Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de pers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de pers

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kerk en jeugd

In het Centraal Weekblad van 17 april bespreekt ds. J. Goumare, studie-secretaris bij de Prot. geestelijke verzorging van de landmacht een r.k. rapport over de houding van Nederlandse jongeren ten aanzien van kerk, geloof en religie. De brochure 'Gaat nu allen heen in vrede', heeft betrekking op de situatie binnen de rooms-katholieke kerk in Nederland. Dat roept natuurlijk altijd weer de vraag op: In hoeverre gaat de situatietekening ook op voor andere kerken ? Terecht wijst Goumare erop dat hoewel er natuurlijk verschillen zijn aan te wijzen tussen de r.k. kerk en protestantse kerken ten aanzien van dit punt, de situatietekening voor elke kerk van belang kan zijn, omdat we immers binnen de verschillende kerken vaak analoge problemen tegenkomen. Goumare wijst ook op het betrekkelijke van statistieken en getallen. In het onderhavige rapport komt de kerk er slecht af: de kerk is fout geweest en daarom, zegt men, hebben veel jongeren de kerk verlaten. Nu is dat inderdaad een geluid dat men in jongerenkringen wel hoort: Veel kritiek op het instituut kerk. ledere pastor of huisbezoeker die in gezinnen met jongeren in aanraking komt zal deze verwijten wel eens te horen gekregen hebben: wat doet de kerk voor...? We zullen ook hier niet mogen generaliseren. We zullen ook oog mogen hebben voor de vele jongeren die met veel liefde en inzet staan in de kerk. Of er ondanks kritiek toch in blijven. Een andere zaak is of men ongenuanceerd kan zeggen: Dat vele jongeren de kerk verlaten hebben, komt omdat de kerk fout is geweest. Goumare noemt dit irriterend eenzijdig. Hij wijst erop dat hier alles afhangt van het kerkbeeld dat men heeft:

Deze zijsprong brengt mij wel opnieuw bij de inhoud van de brochure. De rode draad in deze brochure is kort samengevat: 'de' kerk is fout geweest en dus Iiebben veel jongeren de kerk verlaten. Die uitspraak is wel duidelijk, maar ik vind ze irriterend eenzijdig.

Ik laat nu de vraag buiten beschouwing, of het hier gaat om de R.K. kerk of om een protestantse kerk, want dat maakt op dit punt niet veel uit. Ik vind het zo goedkoop om alles, wat uit het verleden tot ons komt en in hetgeen gedaan is, zonder meer af te keuren, omdat er vandaag andere situaties zijn ontstaan. Ik geef onmiddellijk toe, dat 'de' kerk in het verleden fouten heeft gemaakt. Maar moet daarom 'de' kerk als waardeloos afgeschreven worden ?

Bovendien: wat is 'de' kerk ? Als ik het goed begrepen heb, is dat een synode, een kerkeraad, een kerkdienst Kortom, het instituut.. Akkoord! Maar dan kan ik mij daarbij niet aan de gedachte onttrekken, dat allerlei mensen (ook jongeren) 'de' kerk beschuldigen van fouten die zij zelf als christenen in het dagelijkse leven niet waar hebben gemaakt. Zij zeggen: 'de' kerk heeft niet gesproken ! 'De' kerk heeft niets gedaan! 'De' kerk heeft mensen in de steek gelaten. 'De' kerk heeft nog veel meer niet gedaan. Het rijtje is niet moeilijk aan te vullen.

En dat wordt nota bene gezegd in een tijd, waarin iedereen moe is van instituten en 'uitspraken-vanhogerhand' en alle mensen luidkeels rond lopen te bazuinen, dat zij mondig zijn en door niemand de wet voorgeschreven wensen te hebben. Ik kom daar, eerlijk gezegd, niet meer uit. Iedereen weet zo keurig op een rijtje te zetten, hoe het allemaal moet. Ook de jongeren! En ik wil die jongeren graag heel serieus nemen ! Maar tegelijkertijd wordt door deze mondige mensen gezegd, dat 'de' kerk moet spreken.

Maar... zijn wij dan niet samen 'de' kerk, een groep mensen die een woord voor de wereld hebben ? Of... moeten theologen en predikanten dan elke zondag of in alle mogelijke week-en maandbladen het volk voorschrijven, wat zij moeten zeggen met betrekking tof politieke, sociaal-economische en maatschappelijke vragen ?

En ik herhaal een vraag uit het eerste artikel: is 'de' kerk pas geloofwaardig, als zij het verkondigen vergeet en slechts aan de lopende band geëngageerde uitspraken doet?

Ik ga nog een stapje verder.

Zou 'de' kerk misschien een 'verzameling' van theologische deskundigheid mogen zijn, die aan de leden van 'de' kerk duidelijk maakt, wat God in Jezus Christus heeft geopenbaard en de kerkleden oproept met deze openbaring in het dagelijkse leven te werken?

Moet 'de' kerk huismoeders voorschrijven, hoe zij hun huishouden moeten onderhouden?

Moet 'de' kerk aan politici voorschrijven, wat zij in de Tweede Kamer moeten zeggen?

Moet 'de' kerk aan de heer Lanser van het C.N.V. vertellen, wat hij moet zeggen in zijn besprekingen met werkgevers en werknemers?

Bespaar mij a.u.b. zo'n kerk !

Als wij (ook de jongeren) dan zeggen zo mondig te zijn, laten we het dan ook waar maken. Of zou het kunnen zijn, dat sommigen geen raad weten met die mondigheid en 'de' kerk verlaten, omdat die niet tegemoet komt aan de onmondigheid ? Zou het kunnen zijn, dat achter veel verzet tegen 'de' kerk de roep klinkt: 'geef ons meer evangelische zekerheid en predik een boodschap, die ons in het reine brengt met onszelf en God ?

Het zijn slechts enkele vragen.

Ik voeg er nog één aan toe. Ik hoor vaak klagen, dat 'de' kerk de taal van de (jonge) mensen niet spreekt. Op de vraag, wat dit precies concreet betekent, heb ik tot nu toe slechts vage antwoorden gekregen.

Preken de dominees over de hoofden van de mensen heen en herkennen de mensen zich niet in wat zij verkondigen ?

Of moeten ze een andere taal gebruiken ? Of is het een kwestie van onder woorden brengen van geloofservaringen ? Ik weet het nog steeds niet.

Ik zie, dat ik vanwege de ruimte moet stoppen. Ik heb nog veel meer te vragen. Misschien u ook. Laten we vragen blijven stellen aan elkaar. Dat laatste vooral. En laten we voor elkaar open staan, naar elkaar luisteren om samen te zoeken naar antwoorden, naar mogelijkheden om echt Jcerk te zijn. Ik hoop, dat jonge mensen bereid zijn dit te doen. En ik hoop van ganser harte, dat zeker de ouderen, die wat meer levenservaring hebben, die bereidheid kunnen opbrengen.

Zolang we elkaar nog vasthouden, heb ik hoop voor de kerk-van-morgen. In ieder gaval voor het christen-zijn van morgen.

Het blijkt telkens weer hoe enorm belangrijk de visie op de gemeente en haar arbeid is. Waartoe is de kerk geroepen? Ik meen dat de primaire opdracht is: Predik het Woord. En dat brengt naast de zondagse eredienst de catechese, het pastoraat, de vorming en de diakonia, aIsmede niet in de laatste plaats de evangelisatorische arbeid met zich mee. En inder­ daad, dan staan we voor de grote vraag: Hoe komen onze woorden aan? Landen ze ook in de situatie van de gemeente en de gemeenteleden, jong en oud. En wat is die situatie? Is die zo tijdgebonden dat we in elke tijd nieuwe woorden nodig hebben? Of moeten we bij alle erkenning van de tijdbetrokkenheid toch ook niet zeggen: Een levende, bijbelse prediking doorlicht de situatie van de mens — voor Gods aangezicht. En die situatie is in elke eeuw gelijk. Ik meen dat een getuigende, bewogen prediking ook in onze dagen gehoor zal vinden. Ook al zullen we niet blind mogen zijn voor de enorme problemen waarin we ons bevinden, problemen die ook de relatie kerk-jongeren raken. En we zullen terdege onze verantwoordelijkheid hebben te verstaan opdat we niet onnodig jongeren van ons vervreemden, door ons vast te bijten op secundaire zaken, op dingen die het wezenlijke niet raken, of door onwaarachtige houding. Want dat moet men van de huidige generatie zeggen: Men ziet haarscherp vaak door de schijn en de camouflage heen.

Een nieuwe doleantie

Het rommelt — al lang — in de Geref. kerken. En de bui barst hier en daar los in de vorming van noodgemeenten. Terwijl u voorts hebt kunnen lezen dat op Urk een deel van de Geref. kerken in doleantie is gegaan. Op zondag 29 februari zijn er de eerste diensten gehouden van de dolerende gemeente. De aanleiding hiertoe lag in de kwesties binnen de kerken rondom Kuitert en Wiersinga. De kerkeraad van Urk had het besluit om te breken met het kerkverband, wanneer de Geref. synode geen maatregelen zou nemen tegen Kuitert en Wiersinga, ingetrokken. Een deel van de gemeenteleden kon zich met dit kerkeraadsbesluit niet verenigen en besloot te doleren. Het merkwaardige is dat de dolerende gemeente van Urk zich toch beschouwt als behorende tot het kerkverband van de Geref. kerken. Men wil dus niet breken.

Prof. Oosterhoff wijst er in 'De Wekker' van 2 april op dat de doleantie van 1886 een breuk was, niet met de kerk als zodanig, maar met hét kerkverband en met hen die namens dat kerkverband regeerden. Het kwaad zat, zo zei men, niet in de kerk, maar in de leiding. Kuyper maakte scheiding tussen het synodaal verband en de plaatselijke kerken. Een wat merkwaardige onderscheiding die meer problemen oproept dan verheldert. En terecht is er door Bavinck op gewezen dat men zo kerk en organisatie niet kan scheiden, daar de kerk mede verantwoordelijkheid schuldig is voor de organisatie.

Nu is er ook in Urk sprake van doleantie. Oosterhoff is van oordeel dat men de doleantie van Urk noch met die uit de zeventiende eeuw (in de strijd tussen Remonstranten en Contra-remonstranten) noch met die van 1886 kan vergelijken.

In Urk openbaart zich een nieuwe vorm van doleantie. In 1886 was er een breuk met het kerkverband. De dolerenden in Urk zeggen met nadruk met het kerkverband niet te willen breken. Ze spreken ook niet van een ongereformeerd kerkverband of een ongereformeerde organisatie. Men heeft bezwaar tegen wat de synode doet of niet doet, maar het kerkverband blijft men trouw. Maar waarom scheidt men zich dan plaatselijk af? Dat is ook niet om een situatie als in de 17e eeuw. Toen scheidde men zich plaatselijk af van hen die niet gereformeerd waren, al bleef men zoals Urk ook wil, 't kerkverband trouw. Maar men scheidt zich in Urk niet af van dezulken, die niet meer gereformeerd meer zijn. Dat de leringen van Kuitert en Wiersinga op Urk zo sterk invloed uitoefenen en vele aanhangers hebben gevonden, geloof ik niet. Trouwens dat wordt ook met geen woord gezegd. Maar waarom dan wel een doleantie ? Niet om redenen als in de 17e eeuw. Ook niet om redenen als in 1886. Waarom dan wel? Men kan doleren, klagen, verdriet hebben over de toestand in de Gereformeerde Kerken, misschien in Urk niet eens zozeer plaatselijk, maar landelijk. Maar moet men zich daarom plaatselijk van broeders en zusters afscheiden? Ik begrijp de doleantie in Urk niet goed, al begrijp ik de bezwaren wel. Krijgt een doleantie in Urk zo niet het karakter van een demonstratie? Men wil het kerkverband getrouw blijven, doch breekt met broeders en zusters, die niet ongereformeerd zijn, maar een verkeerd besluit zouden genomen hebben? Mag men daarom gaan doleren ? Maar misschien kom ik nu op een punt waarmee ik mij niet bemoeien mag. Maar als je van de doleantie op Urk hoort maak je als van zelf een vergelijking met de 17e eeuw en wat er plaats had in 1886. En dan is er op Urk in beide gevallen iets anders aan de orde.

Bepaald doorzichtig is de situatie niet. Men komt er niet met een beroep op de historie. Dat blijkt nogal ingewikkeld te zijn. Of men moet spreken van een demonstratie? Men zal als buitenstaanders hier erg voorzichtig moeten zijn. Wie kan zich inleven in de gewetensnood van een ander ? Wel vraag ik me af, of juist de historie van de doleantie ons op dit punt niet erg voorzichtig moet maken. Leidt de weg van Urk toch niet tot kerkscheuring ? En is dat vanuit het Woord Gods verantwoord ? In elk geval laat een en ander wel schrijnend zien hoe groot de nood is in de Geref. kerken. En niet alleen daar. Steeds meer komen we toch, ook binnen de Hervormde kerk, voor de vraag te staan: Wat is Gereformeerd? Want de tegenstellingen zijn wel bijzonder groot. Ik denk aan het T.V.-gesprek tussen Deurlo en Graafland over Genesis 19. En dan blijkt dat het bepaald niet gaat om bijkomstigheden, maar om de centrale vraag: Hoe lezen en verstaan we de Schrift ?

Een vraaggesprek met Solzjenitsyn

Ds. Overduin vraagt aan het adres van de Amsterdamse studentenpredikanten: Wat bezielt hen ? Die zelfde vraag komen we (uiteraard in een heel ander verband) tegen in een vraaggesprek dat Michael Charlton op 1 maart had voor de BBC met Solzjenitsyn. In het Geref. weekblad van 26 maart troffen we de tekst van dit interview aan, waar we een gedeelte uit overnemen. Solzjenitsyn is van oordeel dat het westen veel te veel concessies doet en veel te optimistisch is ten aanzien van terreur en revolutie. Sociale verschijnselen uit het vroege Rusland van vóór de revolutie herhalen zich z.i. in het huidige Westen. Op een vraag van Charlton of er een ander alternatief is dan een politieke ontspanning, als men een atoomramp wil voorkomen, antwoordt Solzjenitsyn:

In de vroege jaren vijftig hing die dreiging ook over de wereld, maar het westen was onverzettelijk als graniet. Nog hangt de dreiging over beide partijen maar het westen kiest nu de foute weg van consessies. Moskou heeft geen kernoorlog nodig. U bent met blote handen te nemen. Waarom dan een kernoorlog? U steekt uw handen al omhoog. Waarom dan een kernoorlog? Ze nemen u zomaar in, zonder kernoorlog. Het kernpunt is dat er geen ideologische ontspanning is. U begrijpt de macht van de Sowjet-propaganda niet. Ook nu wordt u nog Britse imperialisten genoemd, uit op wereldmacht. Dat ligt onder de korst van ontspanning. In één ochtend kan die korst eraf zijn. U bent niet zo snel van ontspanning af te brengen. Daar is wel een jaar of twee voor nodig. In de Sowjet-Unie is één ochtend, één bevel genoeg. De krant meldt dat het Britse imperialisme nu zo onbeschaamd is, dat het ontoelaatbaar is geworden. En dat is niet in strijd met wat ze nu dagelijks schrijven. En de ontspanning ? Die is verdwenen. Zonder ideologische ontspanning is ontspanning mets waard. Als de hele pers u met haat achtervolgt en alle redenaars doen het ook, is dat ontspanning ? U wordt verketterd als schurken die hoogstens nog een dagje getolereerd kunnen worden. Dat is geen ontspanning. En de geest van Helsinki... Mag ik u eens wat vragen? Kunt u verklaren waarom er de laatste maanden uit de Sowjet-Unie nauwelijks nieuws komt over de doorgaande dissidentenvervolging? Ik geef het antwoord zelf maar.

Omdat de pers zwicht voor de geest van Helsinki. Westelijke journalisten in Moskou hebben meer bewegingsvrijheid, maar vanwege de geest van Helsinki nemen ze geen nieuws meer aan over dissidentenvervolgingen. Wat zijn ontspanning en de geest van Helsiki in de Sowjet-Unie? Versterkte dictatuur. U ziet een mildere sfeer, een milder klimaat; wij zien de versterking van de dictatuur. Ik zal u een paar voorbeelden geven; dingen die u niet hoort op de radio en leest in de krant.

Iemand bezoekt Sacharov, reist per trein naar huis en wordt onderweg gedood. Nee, u niet. De gedode was een Sowjet-burger. Er wordt geklopt bij Nikolaj Krjoekov. Hij vraagt: 'Wie is daar? ' 'De man van het gas', wordt er teruggeroepen. Hij doet open en wordt in zijn eigen huis bijna doodgeslagen. Hij had dissidenten verdedigd en protesten ondertekend.

Om vijf uur 's middags op Lenin Prospekt wordt Malwa Landa in een auto gesleurd. 'Burgers, ik word ontvoerd!' roept ze. Honderden horen het en lopen door. Ze zijn bang. Het kan hen ook overkomen. Voor de ogen van voorbijgangers wordt ze meegesleurd naar de gevangenis. Dat is de geest van Helsinki en de ontspanning voor óns. En dat gaat maar door. In Odessa wordt Viacheslav Igroenov (zie Hervormd Nederland van deze week) gegrepen met illegale blaadjes. Plioesjtsj is vrijgelaten, anderen worden opgesloten. Dat is ontspanning. Dat is de geest van Helsinki.

Mij trof vooral wat deze Russische schrijver zegt over het nieuws inzake de vervolgingen van dissidenten. Ook dit vraaggesprek bevestigt nog eens wat Overduin schrijft dat we blind zijn voor de gevaren, en de les van de geschiedenis niet verstaan. En laat men niet zeggen: 'Ja, maar het Nazisme was principieel zoveel erger dan het Communisme'. Ik meen dat èn de geschiedenis èn de praktijk in communistische landen iets anders laten zien.

Voor alle duidelijkheid: Ook Solzjenitsyn wil geen oorlog. Maar zo zegt hij aan het slot van het vraaggesprek: 'Ik geloof niet in ontspanning. Ontspanning is nodig, maar met open handen. Laat zien dat er geen steen in zit. Maar uw ontspanningspartners hebben wèl een steen in de hand, zo zwaar dat ze u met één slag kunnen verpletteren. Ontspanning leidt tot zelfbedrog'. De boeken van Solzjenitsyn worden druk verkocht. Maar wordt er ook serieus naar hem geluisterd ?

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 mei 1976

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Uit de pers

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 mei 1976

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's