Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Predikant en dienstbetrekking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Predikant en dienstbetrekking

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vraag of een predikant in de uitoefening van zijn ambt geacht kan worden in dienstbetrekking werkzaam te zijn, is reeds meermalen aan de orde geweest. Het is alleszins verklaarbaar dat thans, nu de financiële zorgen van de gemeenten en de kerk in zijn geheel bijzondere aandacht vragen, deze vraag weer in de belangstelling staat. Immers zou het kunnen zijn, dat door het van toepassing zijn van de sociale verzekeringswetten, bepaalde financiële lasten geheel of gedeeltelijk worden opgevangen. Bij het beoordelen daarvan dient echter niet alleen de toepasbaarheid van de wetten in aanmerking te worden genomen maar ook — zelfs alvorens dat te kunnen doen — de positie van de predikant in relatie tot zijn gemeente en zijn Opdracht tot de vervulling van het ambt in de beschouwing te worden betrokken.

Wij zullen trachten beide begrippen in samenhang weer te geven aan de hand van een aantal vragen. Mogelijk kan hierdoor een discussie op gang worden gebracht die bevorderlijk kan zijn voor het inzicht in deze aangelegenheid en tevens een bezinning op de verantwoordelijkheid van gemeente en kerk.

1. Kan de predikant geacht worden in dienstbetrekking te staan tot zijn gemeente c.q. de kerkeraad ?

De jurisprudentie hieromtrent is zeer duidelijk. Arbeid die een overwegend geestelijk-godsdienstig karakter heeft, kan geen onderwerp zijn van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht. De bevoegde rechter (Raden van Beroep en de Centrale Raad van Beroep) heeft dit meermalen bevestigd.

Aan de 3 elementen die ten grondslag liggen aan het aannemen van een dienstbetrekking, te weten gezag — arbeid — loon, ontbreekt het element gezag.

Niet in die zin dat de predikant — waaronder ook te verstaan de arbeid van evangelisten etc. — niet in zekere mate ondergeschikt kan zijn aan b.v. een kerkeraad, doch de allesbeheersende omstandigheid dat de predikant een hogere Meester heeft. Aan deze Meester — de hoogste — is hij meer gehoorzaamheid verschuldigd dan aan degenen die op aarde een zekere zeggenschap over hen uitoefenen. Het werk van een predikant dient te worden gezien als te worden verricht door een ondergeschikte Gods, die bij voortduring arbeidt naar Zijn aanwijzingen. Dit sluit niet uit, dat ook de kerkeraad, of een ander besturend orgaan, hem aanwijzingen kan geven, doch deze staan voor hem op het tweede plan.

Voorgaande overwegingen dienden in een geding tussen de Raad van Arbeid en een predikant van de Gereformeerde Kerk. Naar mijn mening is deze benadering juist en steunt op de Bijbel. Het feit dat zulks grote consequenties voor de predikant en de gemeente heeft is duidelijk. Vooral voor de gemeente waarbij, naar mijn overtuiging óók de Kerk in zijn geheel ten nauwste is betrokken. Hierop kom ik nog nader terug.

2. Oefent de predikant een zg-'vrij beroep' uit?

Uit de jurisprudentie kan worden afgeleid dat t.a.v. de sociale verzekeringswetten de predikant niet geacht kan worden een vrij beroep uit te oefenen. Hieraan doet niet af dat voor de belastingheffing de uitoefening van een geestelijk ambt geacht wordt als een, als zelfstandige uitgeoefend beroep wordt aangemerkt. Vertaald in de taal van het recht in de menselijke samenleving kan gezegd worden dat de predikant wél in dienst is maar dan niet van mensen. Dus geen vrij beroep.

3. Welke wetten zijn, op grond van het voorgaande, niet van toepassing voor predikanten en voor hen die een ambt van geestelijke aard verrichten ?

Dat zijn: de Ziektewet; de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering; de Kinderbijslagwet voor loontrekkenden; de Werkloosheidswet; de Ziekenfondswet (verplichte verzekering).

Tevens wordt hierbij genoemd de Wet Werkloosheidsvoorziening. Ook aan deze wet ligt in beginsel het begrip 'dienstbetrekking' ten grondslag. Volledigheidshalve wordt hieraan toegevoegd dat voor deze wet geen premie wordt geheven. De lasten worden door de stdat gedragen.

4. Welke wetten zijn wél van toepassing voor predikanten doch niet op grond van 'dienstbetrekking' doch op grond van het zijn van 'ingezetene' ?

Dat zijn: de Algemene Ouderdomswet; de Algemene Weduwen-en Wezenwet; de Algemene Kinderbijslagwet; de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.

Tenslotte wordt in dit verband genoemd de Algemene Bijstandswet, en meer in bijzonder, de Rijksgroepsregeling Werkloze Werknemers. Deze laatste regeling is van toepassing voor degenen, die op arbeid in dienstbetrekking zijn aangewezen. Een predikant die het ambt verlaat kan daardoor voor uitkering krachtens deze regeling in aanmerking komen.

5. Is het mogelijk de bestaande wetgeving te wijzigen in zodanige zin dat predikanten geacht worden in dienstbetrekking te zijn ?

Oppervlakkig gezien zouden er geen be­zwaren zijn de werknemersverzekeringen tevens van toepassing te verklaren voor predikanten. Echter wordt dan wél voorbijgegaan aan het feit dat zulks in bijbelse zin niet kan worden aanvaard. Dat neemt intussen niet weg dat de overheid ook financieel bij de zorg van gemeente en kerk betrokken kan worden. Ja, zelfs een taak heeft.

6. Wat is dan de taak van de gemeente c.q. de kerk ?

Alvorens deze vraag te kunnen beantwoorden dient eerst te worden vastgesteld of de taak van gemeente en kerk afzonderlijk moeten worden beschouwd. Naar mijn overtuiging vormt de kerk in de gemeentevorming een eenheid. Natuurlijk moet er begrip zijn voor een verscheidenheid die in feite bestaat. Dit neemt echter de eenheid, als leden van hetzelfde huis, niet weg.

Kerk en gemeenten zijn samen verantwoordelijk ook voor de materiële noden van de predikanten. Daarop heeft de predikant een recht als dienaar Gods. De kerk (de gemeente) mag daarin de uitvoerder zijn. Maar dan ook met verantwoordelijkheid t.o.v. de Koning der Kerk. Hierover zou vanzelfsprekend veel kunnen worden gezegd. De Bijbel spreekt hierover intussen duidelijke taal. In het bestek van dit artikel is een nadere uitwerking — voor wat dit principiële punt betreft — niet op zijn plaats.

7. Op welke wijze zou de gemeente {de kerk) kunnen handelen ?

Het zal nodig zijn dat de predikant in elk geval als basis dezelfde rechten op uitkeringen en verstrekkingen heeft als de arbeider in dienstbetrekking. Naar de aard van de omstandigheden zullen bijzondere regelen daarnaast nodig zijn. De lasten daarvan zullen gezamenlijk moeten worden gedragen. Dit zou kunnen worden bereikt door het stichten van een soort 'calamiteitenfonds' waarin elke gemeente bijdraagt door het betalen van een bepaald percentage van het traktement van de predikant.

Of de overheid in dit fonds zou dienen bij te dragen is een vraag die nadere bestudering behoeft. Het is zeker te verdedigen dat de overheid, die thans reeds een bijdrage verleent in de lasten van de Werkloosheidswet, ook voor deze calamiteit een bijdrage geeft. Ook zou het te verdedigen zijn dat de Wet Werkloosheidsvoorziening onder bepaalde voorwaarden, zonder aantasting van het door mij gestelde, thans reeds van toepassing werd geacht voor predikanten.

8. In hoeverre is de komende Algemene Arbeidsongeschiktheidsverzekeringvan invloed?

Deze verzekering zal van toepassing zijn op de 'ingezetenen' dus óók op de predikanten. Hierdoor wordt een deel van de zorg voor de predikant bij arbeidsongeschiktheid door ziekten of gebreken, wettelijk overgenomen. De bijdrage in de kosten — door premiebetaling verschuldigd door de verzekerden — dient in beginsel voor rekening van de gemeenten te komen. Dit zal nader moeten worden uitgewerkt in het totale pakket van zorg voor de predikant.

Voorlopig zou ik het bij deze 8 punten willen laten. Tenslotte nog één opmerking. In 2 Timotheüs 2 vers 4 lees ik dat, tijdens de veldtocht, een soldaat niet mag worden gemoeid in de zorg voor zijn onderhoud. Vervolgens in Colossenzen 1 vs. 24 dat het uiteindelijk gaat om het lichaam van Christus, dat is Zijn gemeente. Bij alles wat we in deze zaken doen mogen we dat nimmer vergeten.

Amersfoort

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 november 1975

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Predikant en dienstbetrekking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 november 1975

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's