Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In de gemeenten moet het geschieden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In de gemeenten moet het geschieden

Samen op weg

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op D.V. vrijdag 17 en zaterdag 18 september a.s. zal voor de tweede maal een gemeenschappelijke synode van de Hervormde Kerk en de Gereformeerde Kerken plaats vinden. De zogeheten 'Interimraad van deputaten Samen op weg' heeft voor deze zitting een drietal nota's opgesteld t.w. Kernen van belijden, Kerkordelijke aangelegenheden en Samenwerking plaatselijk vlak. Het is niet de bedoeling, dat we thans op deze lijvige nota's ingaan. Dat zal binnenkort uitvoeriger gebeuren. Wel willen we een aantal algemene opmerkingen maken over de voortgaande ontwikkeling in de samenwerking van de genoemde kerken.

Noodzaak

Het zal duidelijk zijn, dat we niet om de vraag héén kunnen óf het en hoe of het mogelijk is, dat de twee grootste protestantse kerken in Nederland gescheiden optrekken, terwijl ze in éénzelfde gebeuren hun start hadden, namelijk de Reformatie. Het is het intrappen van een open deur als we de vraag nog weer eens beantwoorden door de historische ontwikkeling dienaangaande na te gaan.

Kunnen twee kerken, die nog op één of andere wijze aan het reformatorisch belijden, in casu de belijdenisgeschriften gebonden zijn, gescheiden optrekken ? Wie nu zou willen tegenwerpen, dat er toch wel duidelijk sprake is van een losgeraakt zijn van (de religie) van de belijdenis binnen beide kerken realiseert zich direct, dat hier dan toch geldt: allen zijn wij afgeweken, tezamen zijn we onnut geworden. Zo gezien lijkt er alle reden te zijn voor het samen op weg gaan. Of misschien toch ook niet ?

Eenheid maken ?

Ds. M. Groenenberg heeft in een artikel in het gezamenlijk weekbuUetin van de Hervormde Kerk en De Gereformeerde Kerken opgemerkt, dat het zoeken naar eenheid thans vaak een zaak is van moeizame formuleringen: 'het geestdriftige lied is vervangen door het vaak moeizame proza van formuleringen en regelingen'.

Daar zit nu toch dacht ik juist het knelpunt. Moet er toch niet wat meer sprake zijn van het 'geestdriftig lied', van de herkenning, dan van het moeizaam zoeken van formuleringen, om samen op weg te gaan ?

Men zal zeggen, dat er de herkenning gekomen is. Vandaar het zoeken naar eenwording. Dan mag de vraag echter worden gesteld of er herkenning zal zijn in die punten, waarom er in het verleden het uiteengaan was. Het belijden was in het geding. De Gereformeerden — om het maar wat zwart wit te zeggen — ontwaarden bij de Hervormden ketterijen en afwijkingen inzake de leer. Zien ze die nog ? Waaróm en waaróp kunnen we elkaar thans vinden ? Is de Hervormde Kerk zodanig veranderd dat deze voor de Gereformeerden weer genoegzaam belijdende kerk is of zijn de Gereformeerde Kerken voldoende aangepast, dat wil zeggen losgegroeid van stricte binding aan de belijdenis, dat binnen de grote ruimte van de Hervormde Kerk gereformeerden niet als hinderlijk belijdenisgetrouw worden bevonden ?

Waarom zó gesteld ?

Waarom ik dit zó stel ? Omdat telkens weer wordt betoogd — soms in voorlichting van hervormde zijde, soms in betogen van gereformeerde leidinggevenden — dat het meest hinderlijke obstakel om tot eenwording te geraken van beide kerken de Gereformeerde Bond is. Wij ontveinzen ons niet, dat we in het geheel van de Hervormde Kerk het nogal eens ervaren moeten, dat de Gereformeerde Bond met zijn aldoor maar hameren op het aambeeld van Schrift en belijdenis als een hinderlijk obstakel op de weg van kerkvernieuwing e.d. wordt gezien. Maar het valt dan bitter tegen te moeten bemerken, dat dit van de Gereformeerde zijde in feite óók zo wordt gezien. We weten echt wel, dat er in de tijd, waarin de Gereformeerde Kerken onverkort wilden vasthouden aan de belijdenis ook bepaald verschillen waren tussen de Gereformeerden en de Hervormd Gereformeerden, met name wat de prediking betreft — inzake de verhouding van Woord en Geest, het verbond, de bevinding. Maar inzake de waarde, die men aan de belijdenis toekende was er eenheid. De Gereformeerden zagen toen met name slechts één obstakel om tot eenheid te komen: de vrijzinnigheid in de Hervormde Kerk (reden waarom men tot Doleantie gekomen was, althans zo heette het). Thans is echter de Gereformeerde Bond het obstakel. Waarom ? Omdat de Gereformeerde Bond aan de belijdenis wil vasthouden ? Ik geloof, dat héél eerlijk gezegd moet worden, — dat nog afgezien van het feit dat de vrijzinnigheid in het geheel van de Gereformeerde Kerken duidelijk zijn intrede heeft gedaan (prof. dr. K. Runia beaamt dat in zijn laatste boek 'Vragen van deze tijd' b.v. ten aanzien van Kuiterts theologie, naar aanleiding van diens boek 'Zonder geloof vaart niemand wel') — het geheel van de Gereformeerde Kerken een duidelijke parallellie heeft met de middenorthodoxie binnen onze kerk. Vandaar dat de verloving een huwelijk schijnt te kunnen worden.

Hoe dat zal worden uitgewerkt ten aanzien van het belijden is nog een open vraag. Het is, dunkt ons, van het grootste belang, dat beide kerken zich samen over het belijden buigen. De werkgroep, die het stuk over het belijden opstelde, komt overigens al tot de suggestie: 'Het is van wezenlijk belang dat de vergadering zich uitspreekt over de vraag of een nieuwe belijden, dat te zijner tijd kan dienen ter vervanging van het bestaande belijden, al dan niet gewenst is'.

Maar inmiddels zegt de commissie zelf (en we geven het maar zo breed mogelijk weer):

'Een probleem waarover de werkgroep niet tot eenstemmigheid kwam, was de funktie van dit nieuwe belijden. Moest het hoofdaccent liggen op het zoeken naar een concensus-model ten behoeve van ambtelijk toezicht (de opdracht wijst vooral in die richting) of meer een samenvatting van het bestaande belijden in vraag en antwoordvorm ten behoeve van prediking en catechese, of — derde mogelijkheid — een methodische aanpak, die mikt op het vormings- en toerustingswerk. De keuze die hier gemaakt wordt heeft gevolgen voor de gehele wijze van opstelling en ook voor de verhouding die dit nieuwe stuk tot het bestaande belijden zal hebben. Aan dl deze mogelijkheden gaat een principiële vraag vooraf: Zou het op te stellen stuk moeten dienen als een op de moderne vragen inspelende aanvulling van het bestaande belijden óf als een aktualisering van de bestaande belijdenisgeschriften ?

Het is van wezenlijk belang dat de vergadering zich uitspreekt over de vraag' of een nieuw belijden, dat te zijner tijd kan dienen ter vervanging van het bestaande belijden, al dan niet gewenst is.

Om déze keuze voor te bereiden besloot de werkgroep in eerste instantie drie mo­ dellen als mogelijke koersen aan de vergadering voor te leggen.

Het eerste model, dat uiteindelijk als voorstel aan de vergadering wordt aangeboden, probeert het bestaande belijden op een aantal punten, opgesteld naar noodzaak en aktualiteit, aan te vullen of toe te spitsen (aanvullingsmodel). Het zou als consensus voor de beide kerken kunnen dienen, doch ook voor de prediking benut kunnen worden. Het tweede model (als bijlage A toegevoegd aan het voorstel) draagt een min of meer volledig karakter, omdat het de stof van de drie formulieren opvangt, verwerkt en toespitst op deze tijd (opvang-model). Het is wellicht bruikbaar voor de prediking. Het derde model (bijlage B) is in opzet verwant aan het voorstel, maar de aanpak is meer dialogisch. Bij elk onderwerp komen aan de orde: de aktuele probleemstelling (situatie), het bijbels verband en de confessionele toepassing. Het lijkt vooral geschikt te zijn voor het vormingsen toerustingswerk'.

De vraag is of we met een consensus in belijden niet geconfronteerd zullen worden met de enorme spanningen, die er ten aanzien van de confessie leven in de Gereformeerde Kerken en die er in de Hervormde Kerk (al lang) aanwezig zijn en dat dan diegenen, die conform de belijdenis willen leven niet een hinderlijk obstakel zullen zijn.

In de gemeente

Doorslaggevend is intussen dat de samenwerking moet gaan plaats vinden in de plaatselijke gemeente. Er kan in Utrecht straks veel beslist worden. Maar in de gemeenten moet het gebeuren. Dat zal weinig, minder of geen problemen geven in plaatsen waar de hervormde gemeente en de gereformeerde gemeente niet zoveel van elkaar verschillen. Maar waar dat anders is zullen grote problemen worden opgeroepen. De praktijk leert, dat in hervormde gemeenten van gereformeerde signatuur slechts zelden sprake is van werkelijke verwantschap met de gereformeerden als het gaat om de liturgische vormgeving van de kerkdienst, alsook de inhoud van de prediking. Er zijn — dat weten we — al gemeenten genoeg waar Hervormden èn Hervormden maar moeilijk het gemeentelijk samenleven kunnen beoefenen. We vrezen in de gemeenten een schaalvergroting van deze problemen, wanneer het tot een integratie van beide kerken komt. In het model van kerkorde wordt namelijk al gesproken over het feit, dat de nieuwe kerk ook buitengewone wijkgemeenten zou kunnen omvatten.

Wij kennen dit kerkordelijke monstrum al langer. Zal het straks zó worden, dat gemeenten, waar nu (betrekkelijke) rust is, straks, bij gedwongen samengaan plotsklaps de status van buitengewone wijkgemeente opgedrukt zullen krijgen ? We veronderstellen maar. Als het dan toch die kant op moet dan ligt deze vooronderstelling in de rede. We vreten in ieder geval verheviging van het richtingsvraagstuk in de Hervormde Kerk.

Tenslotte

Intussen vergeten we echter niet, dat het ook mogelijk zal kunnen zijn dat door al het moeizame formuleren heen toch als bij verrassing de Heilige Geest zou kunnen werken zodat er toch een 'geestdriftig lied' ontstaat. Maar dan zal het toch een lied zijn van gezamenlijke erkenning en herkenning in het ene bijbelse belijden. Niet in het vormen van een hotel kerk met ruimte voor ieder maar verdringing naar de marge van diegenen die ook in deze tijd uit het erfgoed van de Reformatie willen leven. Veni Creator Spiritus, Kom Schepper, Geest !

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 juni 1976

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

In de gemeenten moet het geschieden

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 juni 1976

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's