Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Commentaar discussienota schoolbegeleiding

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Commentaar discussienota schoolbegeleiding

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De school is nog altijd een aantrekkelijke invalspoort voor hen die maatschappijhervormend willen bezig zijn.

Daarbij vormt de grondwettelijk vastgestelde vrijheid van onderwijs wel een barrière, want deze vrijheid houdt in dat de inrichting van het bijzonder onderwijs een zaak is van de scholen zélf, de besturen van deze scholen, maar niet van de overheid. Deze heeft alleen toe te zien op de deugdelijkheid van het onderwijs, niet op de inhoud.

Het onderwijsbeleid van de huidige minister is er op gericht een grotere invloed in de scholen te verkrijgen. Enkele jaren geleden werd door verschillende onderwijskundigen geroepen om een meer constructief onderwijsbeleid. De overheid zou meer moeten doen dan voorwaardescheppend bezig te zijn.

Het kan niet ontkend worden dat minister Van Kemenade een constructief onderwijsbeleid poogt te voeren. Hij wil nadrukkelijk het onderwijs veranderen, vernieuwen in een richting die past bij zijn socialistische maatschappij-idealen.

Nu is de vrijheid van onderwijs, verkregen na een lange worsteling, de Schoolstrijd, een te diep verankerde vrijheid om daar openlijk aan te tornen.

Dat gebeurt ook niet. Maar er zijn wel andere middelen om de greep op de scholen te verstevigen en langzamerhand de scholen in eigen hand te krijgen.

Verzorgingsstructuur

Eén van deze middelen vinden we in de verzorgingsstructuur van het onderwijs. Daarmee zijn bedoeld de randdiensten die dienstverlenend werk verrichten om de scholen te begeleiden. Het belangrijkste voorbeeld van zo'n randdienst vormt de schoolbegeleidingsdienst

Maar ook een instituut als de Stichting Leerplan Ontwikkeling (S.L.O.) hoort hier toe, een instelling die leer-en werkplannen voor de diverse schooltypen gaat ontwerpen. Terecht heeft de heer Van Leyenhorst van de C.H.U. in de Tweede Kamer scherpe oppositie gevoerd tegen de plannen van de minister en de statuten van deze Stichting. Indirect kan door deze verzorgingsstructuur de vrijheid van onderwijs worden aangetast, want déze dienstverlenende instanties geven de minister een instrument in handen waarmee hij indirect de scholen naar zijn hand kan zetten.

Schoolbegeleidingsdiensten

Het meest recente voorbeeld vinden we in de ministeriële discussienota over de schoolbegeleiding.

Schoolbegeleidingsdiensten rijzen als paddestoelen uit de grond. Dat is trouwens volgens plan, want een netwerk van regionale schoolbegeleidingsdiensten moet alle scholen bereiken.

Een aantal jaren geleden stond in het bijzonder onderwijs de vraag ter discussie of de schoolbegeleidingsdiensten niet zuilsgewijs opgericht moesten worden.

Dan zouden er aparte diensten moeten komen voor openbaar, prot.-chr. en r.k. onderwijs. Deze discussie leek achterhaald want ieder was er mee verzoend dat een dergelijke zuilsgewijze opbouw niet haalbaar is. 

Dan maar een regionaalsgewijze opbouw. Zo ontstaan ook in alle regio's deze diensten die het onderwijs en de onderwijsgevenden willen begeleiden.

Nu de discussienota van de minister verschenen is, nu lijkt het bijzonder onderwijs (gelukkig) op een eerder ingenomen standpunt terug te komen.

Men is blijkbaar geschrokken van de plannen van de minister. Deze stelt in zijn nota weliswaar dat het uitgangspunt voor de relatie met de school is de dienstverlenende, ondersteunende functie van de schoolbegeleiding, en de vrijwilligheid tussen school en schoolbegeleidingsdienst. De school meot zelf verantwoordelijk zijn voor de inhoud en vormgeving van het onderwijsleerproces en de schoolloopbaan van de leerlingen'.

Dit is een juist uitgangspunt, maar zo schrijven de organisaties die de bijzondere scholen (schoo]besturen)vertegenwoordigen in een gezamenlijk commentaar op de nota: 'Wij onderschrijven dit uitgangspunt, doch missen in de nota een genoegzame en consistente uitwerking ervan'.

De eigen verantwoordelijkheid van de school voor inhoud en vormgeving van het onderwijsleerproces kan eerst verwerkelijkt worden als:

1. de school de begeleiding die ze wenst zelf kan kiezen.

2. de school voldoende zeggenschap heeft in het beleid van de dienst, waardoor ze begeleid wil worden.

3. de feitelijke dienstverlening kan aansluiten bij de behoeften van de school. In de plannen van de minister ontbreekt deze eigen verantwoordelijkheid.

De school kan de begeleiding niet zélf kiezen, maar is 'overgeleverd' aan de in zijn regio opererende dienst. Deze dienst moet bovendien aktiviteiten ontwikkelen die een duidelijke samenhang vertonen met de prioriteiten van het landelijk onderwijsbeleid. De zeggenschap van de scholen het beleid van de dienst kan op deze manier wel vergeten worden. En de aansluiting bij de behoeften van de afzonderlijke scholen eveneens.

Het commentaar pleit voor het scheppen van keuzemogelijkheden, zodat een aantal scholen tezamen een eigen dienst moeten kunnen oprichten.

Blijkbaar is men zo geschrokken van de plannen van de minister dan men teruggaat naar het idee van eigen schoolbegeleidingsdiensten, m.i. een gelukkige ontwikkeling!

Subsidieregeling

Een tweede punt van kritiek treft de subsidieregeling zoals de minister deze voorstelt.

Het commentaar van de besturen van bijzondere scholen bepleit eenzelfde regeling als de financiering van het onderwijs in de school. Dit houdt dus in, financiering in de vorm van een bedrag dat door de schoolbesturen verplicht uitgegeven moet worden voor de schoolbegeleiding.

De minister wil echter basissubsidies aan de schoolbegeleidingsdiensten verstrekken (niet via de scholen!) en daarnaast projektsubsidies voor bijzondere taken, maar deze moeten passen in het door de minister vastgestelde onderwijsbeleid. Hier spelen niet de behoeften van de scholen een doorslaggevende rol, maar het onderwijsbeleid, lees de vernieuwing van de scholen volgens de snit van een socialistische minister.

Sociale omgeving

De minister stelt in zijn nota dat het tot de taak van de Schoolbegeleidingsdiensten kan behoren de relatie tussen de school en zijn sociale omgeving te ondersteunen. De sociale omgeving lijkt voor de minister een eenduidig gegeven te zijn. Het commentaar van de bestuursbonden is dat de relatie school-sociale omgeving ondersteund dient te worden onder verantwoordelijkheid van de school zelf. En deze sociale omgeving is niet eenduidig maar pluriform, voor een groot deel bepaald door het klimaat in de gezinnen van op die school gaande leerlingen. De eigenheid van de school hangt hier ten nauwste mee samen.

Conclusie

Terecht uit het bijzonder onderwijs zijn bezorgdheid over de ruimte die de afzonderlijke schoolbesturen gelaten wordt om ook t.a.v. de schoolbegeleiding hun eigen verantwoordelijkheid voor inhoud en vormgeving van het onderwijsleerproces en de schoolloopbaan van de leerlingen waar te maken.

In de vormgeving voorgesteld door de minister worden de schoolbegeleidingsdiensten een gevaar voor het christelijk onderwijs.

Het is verheugend dat de gezamenlijke bonden op deze wijze gereageerd hebben. De zaak is het waard, want de vrijheid van onderwijs is een groot goed.

Het zou echter een misverstand zijn om te menen dat schoolbegeleidingsdiensten uitsluitend negatief werk verrichten. Er is veel in de dienstverlenende sector waar de scholen winst mee kunnen doen. Begeleiding van de scholen is in deze dynamische tijd noodzakelijk. Het gaat echter om de vraag of de diensten een instrument worden in de hand van de minister en van deze goddeloze regering. Dan is er voor de christelijke scholen weinig goeds te verwachten.

Intussen blijft begeleiding van de scholen een belangrijke zaak.

De meest belangrijke vraag is echter hoe de scholen begeleid kunnen worden om in het onderwijs de eigen identiteit gestalte te geven. En dat is een zaak die nooit in handen gegeven kan worden van 'neutrale' begeleidingsdiensten.

Het is een verheugend initiatief van de Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs (V.G.S.) om voor deze vragen een Bureau in het leven te roepen dat de scholen hierin gaat begeleiden. Dat is broodnodig, want voor de christelijke school zal het erom gaan duidelijk te maken wat christelijk onderwijs is. Deze begeleiding is voor onze scholen in deze tijd het allermeest noodzakelijk.

Krimpen aan den IJssel

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 mei 1975

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Commentaar discussienota schoolbegeleiding

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 mei 1975

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's