Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Eerbied voor het leven geldt ook het dier

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eerbied voor het leven geldt ook het dier

2

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Laten wij ook niet verzuimen aandacht te schenken aan de rol die de dieren zullen spelen, wanneer God hemel en aarde zal hebben vernieuwd. Wanneer in Jesaja 65 : 25 en op andere plaatsen de dieren worden genoemd als deelhebbend aan de vernieuwde schepping mag men dit niet verstaan als betrekking hebbend op mensen, of als pure beeldspraak. Immers met hetzelfde recht zou men de uitdrukking 'een nieuwe aarde' (Jes. 65 : 17) als beeldspraak kunnen opvatten. In deze en dergelijke teksten van het Oude Testament zien wij veeleer het begin van een draad, die in het Nieuwe Testament volledig wordt opgenomen. Zie 2 Petrus 3 : 13: Maar wij verwachten, naar Zijn belofte, nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, in dewelke gerechtigheid woont'. En dat tot deze nieuwe aarde ook de dieren behoren, spreekt Paulus uit in Rom. 8 : 19-22. Het ganse schepsel, dat nu nog te zamen zucht en te zamen in barensnood is, zal vrijgemaakt worden van de dienstbaarheid der verderfenis. De enige sectie der schepping, die definitief van het aandeel aan de vernieuwde aarde zal worden afgesneden, zal (afgezien van de duivelen) de goddeloze en onbekeerde mens zijn: De zondaars zullen van de aarde verdaan worden, en de goddelozen zullen niet meer zijn. Loof de Heere, mijne ziel. Hallelujah!' (Ps. 104 : 35).

In Psalm 36 : 7 lezen wij: Heere, Gij behoudt mensen en beesten. In de grondtekst bevat het woord voor 'behoudt' dezelfde wortel als waarvan ook de naam 'Jezus' afgeleid is. De vernieuwde schepping kan alleen een vrucht zijn van het borgwerk en de kruisverdienste van de Behouder en Zaligmaker Jezus Christus. Maar ook al zou in Psalm 36 slechts bedoeld zijn: God zorgt voor het tijdelijk welzijn der dieren (zowel als dat der mensen), dan moet dat voor ons aansporing genoeg zijn om óók daarvoor te zorgen.

Hoezeer is daarmee in strijd de behandeling die in onze tijd de dieren moeten ondergaan, die slachtoffer zijn geworden van de zogenaamde bio-industrie. En niet alleen de dieren, ook de mensen, voornamelijk de boeren, zijn slachtoffer van dit verwerpelijke systeem van uitbuiting. De boer in de bio-industrie heeft ergens een slecht geweten. Velen zouden weer een meer persoonlijke relatie tot hun vee willen hebben. Ze zijn tegenwoordig veelal zelf slachtoffer geworden van andere machten, die hen voortdrijven, nl. de veevoederfabrikanten en de leveranciers van mechanisatietechnieken. Een vergroving van het zedelijk besef treedt op. Hoe kan men het een kalf aandoen om het zijn hele leven lang tussen twee planken te zetten, waar het zich niet wenden of keren kan, en het op een leeftijd, dat het vaste spijze nodig heeft, te voeden met een soort kunstmelk, waaraan het ijzer is onttrokken? Dit met de bedoeling het dier bloedarmoede te bezorgen, waardoor het wit vlees krijgt. Deze ziek gemaakte beesten groeien in een minimum van tijd tot een onnatuurlijke dikte. De zo geschapen ziekelijke situatie noemt men dan 'rijpheid'. Hoe kan men in de z.g. legbatterijen voor kippen in een ruimte van nog geen halve meter in het vierkant vier of vijf kippen samenpersen, waar ze zich hun hele leven moeten bevinden? Aangezien in deze enkele zinnen de helft van het dierenleed u nog niet is aangezegd, verwijs ik u naar de rapporten en geschriften die hierover de laatste tijd zijn verschenen, o.a. naar de rapporten van de studiecommissie intensieve veehouderij van de Ned. Ver. tot Bescherming van Dieren, doch ook naar de uitgaven van de C.B.T.B. en de T.N.O. In de pers zijn overal besprekingen hieraan gewijd. De Dierenbescherming staat vaak machteloos, omdat de nederlandse wetgeving niet is aangepast.

Welk een onbijbelse visie op het door God geschapen leven ligt er ten grondslag aan de praktijken van de moderne mens, die het dier als een machine beschouwt en behandelt! De grondlegger van de moderne wijsbegeerte, Cartesius, heeft in de zeventiende eeuw gesteld, dat een dier slechts een machine was, die op een automaat geleek. Met de aanhangers van de Cartesiaanse wijsbegeerte hebben onze gereformeerde vaderen in de zeventiende eeuw heel wat te stellen gehad. Laten ook thans de volgelingen van Voetius ervoor oppassen, om in het vaarwater van Cartesius te komen.

In dit vaarwater koerst nog steeds de praktijk van de moderne mens. In de filosofie van Karl Marx is de uitbuiting van de natuur feitelijk als een fundamenteel dogma opgenomen. Volgens Marx heeft de natuur alleen maar waarde voorzover ze gesubstantieerde arbeid is. De natuur is in zichzelf, los van de arbeidende mens, niets. De natuur, die niet door de mens bewerkt is, is zinloos volgens Marx. In het maatschappelijk systeem van het marxisme speelt de fundamentele relatie tot de natuur eigenlijk helemaal geen rol.

Het is duidelijk, dat de bio-industrie eigenlijk thuishoort in een systeem, waarin de materie, de economie, de produktiestaat, vergoddelijkt zijn. Vandaar, dat in Rusland en Oost-Duit'sland de bio-industrieën als paddestoelen uit de grond rijzen.

Van de moderne theologie is weinig tegenwicht tegen deze materialistische, anthropocentrische visie te verwachten. Het is veel zeggend, dat in de dogmatiek van Berkhof er op de 564 bladzijden er maar één besteed is aan de verhouding mensdier. De moderne theologie is anthropocentrisch (stelt de mens in het middelpunt). Juist in de gereformeerde theologie met haar bijbelse visie op de rechte verhouding tussen God en de schepselen (zie art. 2 der Ned. Geloofsbel.) wordt verstaan, dat de allerbelangrijkste vraag is: Hoe komt God aan Zijn eer? De Schrift zegt ons bijna op elke bladzijde, dat God allen en alles om Zijns-Zelfs-wil heeft geschapen. Niet de baat van de mens, al zou hij tot de bedelstaf gebracht worden, is de hoogste norm. Maar de Heere eist van ons, dat wij eerder van alle schepselen (ook de Mammon) zullen afgaan, en die varen laten, dan dat wij in het allerminste tegen Zijn wil doen (Heid. Catechismus vr. 94). Kortom: Hij roept ons op tot een wandel in de heiligmaking in de vreze Gods. En laten wij daarbij vooral de zachtmoedigheid, die juist in onze verhouding tot het dier vaak ver te zoeken is, niet vergeten. Prof. Wisse zag het schoppen van een varken als een kenmerk van een goddeloze, die door zijn pastor goed op zijn nummer gezet moest worden. Doch een dier een pak slaag geven, hoe erg het ook is, is nog maar kinderspel bij de verfijnde wijze, waarop hedentendage op massale wijze de natuur van talloze dieren geweld wordt aangedaan. En zouden wij dan zwijgen?

Laten wij tenslotte overwegen de aantekeningen van Arnoldus Rotterdam, de schrijver van 'Sions Roem en Sterkte', bij artikel 2 van de N.G.B.: Zij allen zijn het werk van Gods handen, Job 12 : 7-10, en waarlijk vraag toch de dieren, en elkeen van die zal het u leren: en het gevogelte des hemels, dat zal het u te kennen geven. Of spreek tot de aarde, en zij zal het u leren, ook zullen het u de vissen der zee vertellen. Wie weet niet uit al deze, dat de hand des Heeren dit doet; in Wiens hand de ziel is van al wat leeft, en de geest van alle vlees des mensen. Indien deze grote boeken van de schepping en onderhouding der wereld meer gebruikt en gelezen werden, dan zouden er:

1. zoveel domme en onwetende mensen in de kerk niet gevonden worden, waarvan men zeggen moet: ant sommigen hebben de kennis Gods niet; ik zeg 't u tot schaamte.

2. noch zoveel misbruikers van de schepselen Gods, die met hun wandel uitroepen: aar is geen God! levende vervreemd van het burgerschap Israels, en als vreemdelingen van de verbonden der beloften, geen hoop hebbende en zonder God in de wereld.

3. en meer verheffing onder Gods volk zijn, meer lust en bekwaamheid om de Heere grootheid te geven over Zijn heerlijkheid, die door de schepselen uitblinkt. Want de werken des Heeren zijn groot, zij worden gezocht van die er lust in hebben. Zijn doen is majesteit en heerlijkheid'.

Nijkerkerveen

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 september 1975

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Eerbied voor het leven geldt ook het dier

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 september 1975

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's