord atheïsme als in het Marxisme?

Maar dat is dan wel een volstrekt oneigenlijk gebruik van 't woord atheïsme, dat in ieder geval faalt als man het over 't atheïsme van Marx, de CPN etc. heeft. Want de CPN en het marxisme opponeren niet slechts (zoals de eerste Christenen) tegen de (af)god van de mammon of het'kapitaal, ook niet alleen tegen de door Marx en Ter Schegget zo verfoeide God van de 19e eeuwse kerk, maar ook tegen de God die Paulus de Vader van onze Heere Jezus Christus noemt. Marx wist zeer wel dat het kapitaal niet de God van de Christenen was tegen wie hij de strijd aanbond. Neen, hij streed niet alleen tegen de God van de rijken, maar met name ook tegen die van de armen, voorzover en omdat deze God hun een andere heilsweg wees en een ander Koninkrijk beloofde dan die van de marxistische heilsstaat. En daarom was en is het marxisme zo atheïstisch! Daarom kan men met 't woord atheïsme geen stuivertje wisselen zoals dr. ter Schegget in zijn-preek doet. Het is een verduistering van de ware stand van zaken, 't is een wegnemen van de ware kennis. Wat in zijn preek waar is, is dat men kan zeggen: ik geloof in God, maar in de practijk, ook van het sociale leven, practisch atheïst kan zijn, door nl. de geboden van de ware God niet op te volgen. Waar is ook, dat mensen die aldus handelen niet de aangewezen personen zijn om tegen het atheïsme in de wereld de strijd aan te binden. Maar het is een verlamming van het Christelijk geloof en het is ook een volstrekte Verharmlosung van het (marxistisch-leninistisch) atheïsme, als men op grond daarvan er tegen meent te kunnen protesteren, dat een Christelijk Schoolbestuur geen leden van de communistische partij als geestelijke leidslieden van zijn leerlingen wenst te accepteren. Vindt dr. ter Schegget, dat de zwolse scholengemeenschap zelf zulke atheïsten zijn als die van Ps. 14 of zulke afgodendienaars als tegen wie de eerste Christenen neen zeiden, laat hij de moed hebben hun dat te zeggen in de Grote-of St. Michaëlskerk in Zwolle. En laat hij dan zeggen: zolang gij u niet bekeert, van uw practisch atheïsme, hebt ge geen recht van spreken tegen mensen als de CPN. Want in de practijk van hun leven dienen zij de ware God beter dan gij. Maar dat zegt hij niet. Zover gaat zijn profetie niet. Hij kijkt wel uit.

Wat er in dit schuiven met het atheïsme overblijft is de suggestie, dat het atheïsme van het marxisme eigenlijk niet wat anders is dan het niet willen buigen voor de mammondienst, het kapitalisme, kortom niet wat anders zou zijn dan de keerzijde van de (valse) religie van de kerk. En dat het eigenlijke verschil tussen het geloof van de kerk en het atheïsme van het oude en nieuwe marxisme daarin gelegen zou zijn, dat de kerk niet, het marxisme wel zich het lot van de sociaal verdrukten aantrekt. Dat inzicht zou dan de kennis zijn, die 'allen niet hebben', daarom ook de grote vergissing en de grote tragedie in het geval Los. Nu, de kerk heeft stellig reden genoeg over allerlei dingen diep na te denken. Maar dat 'de ware kennis' haar er toe zou moeten nopen zich minder fel of angstvallig op te stellen tegen het atheïsme van het kommunisme schijnt me de duivel uit te willen werpen door Beëlzebul.

Verkuyl contra ter Schegget

Ook Prof. dr. J. Verkuyl die men waarlijk niet van gebrek aan aandacht voor de politieke consequenties van het Evangelie kan beschuldigen en die bepaald niet tot de conservatieven behoort, is dit toch te gortig. In het zelfde nummer van Bulletin levert hij scherpe kritiek op de preek van ter Schegget. Allereerst vindt hij het ongepast deze zaken op de kansel te brengen in een dienst des Woords. Waarom hier geen forumbespreking voor gekozen? Op deze wijze brengt men het gezag van de prediking in discrediet. Verkuyl herhaalt ook hier nog eens dat hij geen scheiding wil tussen het evangelie en de sociale vragen. Dat is z.i. een te belangrijke zaak. Verkuyl meent ook dat soms communisten bepaalde dingen scherper gezien hebben dan de christelijke kerk.

Maar — en dat is het belangrijkste — dat is hier niet het geding. Hier gaat het erom aldus Verkuyl: Is in de stellingname voor de bijbelse gerechtigheid het communisme een acceptabele mogelijkheid? Is het discipelschap van Jezus verenigbaar met het lidmaatschap van de CPN. Verkuyl zegt: Dat is onverenigbaar. Hij noemt twee redenen: allereerst is het onderwijs van Jezus onverenigbaar met de 'catechismus' van Marx en Lenin.

a. Het atheïsme in de grondslag van de CPN en de andere commimistische partijen is niet slechts utilistisch en pragmatisch, maar het is principieel. Er zijn tijden geweest, vooral in het begin, waarin het atheïsme van het communisme gericht was tegen bepaalde 'modellen van Godsgeloof', waarbij de naam van God werd gebruikt om onrecht goed te praten, om de status quo en de wanordelijke orde te rechtvaardigen. Maar het is tendentieus en onwaarachtig om het zó voor te stellen als Ter Schegget dat doet, dat het atheïsme in het communisme nog steeds valt te vereenzelvigen met dat utilistische en pragmatische atheïsme. Het is nu gericht tegen elke vorm van Godsgeloof, ook tegen die vormen van Godsgeloof waarin de gerechtigheid Gods en de eisen van het Messiaanse Rijk worden vertolkt en onderstreept.

Dat weet Ter Schegget heel goed. Hij zegt in zijn preek, en wie het leest lette daarop: 'het atheïsme in het communisme is natuurlijk niet in alle opzichten iets wat aanvaard kan worden vanuit de Bijbel en het Evangelie'.

Als dat dan zo 'natuurlijk' is, waarom waarschuwt Ter Schegget er dan niet tegen vanuit diezelfde Bijbel en vanuit datzelfde Evangelie waaruit hij preekte?

b. Met dat principiële atheïsme hangt samen de leer van het economisch determinisme en het dialectische materialisme. Die leer is vanuit de bijbelse verkondiging vol waarheid en vol leugen. Geen enkele socialistische partij stelt zich bij mijn weten nog op deze grondslag. De CPN doet dat wel.

c. De leer van de klassenstrijd. Wie zal ontkennen, dat er in de leer van de klassenstrijd waarheidselementen zijn, die niet gemist kunnen worden? Maar welke discipel van Jezus Christus zal de oproep tot de haat, die erin verborgen is, willen en kunnen overnemen?

d. Het mensbeeld van het Leninisme. Meent Ter Schegget werkelijk dat een discipel van de Zoon des Mensen het Prometheïsch mensbeeld van het communisme als norm kan aanvaarden?

e. De Leninistische visie op ethiek en moraal. De kritiek op de klassenmoraal van de bourgeoisie bevatte wel veel waarheidselementen, maar welke discipel van Christus kan de 'proletarische moraal' van het Leninisme voor zijn rekening nemen?

f. Marxistisch-Leninisme ontwijkt de diepste vragen van de mens, die naar de zin van het leven, de vragen die samenhangen van zonde, schuld en dood. Is het geoorloofd om hand-en spandiensten te verlenen aan een ideologie, die deze vragen bewust en opzettelijk ontwijkt?

g. In de communistische partijen, inclusief de CPN wordt een leer' van de staat, van de partij en over de dictatuur van het proletariaat ontwikkeld, die in wezen totalitaristisch is.

Ik ben van mening, dat een vergelijking tussen fascisme en communisme in hoge mate onbillijk is, omdat wij in het facisme, ook in het neo-fascisme te doen hebben met nihilistische revoluties en in het communisme met een beweging waarin vele elementen van gerechtigheid worden benadrukt. Maar op één punt raken fascisme en communisme elkaar, namelijk daarin dat ze beide totalitaristisch zijn. Het communisme wil het gehele leven omvatten, drillen, kneden en tracht macht uit te oefenen over het totale leven van mensen en samenleving.

Ter Schegget roept ons terug naar de situatie van de christenen in het Imperium Romanum, die bedreigd werden door de staatsalmacht van de caesaren.

Beseft Ter Schegget niet dat er in commimistische landen miljoenen christenen zijn, die in de absolutistische communistische machtshebbers, die op de troon zitten, iets herkennen van de 'almacht' der caesaren in deze moderne Farao's en Caesaren? Over al deze principiële basisverschillen tussen de catechismus van het Marxistische Leninisme en de 'didache' van Jezus kunnen en moeten wel, waar mogelijk dialogen gevoerd worden. Maar naar mijn overtuiging is geen identificatie met die catechismus mogelijk zonder ontrouw te worden aan Gods beloften en eisen. De horigheid aan het Evangelie is niet verenigbaar met de horigheid aan deze ideologie.

Een tweede reden is dat de CPN geen kritiek duldt die vanuit het Evangelie gericht is tegen hun grondslag, hun totalitarische systeem:

Terecht is er o.a. door mr. D. W. O. A. Grosheide op gewezen, dat de partijdiscipline in een partij als de CPN een ander karakter draagt dan in alle andere partijen, die wij in Nederland kennen.

Ik heb in een forum-discussie met de heer Wolff dat punt ter sprake gebracht omdat het mijns inziens van beslissende betekenis is dat tot de partijdiscipline van de CPN behoort, dat die partij niet toestaat propaganda te maken welke gericht is tegen haar ideologische grondslag (Art. 4b van de statuten van de CPN). De heer Wolff legde in die discussie uit, dat dat artikel geformuleerd is in de tijd, dat in de P.v.d.A. zowel een protestantse als een rooms-katholiake werkgemeenschap ontstond, waarin vrijuit de relatie tussen geloof en politiek kon worden besproken en waarin ook evangelische ideologiekritiek mogelijk werd gemaakt. Hij legde uit, dat dit artikel ten doel heeft zulke mogelijkheden te voorkomen. Het is mij een raadsel hoe iemand als christen üd kan zijn van de CPN zonder gedreven te worden tot ideologie-kritiek vanuit het Evangelie.

In de tweede plaats staat in dezelfde statuten van de CPN dat de besluiten van de partij onvoorwaardelijk moeten worden uitgevoerd, ook wanneer een lid in casu het daarmee niet eens zou zijn'. Hier wordt gevraagd wat een mens van een mens niet vragen mag: blinde partijdiscipline, prijsgave van overtuiging bij diepere meningsverschillen. Hier ligt de oorzaak dat bijvoorbeeld in de Nederlandse CPN telkens een exodus van leden plaatsvindt, omdat ze het daaronder niet kunnen volhouden.

Om deze redenen acht ik het lidmaatschap van de CPN geen openstaande optie voor een christen. Het is mij een raadsel waarom Ter Schegget in persoonlijke gesprekken niet tracht de man die hij in bescherming nam, te overtuigen.

Het is mij eveneens een raadsel waarom Ter Schegge zijn plaats op de kansel gebruikt om de eigenlijke problematiek te versluieren. Dit is geen Dienst des Woords, maar modieuze misleiding. Dat valt mij bitter tegen van iemand, die soms zó evangelisch schrijven, spreken en handelen kan.

Prof. Verkuyl heeft in deze kolommen nogal eens kritiek ontvangen. En ook nu meen ik dat ik met hem van mening verschil inzake het 'evangelisch spreken en schrijven' van ter Schegget. Dat neemt niet weg dat ik toch blij ben, dat juist hij deze dingen zo duidelijk en met kennis van zaken aan de orde stelt. Hij blijft wat dat betreft in de lijn van zijn in vroeger jaren geschreven boekje: De geest van communisme en kapitalisme en het Evangelie van Christus. Het is te hopen dat allen die zich zo beijveren het schoolbestuur in Zwolle aan te klagen, naar dit geluid van Verkuyl en Ridderbos zullen luisteren.

Lijdenstijd en lijdensprediking

Tenslotte geven we nog even het woord aan ds. J. P. v. Roon. De Zeister predikant schrijft in het Hervormd weekblad van 13 maart, inhakend op een artikel van ds. Poot behartigenswaardige dingen over de lijdensprediking:

Nu wil ik nog een keer die meditatie van ds. T. Poot aanhalen. Hij schrijft:

'De klassieke lijdensprediking legt alle nadruk op het lijden van Christus voor ons. Vandaag valt veel meer het accent op: voor-ons-uit. Christus lijdt nu in mensen, in groepen, in zijn volk Israël, in de gemeente. Zijn lijden is t.o.v. al dit menselijk lijden vóór-lopig, vóór-beeldend. In een recent lied voor de tijd voor Pasen heet het: 'en net als Jezus worden, die 't ons heeft voorgedaan'.

Ik wil niet ontkennen, dat er in dit 'voor-ons-uit' een accent van de bijbelse verkondiging is opgenomen, dat eertijds al te veel in de schaduw bleef.

Maar als dit voor-lopige van Christus' lijden het plaatsbekledende van Zijn werk verdringt — en dat gebeurt! — dan is het Evangelie des kruises afgeplat en uitgehold'.

Kijk: om déze dingen gaat het! Dat wil zeggen: het gaat uiteindelijk om het Evangelie. Om de énige troost in leven en in sterven, dat ik het eigendom ben van de Heere Jezus Christus, Die mij kocht voor de prijs van Zijn dierbaar en duur Bloed.

Als Jezus alleen maar inspirator is, die mij een injectie geeft voor een bepaald — nog zo goed bedoeld — handelen, ach, dan kan ik nog wel een heel aantal mensen op een rijtje zetten, die in de loop der geschiedenis óók inspirerend gewerkt hebben.

Als Jezus niet anders is dan het ware voorbeeld, dat wij dienen na te volgen, dan ben ik weer in de vorige eeuw beland. En er zijn zovele voor-beeldige mensen geweest.

Als in Jezus de ware mens te zien is en niet meer, als in Hem blijkt hoe God de mens hebben wil en tot welk peil de mens komen kan (door Gods genade? ), dan is Jezus net zo'n Maria uit de (vroegere? ) Mariaverering, die immers ook een exempel is van tot welk een hoge trap een mens dankzij Gods genade komen kan.

Als Jezus niet is mijn Borg en Middelaar, Die in mijn plaats Zich voor Gods gericht gesteld heeft en al mijn schuld voor God heeft betaald en zo voor mij de gerechtigheid Gods heeft volbracht en verworven — wat heb ik dan aan Jezus! Dan moet ik immers zelf nog voor mijn zaligheid, mijn eeuwig behoud zorgen? En dat is een onmogelijke zaak. Immers: er is maar één Naam onder de hemel aan de mensen gegeven, door welke wij moeten zalig worden, en dat is Jezus Christus.

Heerlijk dezen Jezus te mogen prediken en in de prediking Hem te mogen 'aanbieden' als de algenoegzame Zaligmaker. Heerlijk: dezen Jezus te mogen aannemen en in die weg gered te zijn voor de eeuwigheid. Het lijdensevangelie wordt rijk verwoord in het klassieke Avondsmaalsformulier: 'Dat wij gans in onze harte vertrouwen, dat onze Heere Jezus Christus door de Vader in deze wereld gezonden is, ons vlees en bloed heeft aangenomen, de toom Gods onder welke wij eeuwig hadden moeten verzinken van het begin van Zijn menswording tot het einde zijns levens op aarde voor ons heeft gedragen en alle gehoorzaamlieid der goddelijke wet voor ons heeft vervuld; voornamelijk toen Hem de last van onze zonden en van de toorn Gods het bloedige zweet in de hof heeft uitgedrukt, waar Hij gebonden werd, opdat Hij ons zou ontbinden; daarna ontelbare smaadheden geleden heeft, opdat wij nimmermeer te schande zouden worden; onschuldig ter dood veroordeeld is, opdat wij voor het gericht Gods zouden vrijgesproken worden; ja, zijn gezegend lichaam aan het hout des kruises heeft laten nagelen, opdat Hij het handschrift onzer zonden daaraan zou hechten; en heeft alzo de vervloeking van ons op zich geladen, opdat Hij ons met Zijn zegeningen vervullen zou'.

Dat is de troost van het lijdensevangelie. Het plaatsvervangende, borgtochtelijke verzoeningswerk: dat dient verkondigd te worden in de lijdens-prediking en dat mogen wij geloven om getroost te kunnen leven en zalig te kunnen sterven. En waar deze prediking veranderd wordt of aan dit Evangelie wordt getornd, op welke wijze dan ook, daar dienen wij op onze quivive te zijn. Want het gaat om de zaligheid en — natuurlijk óók om dit leven — maar uiteindelijk om de eeuwigheid! En om de eer van mijn Heiland en het heilswerk van de drieënige God.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 april 1975

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Uit de pers

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 april 1975

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's