Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bevrijdingstheologie?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bevrijdingstheologie?

Wereldraad - Nairobi

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

3

In een geschrift van de hervormde synode, dat mijns inziens diametraal staat tegenover het stuk Revolutie en Gerechtigheid, namelijk De politieke verantwoordelijkheid van de kerk, staat te lezen dat de kerk de humaniteit zoals die naar voren komt in de 'rechten van de mens' niet veilig acht, 'wanneer de levende achtergrond van Gods recht uit het bewustzijn wegzakt en de afglans van Gods gerechtigheid, barmhartigheid en menselijkheid in de conceptie van de humaniteit verbleekt.' 'Gods recht is volstrekt', zei dr. Ph. J. Hoedemaker eens, 'en geldt niet een partij of een zich de heerschappij aanmatigende richting.' Zou de kerk dat recht van God niet allereerst hebben te proclameren, te verkondigen ? Zou het juist in de crisissituatie, waarin we met de wereld gekomen zijn, niet van de kerk uit met alle klem moeten worden gezegd dat het de zonde is die ten diepste op de bodem van alle vragen ligt en dat we daarvan moeten worden bevrijd ? Ik kwam daarvan onder de indruk toen ik het laatste verschenen deel over ons koninkrijk in de Tweede Wereldoorlog van dr. L. de Jong las. Daarin staat het gebed afgedrukt, dat de hervormde synode de gemeente op te lippen legde toen de eerste fase aanbrak van de jodendeportatie en dat door de andere kerken werd overgenomen. W. J. Aalders, de bekende Groninger hoogleraar was bij de opstelling 'ervan betrokken. Ik geef dat gebed helemaal weer — de kritiek van dr. De Jong ten spijt — omdat het vanuit de kerken zó gebeden zou kunnen worden in de nood en crisis van de wereld waarin wij leven:

'Hoog en heilig God, God van Abraham, Izaak en Jacob, Vader van onze Here Jezus Christus, Wiens oordelen over de aarde gaan, wij werpen ons voor U ter neder in onze grote nood. Wij willen niet slechts klagen over zoveel leed als waardoor Uw mensenkinderen worden gewond. Wij willen ook niet enkel hen beklagen wie dit leed bijzonder zwaar drukt. Wij bidden U, of Gij ons wilt bewaren, opdat wij niet alleen anderen aanklagen, maar allereerst onszelven. Beweeg ons door Uw Heilige Geest zó, dat wij vóór alles en in alles klagen over onze zonden.

Het zijn onze zonden, die van ons land en volk, onze kerk en gemeente, onze gezinnen en personen, die Uwe oordelen naar recht over ons hebben gebracht. Wij hebben geleefd in zelfgenoegzaamheid en gerustheid, in overmoed en eigenwaan, in wereldse gezindheid en genietingen, in dubbelzinnigheid van leven, ook in schijn van godsvrucht en deugdzaamheid, en wij hebben daarbij vergeten en vertreden het recht dat Gij op ons hebt en dat onze naasten in Uw naam op ons kunnen doen gelden...

Leer ons aanvaarden en dragen Wat Gij ons oplegt, zolang het U behaagt ons te straffen, omdat wij het hebben verdiend.'

Dit spreken van zonde en schuld tegenover God doet aan de concrete verantwoordelijkheid in de actualiteit van het heden niets af maar stelt alle bezigzijn van de kerk in de wereld wel in het juiste licht, brengt de bevrijding ook op de juiste noemer. Dit element van schuldbesef tegenover God ontbreekt in de heersende theologie helaas vrijwel geheel. Dan mag men zich afvragen of bevrijding wel de bijbelse bevrijding is. Dorothee Sölle zegt dat God niet vergeeft achter de rug van de mens om, tegen wie wij gezondigd hebben. Maar John Bunyan zei: 'Er is geen vergeving achter de rug van God om' tegen wie wij gezondigd hebben (dr. W. Aalders in Breuklijnen in Kerk en Theologie). Dat is méér naar de Schriften.

Oordeel

Het is duidelijk dat als in de Bijbel het oordeel over de zonde wordt uitgesproken dit niet alléén het persoonlijke leven raakt. Ook de samenlevingsverbanden komen dan aan de orde, hetgeen alleen al een reden is om als christenen de gang van zaken in de sameleving ook bijzoder ernstig te hemen. In de Bijbel wordt het oordeel uitgesproken over de steden Sodom en Gomorra, over het complex Babel (in de Openbaringen), over Assur, Edom, Jeruzalem en Samaria. Maar dan gaat het nooit alléén om de verkeerde verhoudingen onder de mensen. Het gaat om het totale leven voor Gods aangezicht. Wanneer Jezus voor Jeruzalem staat en weent over Jeruzalem dan klaagt hij Jeruzalem daarover aan dat het zich niet wilde laten vergaderen. Van Paulus lezen we dat zijn geest in hem ontstak omdat hij zag hoezeer afgodisch de stad Athene was. En Sodom werd verwoest vanwege de ontucht. Daarom, wie de zonde in de structuren, in de complexen van de samenleving aanwijst moet de totaliteit in het oog houden. De zonde is afval van God en dat werkt door in de structuren. De zonde zit 'm niet alleen in het niet beoefenen van gerechtigheid maar in het menselijk bestaan dat ongerechtigheid is. Zelfs onze gerechtigheden, zegt de Schrift, zijn voor God als een bezoedeld kleed. Daarom gaat het in de Schrift altijd weer om bekering tot de levende God, waardoor de gerechtigheid van Christus als een geschonken gerechtigheid ons deel wordt. Dat is ten diepste de boodschap die de kerk te brengen heeft. Dr. G. de Ru gebruikt in zijn boek De verleiding der revolutie de krasse uitdrukking, dat Jezus betere dingen te verkondigen had dan maatschappelijke reorganisatie en structurele herordening, te vechten tegen groter kwaad dan tegen materiële armoede en uitbuiting. Hij predikte namelijk de bekering, de bevrijding van zonde en schuld en daarin is al het andere kwaad begrepen. Zoals ook Paulus, staande voor Agrippa en Festus, niet sprak over de maatschappelijke situatie, waaraan heel wat schortte in zijn dagen, maar zijn bekering vertelde en de Gekruisigde en Opgestane Christus verkondigde.

In een artikel over Orthodoxie (rechte leer) en Orthopraxie (rechte praktijk) zegt dr. De Ru dat de orthopraxie van Paulus was, dat hij de bevrijding door Jezus Christus heeft aangekondigd, de verlossing uit de vruchteloosheid, uit de afgrond van zonde, schuld en dood.. . Maar wellicht zal Paulus door menig modern theoloog in dat opzicht ook wel worden aangemerkt als man van de gemiste kansen. Het was hem erom begonnen — zegt dr. De Ru — verlossing aan te kondigen van alle mensen, rijken en armen, onderdrukten en onderdrukkers, uit de macht van de anti-christ, uit de macht van de Godshaat, de hoogmoed, het bedrog, de leugen, de moordzucht. Paulus wist: pas als mensen van de machten van de zonde, ongeloof en dood bevrijd zijn kan er ruimte komen voor een andere bevrijding, de bevrijding van aardse ongerechtigheid en tot aardse gemeenschap. Zonder bekering, zonder capitulatie voor Christus, zonder kennis van God blijft de zogenaamd rechtvaardige mens en zijn verbeterde wereld steken in de vruchteloosheid, waaraan alle schepsel is onderworpen, in de slavernij van de zondemacht.

Ik zou willen zeggen dat het najagen van gerechtigheid m aardse zin, zonder de erkenning van de levende God, geen wezenlijke verandering van de samenleving geeft omdat de samenleving toch een blok blijft, waarin de dienst aan God en dan ook aan de naaste niet opbloeit.

Worteldwaling

De worteldwaling, waaruit de zo radicaal ontspoorde theologie van dit moment voortkomt, is dunkt me altijd weer de gedachte, dat de ganse schepping, de totale mensheid verzoend is met God — voorzover de verzoening met God nog wordt genoemd — maar dat de kerk het weet en de wereld niet. Dan kunnen verder alle bijbelgegevens worden geduid in de richting van het heil, dat zich hier en nu door de evoluties en de revoluties in de wereldgeschiedenis baanbreekt. Dan wordt Abrahams uittocht het oervoorbeeld van de revolutie. (Bij Dorothee Sölle is dat overigens de uittocht van Israël uit Egypte, bij G. Th. ter Schegget het offer van Izaak). Maar ligt daar, bij Abraham, dan juist niet het uit-verkoren zijn, het uitgeroepen zijn ? En komt daar dan niet juist na Abrahams uittocht naar voren, dat God handelt als een Verbondsgod en dat dat verbond eerst Israël en later nieuwtestamentisch de kerk betreft ? De Schrift leert die dan niet duidelijk dat God zó, zoals Hij met Israël handelde, met géén andere volken wilde handelen ? Die moesten zijn verbondsgeheimen missen. Dat is het geheimenis van Gods verkiezing, die niet de wereld betreft maar Zijn geroepen gemeente. Daar ligt ten diepste toch bijbels gezien ook de antithese tussen de kerk en de wereld.

Geloof en bekering

We moeten de Schrift wel op vele plaatsen verminken als we het beslissende verschil tussen degene die God dient en die Hem niet dient elimineren. In Mattheüs 24, Marcus 13 en Lucas 18 brengt Christus de komst van het Koninkrijk in direct verband met het gericht, dat eenmaal over alle leven gaat. Daarbij staat de vraag naar geloof en bekering centraal. Zo valt het licht over de oudtestamentische profetie van Daniël, waarin gezegd wordt dat het de heiligen zijn die het Koninkrijk zullen ontvangen en tot in eeuwigheid zullen bezitten (Dan. 7 : 18). In de Openbaringen van Johannes lezen we dat de honden en de afgodendienaars buiten het Koninkrijk worden gesloten (Openb. 22 : 15). Christus vraagt of Hij, als Hij weder zal komen, nog geloof zal vinden. Johannes heeft niet opgeroepen tot verandering van de maatschappelijke orde, opdat zo het Koninkrijk van God naderbij zou komen, maar hij heeft opgeroepen tot bekering omdat het Koninkrijk van God nabij gekomen was. En als Jacobus in zijn brief, waarin hij toch wel heel sterk opkomt voor de ontrechten, spreekt over de wérken dan zijn deze nauw verbonden met het geloof. Hij spreekt in het begin van zijn brief over het met zachtmoedigheid ontvangen van het Woord dat onze zielen kan zalig maken (Jac. 2 : 21). En wanneer de profeet Maleachi wijst op het 'sociale onrecht in zijn dagen, dan heeft hij allereerst gewezen op het verlaten van God door het volk en dan staat centraal in zijn boodschap: Keert weder tot Mij en Ik zal tot u wederkeren.' Zonder geloof wordt het Evangelie een nieuwe wet. Maar waar de Geest des Heeren is, waar die geloof geeft, daar is vrijheid. Daar is bevrijding, die dan ook helemaal wordt bevrijding tót, tót werken ter eer van God en heil van de naaste.

Gerechtigheid

Dan krijgt de gerechtigheid dieptedimensie en breedtedimensie. Telkens op beslissende momenten in de kerkgeschiedenis is het gegaan om de gerechtigheid, de rechtvaardigheid door het geloof. Maar nu, zegt Paulus in de Romeinenbrief, is de gerechtigheid Gods geopenbaard zonder de wet.. . namelijk de rechtvaardigheid Gods door het geloof van Jezus Christus tot allen en over allen die geloven (Rom. 3 : 21, 22). En als dan in direct verband daarmee over de verzoening wordt gesproken dan gaat het om Christus die God ons voorgesteld heeft tot een verzoening door het geloof in Zijn bloed (vs. 25). Op deze belijdenis van de rechtvaardiging gingen kerk en synagoge uiteen, gingen ook Rome en de Reformatie uiteen. Om deze beslissende zaken gaat het dunkt me ook in dit tijdsgewricht, waarin de gerechtigheid helemaal op de noemer van de werken, van de wet en dan wel in sociaal politieke zin wordt gebracht. We zijn deze dieptedimensie van de gerechtigheid, zoals we die in de Romeinenbrief aantreffen, aan het kwijtraken. Maar zonder deze dieptedimensie komen we aan de bijbelse breedtedimensie ervan ook niet toe. De breedtedimensie, de gerechtigheid in de verhoudingen onder mensen, hoort er wel helemaal bij. De werken volgen ons na en al wat gedaan wordt uit liefde tot Zijn Naam houdt waarde, zegt de Hebreeënbrief. Maar niet los van het eerste.

Bevrijding

Dr. G. de Ru zegt, dat zo ook alleen vanuit het geloof in en de belijdenis van de Grote Bevrijding door Jezus Christus uit de dodelijke vervreemding van God, de 5de assemblee van de Wereldraad van Kerken, die in Nairobi wordt gehouden, iets zal kunnen waarmaken van haar devies: Christus bevrijdt en verenigt. Als dat zou gebeuren zou er in de wereld een getuigenis van uitgaan. Maar als dit devies wordt uitgewerkt los van de vraag naar geloof en bekering, met aansluiting bij buitenbijbelse ideologieën, dan zal eerder het juk van de wet dan de bevrijding van het Evangelie centraal staan. De vraag is of er vanuit de deelnemende kerken tegenkrachten zullen zijn, die de aansluiting bij Marx en de dialooggedachte zullen kunnen keren. Ik zou willen zeggen, dat de kerk, als het gaat om gerechtigheid en bevrijding, van Marx niets heeft te leren. Voor wat de roeping in de samenleving betreft hebben we het profetisch Woord dat zeer vast is en dat schijnt als een helder licht in duistere tijden en op duistere plaatsen. Zou Marx onder de profeten zijn dan ten diepste onder de onheilsprofeten. Is er één communistisch land ter wereld waar men het zonder de dictatuur kan stellen ? Waar is dan de bevrijding die het marxisme gebracht heeft ? Door steeds maar weer in positieve zin over Marx te spreken maken we de wereld rijp niet voor een waarachtig evangelische bevrijding maar voor een nieuwe slavernij, omdat het marxisme wel de bevrijding preekt maar niet de verlossing. Enige tijd geleden heeft Henri Kissinger gezegd, dat binnen enkele jaren West-Europa in de greep van het marxisme zal zijn. De voortekenen liegen er niet om. En het zou een onuitwisbare schuld voor Christus' kerk zijn wanneer zij daartoe het pad mede zou hebben geëffend. Ik moet zeggen dat de moderne theologie dat helaas doet. Een pas verschenen boekje van Dorothee Sölle met 'gedachten over geduld en revolutie' stelt China als ideaal beeld en is door en door marxistisch. Lezing van zo'n boekje is geen bevrijdende zaak. Daarvoor heeft het Getuigenis van 1971 willen waarschuwen. Die waarschuwing is momenteel dunkt me nog net zo actueel ook in het verband met de wereldkerk — als toen het werd opgesteld. De waarschuwing voor verbastering van het Evangelie tot een politiek messianisme. '

Geen steriliteit

Intussen ligt er voor gereformeerde christenen een hogere roeping — en daarmee wil ik eindigen — dan alleen maar stelling nemen tegen verbasteringen van het Evangelie. We kunnen ook heel gemakkelijk blijven steken in een steriele antihouding. Christelijk leven, dat weet van de grote bevrijding is een bewogen leven, bewogen om mensen in nood. En die bewogenheid raakt de totale mens. Bewogenheid om het geestelijk welzijn van de mens en om zijn sociaal welzijn zijn als schering en inslag. En als het gaat om sociale bewogenheid dan heeft de Schrift ook wel zoveel te zeggen, dat we Marx niet te hulp behoeven te roepen. Ik zou willen zeggen dan kunnen we in de leer gaan bij het Reveil in de vorige eeuw; bij Groen van Prinsterer met name waar afwijzing van de revolutie tegelijk gepaard ging met grote sociale bewogenheid. Hoe verbinden we bijbels piëtisme met sociale bewogenheid ! En dat er ook in de bredere verbanden van de samenleving dingen kunnen zij die wat het Rijk Gods betreft blijvende waarde hebben — al weten wij niet hoe — leert de Schrift ook duidelijk. De heiliging betreft het totale leven. De koningen zullen de eer en de heerlijkheid van de volkeren indragen in het nieuwe Jeruzalem (Openb. 22 : 24, 26). Daarom mogen we in een crisistijd als de onze ons als christenen ook niet terugtrekken op ons burgerschap in de hemelen — al mag dat wel een flinke onderstreping hebben — maar op onze opdracht. Daar staat de politiek niet buiten. En dat bevrijding inderdaad verder reikt dan het persoonlijke zou ik toch ook wel willen onderstrepen. Wanneer in een samenleving het Evangelie doordringt dan heeft dat bevrijdende gevolgen voor het leven en het samenleven. Dan bevrijdt het Evangelie van alle machten en ideologieën, van discriminatie en verdrukking, maar ook van onzedelijkheid en wetteloosheid, en van revolutie en anarchie. De revolutie verslindt tenslotte haar eigen kinderen. Maar het Evangelie maakt mens en samenleving gezond en verzoent de grootste tegenstanders wanneer zij vallen voor de Gekruisigde. De Geest maakt vrij.

We mogen als kerk een woord voor de wereld hebben. De kerk mag verkondigen dat aan het kruis de machten zijn onttroond, onschadelijk gemaakt. Ze zijn aan het kruis genageld. En daarom zal het Rijk, dat in Christus begon, doorbreken en zullen daarvan in de volkerenwereld tekenen zichtbaar zijn, tekenen ook van recht en gerechtigheid.

Dan nóg!

Maar al zal er op aarde nergens meer gerechtigheid geoefend worden dan nóg zal er gerechtigheid zijn, in de nieuwe hemel en op de nieuwe aarde. Daar woont de gerechtigheid. Die vindt daar een thuis. Daar wijst de kerk dan ook heen en daarvan mag ze hier de tekenen oprichten. Ik krijg, wanneer ik de moderne theologie lees, het gevoel dat, als wij mensen falen in het brengen van gerechtigheid, er alleen de uitzichtloosheid is. Maar ik zou zeggen de Bijbel is veel hoopvoller. Want de nieuwe hemel en de nieuwe aarde zullen tóch komen. En daarop zal toch gerechtigheid wonen.

Samenvattend

Daarom zou ik samenvattend de taak van de kerk in een viertal stellingen willen samenvatten: 

1. De kerk heeft de roeping het Evangelie te verkondigen. De boodschap van zonde en genade, van vergeving en verlossing, van oordeel en gericht moet worden verkondigd, opdat mensen, die ten dode wankelen behouden worden. Deze bewogenheid gaat het diepst, raakt het meest wezenlijke van het mens-zijn; de verhouding tot God.

2. De kerk heeft de roeping de dienst der barmhartigheid te beoefenen in het diakonaat, ook in het werelddiakonaat. Als een opdracht van Christus, die de zonden vergaf maar ook zieken genas en hulpbehoevenden troostte en hielp. In het diakonaat toont de kerk de barmhartige handen van Christus, de barmhartige Hogepriester. In het dienen krijgt de sociale bewogenheid gestalte.

3. De kerk heeft de roeping de gerechtigheid te prediken. Dat betekent het gehele menselijke leven, te stellen onder het recht van God en vandaaruit ook op te roepen dat recht en gerechtigheid heersen in de samenlevings-(verbanden). In dat verband spreken profeten en apostelen ook duidelijke taal.

4. De kerk heeft de roeping de wereld te wijzen op de toekomst. Gods toekomst, met de nieuwe hemel en de nieuwe aarde waarop gerechtigheid woont. Van die toekomst, van de komst van 't Koninkrijk van God mogen en moeten tekenen, heenwijzende tekenen worden opgericht, tot eer van de Koning en tot welzijn van de mensen. In dat licht bezien zijn menselijk leven en menselijke arbeid niet ijdel in de Heere.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 november 1975

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Bevrijdingstheologie?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 november 1975

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's