Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Doorgrond en gekend

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Doorgrond en gekend

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

HEERE, Gij doorgrondt en kent mij: Psalm 139 : 1.

De honderdnegenendertigste psalm wordt nogal eens tot de 'mooie' psalmen gerekend.

Men kan daarbij de vraag opwerpen, of er dan ook minder mooie onder de psalmen zijn en welke waarde wij aan die aldus aangebrachte onderscheiding moeten hechten. Hebben die minder mooie dan b.v. ook minder betekenis? We zullen die vragen maar laten rusten. Met dat 'mooi' zal wel bedoeld worden, dat de inhoud van deze psalm ons telkens weer op bijzondere wijze aanspreekt.

Naar veler mening wordt dit loflied op de alomtegenwoordigheid en alwetendheid Gods echter ernstig ontsierd door de verzen 19 tot en met 22. Daar klinkt opeens een zo geheel andere toon: 'O, God, dat Gij de goddeloze ombracht' en 'Zou ik niet haten, HEERE, die u haten? Tot vijanden zijn zij mij!' Horen die woorden wel in dit prachtige lied thuis? Jaren geleden kreeg ik eens een bijbel in handen, waarin deze verzen door een driftige hand waren doorgekrast. Zo iets kan naar het oordeel van degenen, die dat gedaan had, niet in deze psalm voorkomen. Ja naar zijn inzicht mag dit niet, in de Bijbel staan!

Toch verschaffen juist deze verzen ons, naar mij dunkt, de sleutel tot het rechte verstaan van deze psalm. We lopen n.l. het gevaar die op te vatten als een beschouwing over enkele van de deugden Gods. Als zou de dichter, in het opschrift wordt David als auteur genoemd, alleen maar enkele verstandelijke conclusies trekken uit het feit, dat God alwetend en alom tegenwoordig is. Conclusies die op zichzelf niet eens zo bijster hoopvol en verblijdend zijn. Nergens kan hij zich voor die alwetendheid verbergen en nergens heeft hij een mogelijkheid zich aan die alomtegenwoordigheid Gods te onttrekken. Ik vraag me af, of de berijming ook niet wat te veel die kant uit gaat: Waar zou ik Uwe Geest ontvlien, waar zou m', o Heer' Uw oog niet zien? Natuurlijk, die conclusies zijn juist. Maar het is toch om zo te zeggen even anders. David is zielsgelukkig, dat de HEERE, de God van 't verbond, die hij als zijn God leerde kennen, de alomtegenwoordige en de alwetende is. Hij kan het niet op: Zelfs in de donkerste nacht is hij voor zijn God niet verborgen en wanneer hij er uit ontwaakt, blijkt God hem nabij te zijn gebleven. Word ik wakker, zo ben ik nog bij U'.

Gods liefde is voor hem zó werkelijk en de liefde tot deze God heeft zó zijn hart ingenomen, dat David het eenvoudig niet dragen kan, als hij mensen ontmoet, die zijn God haten. De liefde in zijn hart uitgestort doet hem er als het ware bovenop springen: Zou ik niet haten HEERE, die U haten? Tot vijanden zijn zij mij. Zoals een anders zo rustig kind opeens wild kan worden, als een ander het waagt iets lelijks van vader of moeder te zeggen.

Door die liefde wordt deze psalm gedragen. Hij heeft lief, omdat hij de liefde Gods ervaren mocht. Daarvan spreekt het beginvers van het lied: 'HEERE, Gij doorgrondt en kent mij'. Het eerste is een vreselijke zaak. Door God doorgrond te worden. Zó in het licht van Gods heiligheid getrokken te worden, dat wij ons voor God 'naakt en geopend' weten. Uw oordeel, Heer', kan niet dan vrees'lijk wezen. Want er is nog al iets bij ons te vinden. Naar het woord van Christus komen uit ons hart voort kwade gedachten, overspelen, hoererijen, doodslagen, dieverijen, gierigheden, boosheden, bedrog, ontuchtigheden, een boos oog, lastering, hovaardij, onverstand... Men kan lang proberen de ogen daarvoor gesloten te houden en zich te handhaven tegenover deze waarheid. Maar wanneer God Zijn licht over ons leven laat vallen, als Zijn Geest ons doorgrondt, blijft er geen mogelijkheid om iets te ontkennen of te vergoelijken over.

Dat bedoelt David als hij zegt: Gij doorgrondt mij. God had hem altijd doorschouwd, maar er kwam een ogenblik, waarin hij zich niet langer overeind kon houden door te doen alsof. Gij doorgrondt me, ik heb er tegen gevochten, maar ik kan het niet meer tegenspreken: Van de kruin van mijn hoofd tot de zool van mijn voeten alleen maar verdorvenheid. Inderdaad een mens verzet zich tegen die daad van God in zijn leven. We pogen de waarheid betreffende ons leven ten onder te houden en zoeken ons met alle geweld groot te houden. Maar dié is een gelukkig mens, die deze worsteling verliest, omdat God hem te sterk wordt. David heeft dat ervaren. Men kan denken aan iemand, die zich tegenover een ander misdragen heeft, maar toch aan de erkenning van zijn schuld zoekt te ontkomen door hardnekkig te doen, alsof er niets gepasseerd is, waarmee hij zich tegenover die ander schuldig heeft gemaakt. Dat schijnt hem dan ook nog te gelukken. Dat zou vreugde moeten geven. Maar de wérkelijkheid is, dat de betrokkene zich hoe langer hoe ongelukkiger gaat voelen. Totdat hij niet meer kan en het hoge woord er uitkomt. Dan overkomt hem het ergste. wat er naar zijn gedachten kon geschieden, maar het blijkt, dat een ondragelijke last opeens is weggenomen. Zo is het alleen maar een zegen, als God ons te sterk wordt en we eerlijk voor Hem worden: Gij doorgrondt me.

Want in de psalm volgt er nog wat. HEE­ RE, Gij doorgrondt en kent mij. Er volgt niet: en verwerpt mij. Dat zou wel verdiend en begrijpelijk zijn. God blijkt evenwel de 'doorgronde' mens te willen kennen. Zoals Hij op een andere plaats in Zijn woord zegt te zullen wonen bij de verbrokenen van hart en de verbrijzelden van geest.

In dit 'kennen' ligt veel meer besloten dan het woord doorgaans voor ons inhoudt. Men komt er mee op het terrein van de liefde. Dat klinkt in ons spraakgebruik nog door in de uitdrukking: Aan iemand kennis krijgen. Daarmee bedoelen we, dat tussen twee mensen het wonder van de liefde is ontloken. Dat is in het bijbelse spraakgebruik nog veel meer het geval. Als er in Jesaja 1 staat, dat een os en een ezel zich van Israël onderscheiden, omdat zij nog de kribbe van hun meester kennen, is daar niet mee bedoeld, dat ze weten waar dat voorwerp staat, maar dat ze er betrekking op hebben.

Of neem een sprekender voorbeeld: Aan het slot van Exodus lezen we, dat de kinderen Israels in de benauwdheid, die ze hadden tot de HEERE riepen en dat Hij ze kende. Daarmee is niet gezegd, dat God wist, wie ze waren, maar dat Hij in liefde aan hen gedacht en Zich over hen ontfermde.

Zo klinkt ook hier het wonder van Gods ontfermende liefde, van de gunst, die Hem eeuwig beweegt, door: Gij doorgrondt en kent mij. Veroordeeld en toch vrijgesproken. In alle schande openbaar gekomen en toch aangenomen. Uit de ervaring van deze liefde, komt deze psalm op. Van de liefde, die eens in Christus op het hoogst geopenbaard werd. In Christus, die door de Vader niet meer gekend werd — mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten — opdat verloren mensen in Hem door God aangenomen zouden worden. Die liefde gaat naar het verlorene, de verbrokene van hart en de verbrijzelde van geest uit.

Hebben wij dat reeds leren beleven? Velen blijken genoeg te hebben aan hun beschouwing over God en Zijn deugden. Daarom is hun godsdienst zo dor en droog. Men werd nooit een zondaar voor God. Het bleef altijd maar bij praten. Daarom is ook al het preken over de liefde zo weinig beleefd. Maar de ervaring van het wonder, dat God de mens, die zich doorgrond weet, kent, brengt de jubel op onze lippen, omdat de liefde Gods in onze harten uitgestort werd.

in onze harten uitgestort werd. Nog wil God ons in Zijn licht trekken. Gelukkig mens wiens dwaze weerstand breekt. Hij gaat verloren. Maar juist zó wordt de verwondering geboren: HEERE, Gij doorgrondt en kent mij.

Zeist

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 augustus 1975

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Doorgrond en gekend

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 augustus 1975

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's