Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de pers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de pers

19 minuten leestijd Arcering uitzetten

Pleidooi voor catechismusprediking

De Kamper hoogleraar, Prof. dr. J. Plomp, signaleert in het Gereformeerd Weekblad van 20 juni dat de geregelde catechismusprediking in de Gereformeerde kerken in onbruik raakt. Plomp had gevoegelijk ook andere kerken kunnen noemen. Het proces gaat door, en de problematiek in vele gemeenten rondom de tweede dienst, zal daar wel mede schuldig aan zijn.

Ik meen, dat Prof. Plomp niet ten onrechte als diepste oorzaak voor het feit dat de catechismusprediking meer en meer achterwege blijft, noemt de mening als zouden we in onze tijd met dit oude leerboek toch eigenlijk niet uit de voeten kunnen. Heel eerlijk voegt hij er dan aan toe, dat een dergelijke mening zijns inziens gevoed is door een nogal aarzelende en omzichtige uitspraak van de synode van Dordrecht (197172) van de Geref. Kerken. Zij het dan ook onopzettelijk gevoed! In dit synode-antwoord wordt n.l. nogal breed gesproken over moeilijkheden en bezwaren die iedereen wel heeft tegen de catechismus, verzet tegen inkleding en betoogtrant. We zouden het tegenwoordig anders zeggen enz. enz. Kortom: de Synode zelf spreekt volgens Plomp te negatief en richt, mogelijk onbedoeld teveel de aandacht op feilen van dit leerboek.

Plomp is van oordeel dat het wijzer en vruchtbaarder is om te laten zien dat de inhoud van de belijdenisgeschriften voldoende grond heeft om er hartelijk mee in te stemmen en het in de prediking te laten functioneren.

In dat verband geeft prof. Plomp een en ander uit een artikel van prof. Wilhelm Neuser, 'reformiert' hoogleraar in Munster in Westfalen. In de Reformierte Kirchenzeitung van 1 mei j.l. gaat Neuser in op de vraag: Wat biedt de Catechismus? Verouderde leer of actuele verkondiging? Ook Neuser weet dat elk geschrift, dus ook de Catechismus zijn zwakke plekken heeft. Menselijk en feilbaar is. Maar — en nu citeren we de weergave in het GW:

Prof. Neuser waardeert de Catechismus vooral omdat er zo heel duidelijk het 'Christus alleen' van de Reformatie in tot uitdrukking komt. Hij geeft in kort bestek een prachtige analyse van vr. en antw. 1. Als het ware in elk woord klinkt ons hier het 'Christus alleen' tegemoet: Hij is mijn troost. Ik ben van Hem, niet van mijzelf. Hij sloeg de brug. Hij bewaart mij. Hij verzekert mij door zijn Geest van het eeuvdge leven. Hij maakt mij tot zijn dienst bereid. 'Christus alléén' betekent ongetwijfeld Gods volledige aanspraak op mij. Maar daarvóór en allereerst is het de boodschap van zijn ontwijfelbare liefde, zijn allesomvattende hulp, de enig mogelijke hoop en de alléén betrouwbare troost. Dit 'Christus alleen' — zegt prof. Neuser — 'is voor mij één van die heerlijke uitspraken van de Catechismus die ik niet zou willen missen en die naar mijn mening ook de gemeente niet missen kan'.

Natuurlijk, er staat in de Catechismus ook heel wat niet, dat wij er nu wèl in zouden willen hebben. Maar is dat nu werkelijk zo'n bezwaar? Prof. Neuser meent van niet en illustreert dat aan vr. en antwoord 86: 'Wanneer wij uit onze ellende zonder enige verdienste onzerzijds alleen uit genade door Christus verlost zijn, waarom moeten wij dan nog goede werken doen? Omdat Christus, die ons met zijn bloed heeft vrijgekocht en verlost, ons ook door zijn Heilige Geest tot zijn evenbeeld vernieuwt, opdat wij met geheel ons leven aan God danbaarheid bewijzen voor zijn weldaden...' Hier staat dus: Christus heeft ons verlost en nu vernieuwt Hij ons door zijn Geest. Ook de goede werken, de heiliging, de navolging of hoe wij ook de nieuwe gehoorzaamheid noemen, is gebonden aan zijn Persoon en heeft in Hem zijn bron.

Men kan dit vanzelfsprekend vinden, maar volgens prof. Neuser hebben wij een woord als dit juist nu weer hard nodig. Want de verkondiging van de kerk wordt in onze tijd bedreigd door twéé eenzijdigheden. De eerste — die er vroeger ook wel was en misschien toen een nog groter bedreiging vormde dan nu — is deze: er wordt lang en breed over de verlossing gesproken, maar de verantwoordelijk­ heid voor de wereld komt niet in zicht. Nu, die komt hier — en elders — in de Catechismus wèl in zicht. Men kan natuurlijk zeggen dat ze niet met zoveel woorden genoemd wordt. En evenzo dat-er geen enkele vraag is over de wereldvrede en geen enkele over het sociale vraagstuk of de ontwikkelingshulp. Begrijpelijk: toen de Catechismus ontstond was de wereld nog niet te overzien, waren er geen wereldoorlogen en was er geen wereldvrede en geen wereldeconomie. Maar dit alles kan er toch heel goed bij ter sprake worden gebracht, heel natuurlijk, volstrekt ongeforceerd?

De tweede eenzijdigheid die de prediking tegenwoordig bedreigt, is volgens prof. Neuser minstens even gevaarlijk. Hij hoort nogal eens radiopreken die alleen maar gaan over het verkeersprobleem, Vietnam, het sociale vraagstiik of de noodzaak tot ontwikkelingshulp. De nieuwe gehoorzaamheid is hier niet meer dankbaarheid voor de ontvangen verlossing. Ze is losgemaakt van Christus, ze is in de lucht komen te hangen.

Nu zou men zich voor deze manier van spreken in zover op de Catechismus kunnen beroepen dat deze nauwelijks gewag maakt van de zendingsopdracht. (Alleen terloops in antwoord 71, als in verband met de doop het zendingsbevel van Matth. 28 geciteerd wordt.) Maar is dat vreemd? De Heidelbergse Catechismus ontstond in een christelijke wereld. Heidenen waren alleen de Turken en die bedreigden Europa. Amerika was wel al ontdekt maar dit feit en vooral de ver strekkende betekenis ervan waren nog niet algemeen doorgedrongen. Maar al zouden wij in onze tijd voor de zending ongetwijfeld een grotere plaats in een catechismus inruimen, dat neemt niet weg: vr. en antw. 86 laten overduidelijk zien: de nieuwe gehoorzaamheid moet opkomen uit de verbondenheid met Christus.

Het is een goede zaak vanuit deze positieve gedachte het belijden der kerk te doorlichten en de actualiteit ook voor het heden te laten zien. Men zou ook nog kunnen noemen de evenwichtige zondagen over de Doop, de behandeling van de tien geboden die volop aanknopingspunten bieden voor een eigentijdse ethiek, de betekenis van de eredienst etc. Prof. Plomp sluit zijn artikel af met de volgende overwegingen die ik graag aan u doorgeef:

Deze positieve benadering doet weldadig aan. Ze blijkt mogelijk te zijn en tot positieve resultaten te kunnen leiden zonder tours de force. Ik zou deze benaderingswijze al mijn ambtsbroeders en alle gemeenteleden willen aanbevelen. Wij mogen wel op onze hoede zijn, aldus prof. Neuser — om hem nog eenmaal te citeren — als de Heidelbergse Catechismus uit het onderricht van de kerk gaat verdwijnen. Wij mogen ons er dan wel goed van vergewissen waarom dat gebeurt. Soms wordt gezegd: de taal is niet meer verstaanbaar voor onze generatie, of: pedagogisch is de Catechismus niet meer bruikbaar, maar is dat altijd wel het enige en het eigenlijke motief? En wij zullen er óók op moeten letten wat er voor in de plaats komt. Een betere catechismus? Maar wie kent die? De eigen leer van de predikant? Bij dat laatste tekent prof. Neuser aan, voorzichtig, maar duidelijk en juist: de geschiedenis maant ons op dit punt wèl tot bezinning en waakzaamheid.

Ik pleit voor handhaving van het kerkorde-artikel over de catechismusprediking en voor een praktijk die daarmede in overeenstemming is. Mij dimkt.dat de Catechismus nog steeds een geschikte leidraad is voor de rechte prediking van de leer.

Bovendien, catechismusprediking bewaart voor eenzijdigheid, zorgt voor de nodige variatie in de prediking. Alles komt aan de orde — niet alleen onze hobbies —: God en zijn heilswerk, ellende, verlossing en dankbaarheid, mijn hart en de wereld.

Het was onlangs honderd jaar geleden dat Kohlbrugge stierf. Vrienden hebben hem op zijn sterfbed horen zeggen: 'De Heidelberger, de eenvoudige Heidelberger! Houdt daaraan vast, kinderen'. Toen was de 'Heidelberger' al meer dan 300 jaar oud. Maar hij vond weerklank, diepe weerklank bij Kohlbrugge. Waarom? Men hoeft Kohlbrugge er niet van te verdenken dat de oorzaak daarvan lag in de eerbiedwaardige ouderdom van de 'Heidelberger'. Het was vanwege het 'Christus alleen' dat hij er zo duidelijk in vertolkt vond. Nu zijn wij weer honderd jaar verder. Er is ontzaglijk veel veranderd, politiek, economisch, sociaal en dat zowel nationaal als mondiaal. Oók in verband daarmee is voortgaande geloofsbezinning broodnodig. Maar die moge aansluiten bij de bezinning van de kerk in het verleden. O.a. bij de 'eenvoudige Heidelberger'. Vanwege dat 'Christus alleen' dat alle eeuwen overeind blijft staan, móet blijven staan. 

Dat de catechismusprediking in deze zomermaanden stagneert, wie zou dat niet begrijpen en billijken? Maar ik hoop dat ze straks na de vakanties overal weer begint, óók daar waar ze in onbruik dreigde te raken. De gemeenten zullen er wèl bij varen.

We willen dat graag onderstrepen. Juist de regelmatige catechismusprediking bouwt de gemeente, en bewaart voorgangers en gemeente voor eenzijdigheden en voor het berijden van 'stokpaardjes'. Ook in onze tijd is de 'eenvoudige Heidelberger' een onovertroffen vertolking van de leer des heils, de grote daden van God.

De Hervormde Jeugdraad

Het botert niet tussen de Synode en de Jeugdraad. Dat bleek op de laatstgehouden vergadering. De Synode tekende in grote meerderheid fel verzet aan tegen het door de HJR gevoerde beleid. Dit beleid is immers geheel en al op de maatschappijkritiek afgestemd. Voor het instituutkerk heeft de raad weinig goede woorden. Buitenkerkelijke groepen en acties zoals Angola-Comité, Wereldwinkels, X-Y beweging etc. genieten volop de sympathie van de raad. Op dit alles kwam veel kritiek los. Prof. dr. G. P. v. Itterzon schrijft in het Hervormd Weekblad van 26 juni:

Een stroom van kritiek barstte op deze beleidsnotities los. Tijdens een 'Dagberaad' van de Hervormde Jeugdraad in april van dit jaar was er verschil van inzicht over de doelstelling geweest. Bij dat dagberaad had dr. v. d. Heuvel gepleit voor inhoudelijke kriteria, waarin zou uitkomen, dat het in de doelstelling ging om het stimuleren van de geloofsbezinning, de opbouw van de gemeente en de rol van de kerk in de samenleving. Die kriteria waren aanvaard maar kwamen in deze beleidsbepaling van de H.J.R. niet door. Daar was alles, zoals gezegd, gezet op de noemer van de maatschappijkritiek.

Ds. A. Dronkers van de jeugdraad bleek overigens geheel ongevoelig voor de synodale kritiek en ging zelf ook op de maatschappij-kritische toer: 'Het maatschappelijk engagement is belangrijk', daarom gaat het! Zo ook de anderen van de H.J.R. Ds. v. d. Waal, eveneens van de H.J.R., wilde de notities wel bijstellen maar ze niet terugnemen.

Mevr. Stern (H.J.R.) pleitte voor de actiegroepen en liet zich kritisch uit over 'de religieuzen', zoals in H.G.J.B. en Youth for Christ, die zichzelf te centraal stellen.

Zo vormden de vertegenwoordigers van de H.J.R. een muur van onverzettelijkheid, zodat ook in tweede ronde de synode met zwaar geschut kwam. Aan het eind van het vier uur durende debat besloot de synode, dat het moderamen het gesprek met de Jeugdraad zou voortzetten. De beleidsnotities zelf werden niet in stemming gegeven. Zou het wel gebeurd zijn, dan zou een vernietigende uitslag waarschijnlijk het resultaat geweest zijn.

Na dit uitvoerig beraad is in de pers op allerlei manier over deze vergadering geschreven. Ds. M. Groenenherg sprak in Hervormd Utrecht over 'een bijzonder trieste bedoening'. Ook het IKOR heeft zich met de kwestie bemoeid. Op één van de zondagmorgens werd een interview uitgezonden met ds. A. Dronkers jr., de secretaris van de HJR. In het artikel van Van Itterzon is dit gesprek overgenomen:

Interviewer: De HJR zou veel te maatschappijkritisch zijn, veel te eenzijdig zijn. Ze zou zich ook niet houden aan een aantal punten, die onlangs opgesteld zijn in een overleg tussen de Hervormde Jeugdraad en de scriba van de generale synode, dr. Albert van den Heuvel. In die punten werd onder meer gezegd, dat de Hervormde Jeugdraad in haar activiteiten eigenlijk zich bezig moet houden met het begeleiden en stimuleren van de geloofsbezinning, de opbouw van de gemeente en de rol van de kerk in de samenleving. Volgens nogal wat synodeleden houdt de Hervormde Jeugdraad zich allesbehalve aan deze punten. Is dat zo, vroegen we aan Anton Dronkers, de secretaris van die Hervormde Jeugdraad.

Ds. Dronkers: Nou, dat is dus niet juist. Kijk, hoe is het gegaan? We hebben een periode achter de rug, en dat is ook wel bekend, waarin we dus wat moeilijkheden hadden met onze achterban. We hebben dus met provincies, provinciale hervormde jeugdraden hebben we nogal wat gediscussieerd en hebben geprobeerd om met elkaar tot afspraken te komen, tot formules, waaronder je met elkaar aan het werk kunt gaan. En ik moet zeggen: daar zijn we in geslaagd, en waarbij ieder zijn eigen inbreng ook heeft en nou, een van die zaken is, dat we in april met elkaar tot afspraken zijn gekomen en gezegd hebben: dat hele werk, zowel wat in pro­ vincies als in het land gebeurt, met elkaar samen, dat zal getoetst moeten worden aan die drie kriteria, die Van den Heuvel dus geformuleerd heeft, en daar hebben we met elkaar ja op gezegd en dat proberen we ook waar te maken. Maar we staan aan het begin en het is niet helemaal billijk, om nu daar al de vruchten van op te eisen, want we zijn aan het begin, we hebben elkaar dat vertrouwen gegeven en nu moeten we ook de kans krijgen om dat uit te voeren.

Interviewer: En hoe komt het nou, dat jullie toch een beetje tijdens de synodevergadering het beeld van jezelf opgeroepen hebben, dat jullie een wat klein clubje zijn, een wat maatschappij-kritisch clubje, dat een beetje los staat van het geheel en een beetje doldriest misschien bezig is?

Ds. Dronkers: Nou, kijk ik denk, dat wat het meest de mensen tegen de haren strijkt, dat is dus die bekende drieslag langzamerhand, dus de, zoals wij dus formuleren als geconcretiseerde doelstelling: de bestrijding van de drie hoofdzonden: racisme, uitbuiting en geweld. Nou, hoe zit dat nou? Kijk, we hebben met elkaar op grond van het bezig zijn binnen de samenleviüg vantxit het evangelie, heel nadrukkelijk vooropgesteld, en samen met jongeren hebben we gezegd: ja, waar sta je nou vandaag de dag, he? -En wat is je taak? Nou, we hebben geformuleerd: mobiliseren, toerusten, helpen van jonge gemeenteleden, opdat ze vanuit het evangelie gaan meewerken aan de opbouw van een samenleving, waarin gerechtigheid en vrede meer en meer werkelijkheid gaan worden. Nou, we hebben gezegd: Dat is natuurlijk een prachtige zin, maar dat moet toch een beetje concreet worden, want dat zijn allemaal mooie volzinnen. Toen hebben we gezegd: nou, we willen dat werk, al dat werk willen we toetsen, willen we concretiseren aan drie begrippen, die ik dus net noemde.

Interviewer: Toen jullie deze dingen op de synodevergadering naar voren brachten, toen kwam ook daar de vraag naar voren, of het evangelie, waar jullie als Hervormde Jeugdraad vanuit gaan, nou eigenlijk alleen maar maatschappij-kritisch is.

Ds. Dronkers: Nou, in zo ver, het is maatschappijgericht, he en misschien dan ook wel maatschappijkritisch. Wat wij proberen, is datgene, wat wij in het evangelie ontdekken, zo goed mogelijk te vertalen in zaken, die in de maatschappij omgaan, he. Wij hebben gekozen voor op basis van bezien van evangelie, van maatschappij en van jongeren voor een opstelling, die dus nogal gericht is op die maatschappij, op het bezig zijn met zaken in die maatschappij en de samenleving. Nou, daar houden we aan vast ook, en we proberen de jonge mensen zoveel mogelijk bij die zaken te betrekken en dan niet alleen degenen, die we al kennen en die al meedoen, om alleen maar een soort groepje te zijn van mensen, van gelijkgezinden, maar we proberen heel bewust ons te richten op die mensen, die misschien nog niet zo ver zijn om die in die kring te betrekken.

Interviewer: Ja, door Prof. Berkhof met name werd op de synode gesteld, en dat vond toch wel de instemming van zeer veel anderen, dat de tijd van maatschappij-kritische bewegingen voorbij was, dat jullie nog steeds op die toer zaten, met andere woorden, dat jullie als Hervormde Jeugdraad duidelijk bezig waren de boot te missen.

Ds. Dronkers: Ja, dat vind ik ook een misverstand. Kijk, dat is natuurlijk een beetje een gevoel, wat je in je vingertoppen moet hebben, he; enerzijds kun je zeggen, ja, je moet met je tijd meegaan en je moet op dat soort ontwikkelingen afgestemd zijn, en dat is natuurlijk juist, maar anderzijds moet je ook goed weten waar je staat. Prof. Berkhof heeft met name gezegd: weet wel, dat er op het ogenblik een hele grote tendens is van nihilisme, van jonge mensen, die niks willen en zo. Nou, we hebben inderdaad een taak voor de jonge mensen, maar dan om ze te benaderen op de wijze, zoals wij dat doen en we proberen ze in die kring te betrekken. Ik weet niet op wat voor andere manier we dat zouden moeten doen. Ik weet ook niet, wat ik verder met zo'n opmerking aan moet eigenlijk. Muziekpauze.

Ds. Dronkers: Kijk, dat is ook een van de dingen. We hebben dus vier uur met de synode gesproken vorige week, maar daar is met geen woord over het werk gesproken. Het werk als zodanig is niet in discussie geweest van: wat doen jullie nou eigenlijk. Alle stafleden zaten er bij, maar niemand heeft de kans gehad om iets over zijn werk te vertellen. Nou, ik denk dat dan, als het werkelijk over het werk gaat en wat daarin omgaat en hoe dat functioneert, en hoe provincies en grote steden daar op in spelen, en je met elkaar probeert daar wat vorm te geven aan een zaak ten aanzien van jongeren, nou, ik vermoed, dat men dan daar wel meer begrip voor zou krijgen.

Interviewer: Je zou als het ware een dubbele conclusie kunnen trekken: de Hervormde Jeugdraad is vervreemd van de Hervormde synode, maar de Hervormde synode is ook vervreemd van het grondvlak, bij wie jullie nou toch eigenlijk niet werkzaam zijn. Ds. Dronkers: Ja, kijk, het woord vervreemd dat vind ik iets te sterk, maar er in elk geval wel, ja, een zekere onbekendheid met onze zaak. Ik denk ook, dat inderdaad een synode onvoldoende zicht heeft op wat er in die wereld van jeugd en jonge­ren omgaat en dat men waarschijnlijk toch nog niet helemaal door heeft de ernst van de situatie, laat staan, wat daaraan gedaan zou moeten worden. Interviewer: De ernst van de situatie, wat bedoel je daarmee?

Ds. Dronkers: Nou, inderdaad, dat voor de toekomst van de Hervormde kerk het natuurlijk toch een hele zware taak zal worden om daar jongeren weer voor geïnteresseerd te krijgen om die daarin een rol te laten spelen en een plaats in te laten vinden. Ik denk, dat we met elkaar in een proces moeten komen, waarin ook gemeenten door krijgen, hoe zij zich zullen moeten omvormen om die jongeren de kans te geven om weer die plaats in die gemeente in te nemen.

U merkt: De Hervormde Jeugdraad gaat 'unverfroren' op de ingeslagen weg voort. Dat men zich door deze kritiek wil laten omvormen blijkt nergens. Een opmerking van Berkhof over groeiend nihilisme onder jongeren wordt met enkele zinnen afgedaan. Terecht schrijft Van Itterzon aan het slot van zijn artikel:

1. Ook na dit interview zal het tussen de synode en de Herv. Jeugdraad niet 'klikken'.

2. Er wordt gesproken over 'misverstanden'. Blijkens het verband zullen deze wel bij de synode moeten worden gezocht en niet bij de HJR. De synode mist blijkbaar het nodige inzicht om te begrijpen, wat de HJR bedoelt. Ze heeft onvoldoende zicht op wat er in de wereld van jeugd en jongeren omgaat. De HJR heeft dit wèl.

3. De HJR is ook verder dan anderen, die misschien nog niet zo ver zijn. 

4. Ds. Dronkers weet niet, wat hij verder met zo'n opmerking van Prof. Berkhof aan moet. Hij schijnt te bedoelen, dat Prof. Berkhof het gevoel niet heeft, wat je in je vingertoppen moet hebben, en dat dit gevoel bij de HJR wèl bestaat.

5. Geklaagd wordt over het feit, dat de synode en de HJR vier uur met elkaar hebben gesproken, maar dat daar met geen woord over het werk is gesproken, en dat niemand de kans heeft gehad om iets over zijn werk te vertellen. En dat, tenvijl alle stafleden er bij zaten! De leiding van de synode heeft volgens de HJR op dit punt dus wel gefaald.

6. De drieslag van de HJR kwam in het interview duidelijk aan de orde, maar de drie kriteria van Dr. Van den Heuvel kwamen nauwelijks aan bod. Daar had de HJR ja op gezegd, maar meer hoort men er niet van. De maatschappij-kritiek of maatschappijgerichtheid was kennelijk de lijn, die men met nadruk volgde en waartoe men ook anderen brengen wilde. De HJR gaat het om zaken, die in de maatschappij omgaan. Hij heeft gekozen voor een bezig zijn met zaken in de maatschappij en in de samenleving, en houdt daar aan vast.

7. De gemeenten zullen zich volgens de HJR moeten omvormen om jongeren daarin een rol te laten spelen en hun een kans te geven weer die plaats in die gemeente in te nemen.

Men mag ten aanzien van de raden en commissies niet alles over één kam scheren. Er gebeurt op allerlei terrein soms bijzonder goed werk. We denken aan de raad voor Kerk en Israel b.v., aan studies over de geboorteleden opgezet vanuit de Raad Herderlijke zorg enz. Maar de onderhavige discussie tussen synode en HJR is een typisch voorbeeld hoe het niet moet. Hoe gevaarlijk het is als raden een eigen leven gaan leiden. Dan worden wegen ingeslagen waarvan men maar moeilijk terugkeert. Eén ding heeft deze discussie duidelijk gemaakt. De HJR vertegenwoordigt bepaald niet de jeugd van de kerk, noch de visie van vele gemeenten in den lande. Het is te hopen dat ieder die hier mee te maken heeft zijn conclusies daaruit trekt.

De hoofdredacteur is enige weken buitenslands. Tijdens zijn afwezigheid kunnen stukken voor 'De Waarheidsvriend' en andere correspondentie gewoon naar zijn adres, postbus 177 te Huizen worden gezonden.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 augustus 1975

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Uit de pers

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 augustus 1975

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's