Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Heere is nabij

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Heere is nabij

De verwachting van het rijk

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vorige keer zagen we hoe de tekenen der tijden de signalen zijn, die ons attent er maken, dat de wederkomst des Heeren nabij is. Het N.T. met name is vol van allerlei woorden die die nabijheid beklemtonen. Moderne geleerden hebben dan de neiging een forse streep door deze Schriftgetuigenissen te plaatsen en spreken van vergissingen, uitblijven van de wederkomst enz. Zouden we niet veeleer moeten zeggen: dat wij tegenover woorden als 'De Heere is nabij' wat vreemd aankijken, komt, omdat de spanning van de verwachting vaak weggeëbd is uit ons leven.

Jezus komt terug

De eerste gemeente die aan het Avondmaal de gemeenschap met Christus beleefde in het geloof, leefde tegelijk in de hoop: Hij Die gekomen is en komt, zal komen. Maranatha (1 Cor. 16 : 22; Openb. 22:20). Hoop die zich fundeerde op de belofte: Zie, Ik kom spoedig. Houdt wat gij hebt (Openb. 3 : 11).

Ik! Wie zegt dat? Dan is het antwoord: Jezus. Dezelfde die geleefd heeft en gestorven en opgestaan is.

Jezus komt terug (Hand. 1 : 11). Hij die eenmaal in armoede en ontluistering kwam, zal op de dag van zijn glorie zijn incognito afleggen. Hij komt in heerlijkheid als Overwinnaar, omstuwd door de engelen (Matth. 24:29-31). Zij die Hem doorstoken hebben, zullen Hem herkennen, zegt de Bijbel.

Om te oordelen

Daarom is de grote vraag: hoe hebben we Hem ontvangen? Zijn komst betekent immers de grote scheiding. De Schrift legt sterke nadruk op dit feit: toekomst als gericht. De grote vernieuwing van hemel en aarde komt door de crisis heen, niet langs lijnen van geleidelijkheid. Dat doorkruist onze werelds-optimistische verwachtingen. Al het bestaande wordt in de smeltkroes van Gods gerechtigheid geworpen. Men kan vragen: hoe zal dat zijn? Wat moeten we ons daarbij denken? Is de overgang van deze oude schepping naar Gods nieuwe wereld, de nieuwe hemel en de nieuwe aaarde alleen maar een breuk? Maar wat betekent het dan als er in Openb. 21 : 24 sprake is van koningen die heerlijkheid inbrengen in het nieuwe Jeruzalem? Moeten we ook spreken van loutering, zuivering? Dat zijn geweldige vragen die in de theologie telkens weer opduiken. Maar in ieder geval kunnen we zeggen: de weg naar Gods toekomst is geen ongebroken lijn. Via het gericht gaat het naar de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.

En in dat oordeel is ook de mens betrokken. Ook wij — ieder mens — komen in dit gericht. Wij moeten voor Christus rechterstoel geopenbaard worden, lezen we in 2 Cor. 5 : 10. Openbaring 20 zegt, dat voor de witte troon de doden staan, klein en groot. De boeken werden geopend. De doden worden geoordeeld naar hun werken. Christus komt om te oordelen. Zijn komst brengt ook scheiding. Dat geeft aan de prediking van de wederkomst, aan de verwachting van het Rijk, ook die grote ernst. Zonder geloof in Christus staan we voor een gesloten deur.

De Koning van dit Rijk is de Rechter die de schapen van de bokken scheidt (Matth. 25 : 31-46).

In de belijdenis van onze kerk wordt hier duidelijk op teruggegrepen. We denken aan zondag 19 van de Catechismus, aan de aangrijpende woorden, dat de Rechter al Zijn en mijn vijanden in de eeuwige verdoemenis werpen, maar mij met alle uitverkorenen tot Zich in de hemelse blijdschap en heerlijkheid nemen zal'. We kunnen ook noemen het laatste artikel van de Ned. Geloofsbelijdenis.

Velen protesteren tegen deze voorstelling. Het zou tekort doen aan de liefdeswil en de allenomvattende barmhartigheid van God. De oude leer van de alverzoening vindt ook hu zijn pleitbezorgers. Wat hiervan te zeggen?

Vooreerst: We zullen ook hier onze gedachten moeten gevangen laten nemen tot de gehoorzaamheid aan het Evangelie. Ook onze gedachten over liefde en barmhartigheid. Welnu, de Schrift spreekt over Gods barmhartigheid in een mate die al ons spreken overtreft. De aanbieding van het Evangelie — en misschien is aanbieding nog een te zwak woord — gaat tot allen. Maar de Schrift predikt ook met klem dé noodzakelijkheid van het geloof. Zonder geloof staan we buiten het Koninkrijk, blijft Gods toom op ons (Joh. 3 : 36). Dat mogen we niet wegexegetiseren.

In de tweede plaats is de prediking van het oordeel geladen met het appèl: laat u met God verzoenen. Wij prediken de ernst van een gesloten deur (Matth. 25:10b), bij de gratie van een open deur. Nog is de deur niet dicht... Haast u om uws levenswil.

In de derde plaats: Wanneer in zondag 19 sprake is van 'Zijn en mijn vijanden', en gesproken wordt over 'mij en alle uitverkorenen' is hier geen Farizeeër aan het woord, die zich torenhoog verheft boven de gevloekte massa. Dan spreekt de gelovige, die vol verwondering zijn Heiland belijdt: De Rechter 'Die zich tevoren om mijnentwil voor Gods gericht gesteld en al de vloek van mij weggenomen heeft'. Dan klinkt die verwondering en die aanbidding ook door in het woord 'uitverkorenen': Niets uit ons, alles uit Hem. Sola gratia: Door genade alleen. Alle roem is uitgesloten.

Daarom zal de beleving van dit belijden — en dat is mijn vierde opmerking — ook de zendingsroeping stimuleren. Want als het geloof zo beslissend is, dan mogen we niet zwijgen, dan hebben we een woord voor de wereld.

Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde

Hoezeer de Bijbel nadruk legt op 'mijn toekomst', op de enkeling die de toekomst tegemoet gaat, toch mogen we de bijbelse Rijksverwachting niet versmallen. God laat Zijn schepping niet los. Wij verwachten nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waarop gerechtigheid woont, waarop Gods gerechtigheid thuis is. In de stad van God zal God wonen bij de mensen. Zonde, dood, verdriet en rouw zijn weggedaan. De toekomst is de grote sabbatsrust die er is voor het volk van God, en tegelijk de lofprijzende dienst voor de troon. De toekomst wordt ook getekend als het vreugdemaal voor alle volkeren, dat de Heere bereiden zal (Jes. 25 : 6w; Openb. 19 : 6 vv).

Op weg

De verwachting van die toekomst is bepalend voor ons leven hier en nu. Want de verwachting van de toekomst maakt ons niet tot dromers of dwepers. Soms is die verwachting zo gepredikt, 'dat mensen er een vrijbrief aan meenden te kunnen ontlenen om zich te onttrekken aan hun verantwoordelijkheid.

Maar dan hebben we de Bijbel tegen. Juist als we gericht zijn op de toekomst van Gods Rijk, krijgt ons leven hier en nu geweldige betekenis. We zagen al dat het in het heden gaat om de beslissing: Voor of tegen Jezus! Denk aan Mattheus 25: De tien bruidsmeisjes zijn op weg naar de bruiloft. Maar er loopt 'n scheidslijn. De wijze meisjes hadden de lamp van geloof en liefde branden.

En de Heere wiens komst we verwachten wil niet dat we lui zijn. We hebben te waken en te arbeiden. Denk aan de gelijkenissen van de talenten (Matth. 25 : 14-30) de ponden (Luc. 19 : 11-28). Opvallend vaak is er sprake van dienaren die bezig zijn met de opdracht van hun Heer. Ze mogen niet lui zijn. Ze hebben waakzaam uit te zien, ze weten immers niet, wanneer de heer des huizes zal komen. Maar waakzaam is tegelijk werkzaam. Dienstknechten Gods mogen bezig zijn in het werk des Heeren. Juist de verwachting stimuleert tot trouw arbeiden. Het is niet tevergeefs. Wij mogen het doen voor een wereld die nieuw wordt onder Gods handen' (G. Boogaard).

Gaat het hier alleen om de arbeid tot opbouw van de gemeente, de arbeid van de verkondiging? Die is zeker bedoeld in de gelijkenis van de ponden. Maar we mogen ook denken aan het werk waartoe we geroepen zijn, de gewone arbeid. Ook ons werk krijgt pas zin als het gedaan wordt in de verwachting van Hem Die komt.

Waakzaam, werkzaam... en tevens: leven in de vreemdelingschap. Zij die de stad Gods verwachten zijn vreemdelingen op aarde (Ps. 119; Hebr. 11). Wie in de voetsporen van Abraham, de vader der gelovigen gaat, staat in de wereld als pelgrim. Die wordt niet geregeerd door de wetten van de wereld, maar door Gods goede geboden. Vreemdeling-zijn... dat is wat anders dan wereldvreemd zijn maar dat betekent wel dat het leven haaks staat op wat 'men' zegt en doet.

Zo is deze werkzame waakzaamheid, dit leven in de vreemdelingschap tegelijk een getuigend leven. Christenen mogen rekenschap afleggen van de hoop die in hen is. De levensheiliging en de hoop gaan hand in hand. Het heden komt in het licht van de toekomst te staan. De verwachting van het vrederijk richt onze voeten op de weg des vredes. En wie door Christus gegrepen is en weet van Zijn Rijk, zal in Zijn kracht neen hebben te zeggen tegen ontrecht, tyrannic, ongerechtigheid, zonde en demonie. De verwachting heeft ook te maken met de strijd van het geloof.

Maar het is niet krampachtig, alsof onze strijd, onze actie, ons werken het Koninkrijk doet komen. Nee, wij verwachten de stad die fundamenten heeft, de stad die God doet komen. Maar het geloof in de Heere, het vertrouwen op Zijn daden stempelt ons leven, ons werken ook, in gezin, samenleving, cultuur, gemeente, enz.

Heiliging en hoop. Verwachtende en haastende... schrijft de apostel in 2 Petr. 3. Let u op die combinatie. Verwachting zonder haast kan tot luiheid en gemakzucht leiden. Haast zonder hoop op wat God doet, kweekt een onheilig en werelds activisme.

We moeten met twee woorden spreken. In alle gebrokenheid, ook en juist in het leven der heiligmaking (de allerheiligste en het kleine begin, zondag 44!) zuchten we naar de voorgestelde volkomenheid. Wij verwachten Gods toekomst met groot verlangen, om ten volle te genieten de beloften Gods in Christus Jezus onze Heere. Daarin mondt het belijden der kerk uit. Het stelt ons voor de vraag, of het ook onze belijdenis is? Bezig zijn met de Schriftgegevens over de verwachting van het Koninkrijk mag geen theoretische bespiegeling zijn.

Dat is levensgevaarlijk. God de Heere doe ons door Zijn Geest leven bij het Woord, opdat de bede in ons hart mag leven: Uw Koninkrijk kome... Dan wordt ons leven rijk en zinvol. Dan is er pas echt perspectief. Laten we dan de belijdenis van hetgeen we hopen (de komst van Zijn Rijk) vasthouden, want die het beloofd heeft is getrouw.

Utrecht

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 april 1975

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

De Heere is nabij

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 april 1975

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's