Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De laatste dagen van een ’evangliebelijder’

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De laatste dagen van een ’evangliebelijder’

Aantekening van mevr. Groen van Prinsterer

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

28 April. Vermoeid bij het nazien der drukproef: 'ik kan die nu nog niet neerleggen; mocht het straks niet meer gaan, welnu, het is mijn politiek testament'.

Hij vroeg Psalm 103. Psalm 130 's avonds.

29 April. De slaap weinig. 9 uur opgestaan — nog eenige papieren ingezien — de index der Nederlandsche Gids. De laatste proef aan den meesterknecht der drukkerij aanbevolen, bij aandoenlijk afscheid. Daarna 'als het de laatste dag van mijn leven mocht wezen, zal ik mij verblijden dit te hebben kunnen doen'. Bij enkele aanwijzingen en schikkingen was altijd het gesprek over onze eeuwige belangen; daarbij over zichzelf als de geringste der dienaren, 'niet waardig een zoon genaamd te wolfden'.

30 April. De docter gaf moedversterkende voorschriften. De zieke was stil, vermoeid, meest te bed.

2 Mei. 'uiterst zwak' in eigen gevoel, altijd groot verlangen naar het lezen uit den Bijbel. Gevoel van 'eigen ellende', 'dorsten naar Gods beloften', 'zij zijn toch ook voor mijn arme ziel'. Klacht over gebrek aan liefde '1 Cor. XIII is - mijne sententie'. 'Maar ook dit gebrek zal Zijn bloed uitwisschen'. 'Mij is genade geschied'. (...)

2 Mei. 's av. Met zwakke slem, belijdenis van zonde. Zoo aandoenlijk, eenvoudig, oprecht. Dankbaar voor al Gods liefde, 'van onze kindsheid af' eindigde Onze Vader Uw naam worde geheiligd, enz. (...)

3 Mei. In 't midden van dezen nacht hoorde ik mijn zieke op bijzondere wijs spreken: Ik heb onuitsprekelijke rust: vrede voor mijn ziel in de volkomen zekerheid dat mij, persoonlijk. Genade is bewezen. Als ik het morgen niet meer kan zeggen, moet gij dit constateren.

Later in dezen nacht: Ik weet nu dat, hetzij in den dood, of hetgeen mij nu nog mogelijk voorkomt, in het leven, Gods genade mijn deel is, mijn algenoegzaam deel.

4 uur. Dezen nacht, na een paar uur geruste slaap, riep hij mij weer, zeggende: 'In het begin van deze nacht meen ik U geroepen te hebben, en geen antwooord ontvangende, had ik een onuitsprekelijk gevoel van angst, — het kan ook wel in den droom geweest zijn. Ik bad met aandrang en zag een hemelsche verschijning van licht, — een glans van God. Daarna heb ik de vrede Gods gesmaakt, die alle verstand te 'boven gaat. Gij moet het U inprenten dat ik 'na zooveel innerlijken strijd, in dezen nacht geloof heb ontvangen om alle beloften Gods op mij persoonlijk toe te passen'.

Met zwakke stem, maar volkomen helderheid. Wij hebben den 103en Psalm lovende en biddende herhaald.

Den 3e Mei opgestaan, naar de boekenkamer, heeft hij mij bij de tafel zittende, alzoo gedicteerd:3 Mei 1876 4 uur 's morgens heb ik deze verschijning gehad. Door een zonderlinge samenloop van omstandigheden van de teederste zorg omringd, ben ik in de uiterste angst en verschrikking gebracht. Daarop ben ik uitgeput en afgemat in diepen slaap geraakt, en is er een oogenblik geweest waarin ik, als in den angst der helle, zonder eenige bijzondere aanleiding, in die duisternis een licht heb zien blinken, dat ik niet anders beschouwen kan, dan als een buitengewone tehulpkoming van mijne in eigen oog kleingeloovigheid; van dat oogenblik af heb ik een onuitsprekelijke rust, wat Hij ook over mij beschikte'.

Hier wordt het handschrift onderbroken door Groens eigen handschrift, het laatste, dat zijn moede hand geschreven heeft: 'nu loof en dank ik den Heere' gevolgd door zijn handteekening. (...)

4 Mei. 11 uur. 'Heere, wees mij zondaar genadig. Hij is gestorven voor onze zonden, opgewekt tot onze rechtvaardigmaking'. (...)

'Zeg aan L.(ohman) hoezeer ik hem in liefde gedenk; met dank voor alles, ook voor de laatste stukken over het onderwijs, die ik met instemming heb gelezen'.

'Hoe is het mogelijk in een land, als ons land, kinderen te onderrrichten, zonder God in de geschiedenis. Wat was ons land, had Hij het niet aangezien en gezegend ? ' 

'Er is veel misbruik gemaakt van de praedestinatieleer. Een groote en heerlijke waarheid: 'Uit God en tot God zijn alle dingen. (...) En dan de ootmoedigste gebeden bij herhaling van Gods heerlijke beloften. Dikwijls de 130e Psalm, 's Avonds uitdrukkingen van liefde en dank, zoo teer en aandoenlijk.

'Ik zou noch wenschen iets van de kracht vernieuwd mocht worden om noch te kunnen werken. Vroeger altijd met zekere onrust. Nu rust; zekerheid van Gods genade: Het licht zou alles overschijnen, alles bestralen'.

Over het licht gisteren nacht sprak hij gedurig met de uitdrukking van onuitsprekelijke blijdschap. (...) Gij moet U niet vermoeien, ik heb vrede, de Vrede Gods die alle verstand te boven gaat. 

O, Gethscmané, Gethsemané, diepte van de vernedering en smart. Hoe is het mogelijk dat mysterie met lichtzinnigheid voorbij te gaan'. (...)

5 Mei. Eigen gevoel — volkomen zekerheid — Geloof in Gods werk en Zijn hulp niet alleen, — maar Zijne verkiezing, genade dat is alles. Het is alles volbracht. Niet alleen geschied, geschiedenis, maar offerande.

Het offer dat aan God behaagt. Waarop alle offers zagen. Dat naar Gods raad, de zonde draagt. Hij draagt ook onze plagen.

Geen enkele klacht hebben wij ooit in déze ziekte gehoord. Voor allen, bijzonder voor mij, aandoenlijke uitdrukking van dank en vrede.

5 Mei. Nog eens 's avonds terugkomende op de vorige nacht. 'Het was als de reis van Bunjan in mijn eigen leven. Ieders punt, van mijne kindsheid af, is genadige voorbereiding geweest, voor het vervolg.  Wat al zegen. Mijn ouders, zooveel zorg en liefde — en naderhand. Ook dat ik alles verdedigd heb, waarin nu de hoogste, de volkomen troost is voor mijn ziel.

6 Mei. Somstijds gesproken over de bediening van het H. Avondmaal, verklaarde hij dat niet meer te verlangen. Waar de Heere zelf in Zijn genade spreekt tot onze ziel, hebben wij ook zonder eenige menschelijke tusschenkomst alles in Hem in leven en in sterven. (...)

De geloofsartikelen, de 'lijdensgeschiedenis, de kruiswoorden. Het gebed des Heeren. 'Gaarne weer. Ik zou het vijftig keer kunnen bidden, zonder verzadigd te wezen'.

Nog eens op de boekenkamer. Verlangen den Meesterknecht van de drukkerij te spreken. Later daarop terugkomende: 'ik heb onrecht gehad, het was hoogmoed, ook nu nog iets te willen doen'.

Hij vroeg mij een versje van da Costa, in November 1872 geschreven in mijn album.

Gij zult zijn naam heeten Jezus, want Hij zal zijn volk zalig maken van hunne zonden.

Vijf letters, maar Gods liefde, ons heil daarin besloten. O, leeft het in ons hart ? Wie zal ons nederstooten.

Van de onuitspreekbre hoop, wier vastheid dan recht blijkt. Als 't zichtbre wegzinkt, als ons vleesch en hart bezwijkt. (...)

Ik heb volkomen rust in Hem. Kan ook een moeder haar kind vergeten ? Nochtans zal ik U niet vergeten, zegt de Heere'.

Hem heb ik — 'alles in Hem' — Jezus Christus, leven en onverderfelijkheid aan 't licht gebracht.

'Vrede door het bloed des Kruises. 'Het is volbracht, volbracht, ja Amen, 'Het is voor ons volbracht bij God.'

7 Mei. Groote zwakheid. 'Laat voor mij danken in de Kerk'. 'Ook bidden', zei de docter: 'gij zijt heel zwak'. 'Nu goed, danken en bidden'.

Later, bij 't hooren van de klokken der Duitsche kerk: 'Wordt óók daar voor mij gebeden? Heel goed; wat heerlijke zegen'.

Hij sprak over benauwde droomen. 'Maar 't licht heeft mij toch beschenen. Gods licht: de ster van Bethlehem. Fide Sole — 't geloof alleen, dat is 't eenige tegenover alle menschelijke wijsheid; tegenover de vijand'. 'De star van Bethlehem staat straks daar boven het graf, dan is alles voorbij — en de ziel ingegaan in de rust! (...)

7 Mei. 's av. Blijf hier bij mij. Ook vannacht. Zacht zal de overgang zijn. Kleingeloovige, waarom hebt gij gewankeld ?

8 Mei. In den vroegen morgen redelijk.

Christus mijn gerechtigheid.

't Geloof alleen. Het is volbracht.

Ja, 't is volbracht, en Gij, mijn Vader Berust in 't offer van Uw Zoon.

Och, dat ik op Uw roepstem nader, En U door twijfeling niet meer hoon'. (...)

'De Vijand had mij voorgesteld: nog eerst sterven, dan herleven. Maar alles is door Hem volbracht. Volkomen volbracht. De Satan had mij alles willen ontnemen; maar het is volbracht. (...)

Neen, neen, op heel gewone wijze, als een arm zondaar, als een boeteling wil ik sterven'.

Alles is in den Heer zelf. Hem heb ik. Maak er geen gerucht van. Hij heeft alles overwonnen en geeft mij volkomen rust. Alles is overwonnen. Dood, waar is uw prikkel. Hel waar is Uw overwinning! Ik dank God, Die ons de overwinning geeft, door onzen Heere Jezus Christus ! (...)

Ik vraag of het licht minder was. 'Spreek daarvan niet meer, ziet wat ik zag of sprak — alsof ik op iets anders zag, of in iets rust vond dan in Christus alleen. Christus en Zijne gerechtigheid alleen. Daar ga ik de eeuwigheid op in'.

'Laat ons samen bidden'.

Daarop bad hij zelf zoo kinderlijk, zoo zacht 'kon 't zijn ! mochten wij nog met elkander den weg vervolgen. Maar in alles Uwe genade, o Heere Jezus, om U te volgen !' De Bijbel gevraagd en met potlood, op bed, aangeschrapt Openb. VII:9-17 en 't laatste capittel. (...)

9 Mei. Heel zwak. Toch zelf ook van morgen nog met een zwakke stem gebeden, als gisteravond, zoo eenvoudig en diep treffend.

Na twee uur. Verheffing van koorts. Zielsangsten, de handen wringend en met tranen vragende: heb ik gebeden. Was het waarheid ? Met de aandoenlijkste heftigheid verlangende op de knieën te bidden, gebogen, zoodat wij het hoofd met moeite ondersteunden.

Droge lippen schenen verlichting te geven.' 10 Mei. Bezoek van dr. Knottnerus. De zieke sprak geen woord. Na 't gebed, bij het langzaam herhalen door ds. Knottnerus van Psalm 38:22, richtte hij de hand naar boven.

10-11 Mei des nachts tot Rika: 'Zeg aan Mevrouw dat het gebed verhoord is. — O Hem danken, danken. O Heere Jezus, barmhartige Hoogepriester, O Heer onze gerechtigheid ! De gerechtigheid in het gebed, dat is reeds de overwinning. Hoe meer oprechtheid, hoe meer meri elkander zal liefhebben'. 'De eeuwigheid is zaligheid. Zaligheid, o Heilige Geest!' 'Dood, waar is Uw prikkel; Hel, waar is Uw overwinning ? ' 'Als een gespeend kind bij zijne Moeder is mijn ziel'. (...)

13, 14 en 15 Mei. Bij tusschenpoozen gesproken, zonder mij te herkennen. Geen voedsel verlangende. 'Weg met al het aardsche. Jezus alleen'.

Onsamenhangende uitdrukking van aanbidding:

'k Zal rusten op Uw testament, 'k Zal rusten op Uw bloed alleen. Uw bloed heeft mij omgeven. O leven van mijn leven.

Hebt gij die liefdestem gehoord ? O Englenstem, O Englenstem, Verheerlijkt hem !

God zij gedankt. God zij gedankt. Amen, amen, amen. Nu kan ik rustig henengaan. (...)

Groen citeert enkele verzen.

15 Mei 1876.

Ik heb U eenmaal ontvangen O Rots, o Borg en eeuwigheid Ja Vader, ja Uw kroon ligt op mijn graf.

's Avonds opeens bij volkomen kennis: 'Ik ben vermoeid'. De vervulling van mijn wensch, nog een woord, was niet naar Gods wil. Zijn naam zij geprezen voor alles, in ons leven en op zijn sterfbed. Maandag 15 Mei ingesluimerd. Dinsdag, Woensdag. Donderdag, zonder spreken, gesloten oogen — saamgevouwen handen die soms naar boven werden opgeheven — altijd zachter ademhaling, tot vrijdagmorgen half zeven.

Dit was zeker de dood van 'een staatsman niet een Evangeliebelijder'. Als zijn aardsche zorgen en moeiten vallen weg: slechts de eeuwigheid houdt hem bezig. Hij kent op zijn ziekbed ellende, verlossing dankbaarheid, (aldus J. Lens in stemmen des Tijds).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 mei 1976

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

De laatste dagen van een ’evangliebelijder’

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 mei 1976

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's