Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geestelijke levenswandel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geestelijke levenswandel

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Indien wij door de Geest leven, zo laat ons ook door de Geest wandelen. Galaten 5:25.

In bijna geen van zijn vele brieven schrijft de apostel Paulus zo heftig en bewogen als in die aan de Galaten. Uiteraard heeft dan zijn reden. U moet weten, dat de apostel in deze gemeenten met vrucht onder Gods zegen heeft mogen werken. Velen hebben op zijn prediking de geloofskeuze mogen doen voor God en Christus. Maar, na Paulus' vertrek, waren er de zogenaamde Judaïsten gekomen. Dwaalleraars. Wier prediking inhield, dat leven van genade geen goede zaak was. De werken der wet, het zelf vervullen van de geboden Gods, het verrichten van ten diepste vleselijke werken werd, volgens hen, van Godswege geëist. En moest in het leven van gelovigen daadwerkelijk tot uiting komen. Welnu, en dat was precies, waarvan Paulus zelf had geleerd en ook aan de Galaten had verkondigd, dat dit absoluut verwerpelijk was voor God de Heere. Nee, dit mag niet. Dit kan niet. Niet mijn werk, maar Jezus' werk alleen, kan mij zalig maken. Uit genade alleen, door de Geest van God, zal ik ooit het heil kunnen ontvangen. Want vleselijke mensen zullen nimmer het koninkrijk Gods kunnen beërven. En tegenover het vlees plaatst dan ook Paulus zeer nadrukkelijk de Geest, de Pinkstergeest. Dat is de Geest, die de genade, door Christus verworven, in het hart werkt. De Geest, die hart en leven reinigen en vernieuwen wil. De Geest, die Christus alles voor mij laat betekenen. De Geest, die bewerkt, dat ik niet langer vertrouw op mijn vleselijke werken voor de Heere. Maar dat ik het verwacht van het verzoeningswerk van de Borg en Middelaar, Christus alleen. Door deze Geest wordt een mens dan ook van vleselijk geestelijk. Door deze Geest wordt het verkeerde, het vleselijke in hem gedood, en het goed, het geestelijke bloeit op. Door deze Geest vindt de zondaar de weg terug naar God, komt er liefde voor de Heere en Zijn dienst, gaat hij verlangen enkel te leven naar Gods wil en Woord. Kortom te leven door de Geest.

Leven door de Geest is dan ook in feite niet anders dan geloven, waarlijk geloven, dat Christus voor mij Gods wet heeft vervuld tot in de kleinste finesses, en dat ik daarom voor de Heere kan bestaan.

In de Galatische gemeente kende men dit leven. Door middel van Paulus' prediking waren ze daar tot een nieuwe staat van leven gekomen, een leven uit God door de Pinkstergeest. Paulus zelf is daarvan overtuigd. Daarom schrijft hij volkomen zeker: 'Indien wij door de Geest leven'. En dan betekent (let-wel!) dat woordje 'indien' hier niet: 'wanneer het eens zo mocht zijn', maar het wil veel meer zeggen: 'omdat het zo is'.

Als u dan vraagt: maar, wanneer Paulus daarvan zo verzekerd is, mag hij dan bevreesd zijn voor een afdwalen van deze rechtvaardigen van de Heere en Zijn Woord ? Dan antwoord ik daarop, dat we moeten bedenken, dat deze gemeenten nog maar pas gesticht zijn en deze gelovigen nog slechts in de eerste beginselen staan. Ze zullen nog verder moeten groeien en toenemen in de kennis van God en Zijn genade. Wel hebben ze geleerd en leren ze nog steeds van de boze werken, de zonden, af te sterven, maar nog lang niet al het vleselijke, al het zondige is gedood. En daardoor zouden ze, ondanks hun geloof, gemakkelijk een prooi kunnen worden voor de geslepen d, waalleraars. Bovendien was het onderscheid voor hen des te moeilijker, omdat de Judaïsten hun opvattingen onderstrepen met citaten uit het Oude Testament.

Juist dit maakte het gevaar, dat deze Galaten bedreigde, ernstiger. Wanneer ze namelijk aan zulke valse leer van de werken der wet zullen toegeven ontstaat er een geloofsleven van halfslachtigheid: de Geest wat en het vlees wat. Het is niet denkbeeldig, dat bij een hart, herboren door de Geest, zou komen een eigengerechtige, zelf gewerkte levenswandel.

Misschien dat het daar zelfs al op ging lijken. Daarom roept de apostel deze gelovigen indringend-waarschuwend toe, om hen maar voor God en voor Christus te behouden: 'Zijt gij zo uitzinnig ? Daar gij met de Geest begonnen zijt, voleindigt gij nu met het vlees ? ' Paulus wil hen doen inzien dat dit onmogelijk, ongerijmd is. Dat het ontering is van de Heilige Geest. 'Indien wij door de Geest leven, zo laat ons ook door de Geest wandelen'.

Want die van Christus zijn hebben het vlees gekruisigd met de bewegingen en begeerlijkheden. Die geloven zijn wars van alle halfslachtigheid. Volgelingen van Christus zullen nooit kunnen verenigen. Mogen ook nooit verenigen vlees en Geest. In Christus ingeplant zijn en toch tegelijkertijd in de zonde van de eigengerechtigheid leven, dat kan niet bestaan voor het aangezicht des Heeren. Slechts één belijdenis kan door elke rechtvaardige worden uitgesproken, door de Geest, en deze is: 'Uit mij, uit mijn vlees, in der eeuwigheid geen vrucht. Ik heb in mijzelf en uit mijzelf nooit enige gerechtigheid voor u, o God. Maar al mijn vrucht wordt alleen uit U gevonden'.

Inderdaad, dat is leven èn wandelen door de Geest, de Pinkstergeest. Of dat gemakkelijk is, vraagt u ? Nee, zeker niet. Dat bewijst reeds, dat de Galaten, die toch ook dit leven door de Geest in beginsel kenden, al zo spoedig het oor leenden aan de dwaalleraars.

Wandelen door de Pinkstergeest is moeilijk, vaak enorm moeilijk. Het vraagt geestelijk een dagelijkse strijd tegen de nog overgebleven, oude, vleselijke resten, die er in de wereld zijn, die er dikwijls ook nog in het hart van de gelovigen zijn. In vers 17 zegt de apostel met nadruk: 'dat het vlees altijd maar weer begeert tegen de Geest'. De oude natuur van de mens, de zogenaamde oude Adam, blijft tot het allerlaatste weigeren om zich te stellen onder de heerschappij van de geest.

Het zondige vlees laat zich ook bij de gekenden des Heeren niet zo maar uitschakelen. Voortdurend verlangt het zich nog te laten gelden. Het vlees, de zonde blijft alles op alles zetten om het maar te winnen van de Geest.

Zelfs de meest gelovigen moeten helaas belijden, dat ze, ook al hebben ze de Pinkstergeest ontvangen, niettemin nogal eens aan de kant van het vlees kiezen.

En toch: dat vlees van ons mensen moet er aan! Dat vlees van ons moet sterven. Het mag niet heersen. Het moet het onderspit delven tegenover Gods Geest.

Ja, welke weerstand het dan ook biedt, wij mogen weten (en leerde u dat ook al weten ? ), dat de Heilige Geest altijd sterker is. Gelukkig hoeft dan ook de mens zelf niet het vlees, de zonde, te overwinngen Hij zou het trouwens niet kunnen. Hij zal daartoe nooit in staat zijn, welke macht en kracht hij zich op aarde ook ooit ontwikkelen kan.

Maar, ons Wordt hier gezegd, dat wij het van de Pinkstergeest moeten en mogen verwachten. Want niet alleen 'het vlees begeert tegen de Geest', maar ook 'de Geest begeert tegen het vlees'. In een ieder mens, in wie de Geest in genade wonen mag, verlangt Hij het vlees, de verdorven aard, ten onder te brengen. We vinden hier dan ook een regel voor het geestelijk leven, van Gods volk van alle tijden en plaatsen. Paulus spreekt over: wij. Hij sluit er zichzelf bij in. Maar tegelijk wil de apostel er als het ware ook u en mij vandaag in betrekken.

'Indien wij door de Geest leven, zo laat ons ook door de Geest wandelen'. Indien wij door genade de Heere mogen kennen. Hem mogen dienen en vrezen met ons hart en leven, van dat leven door de Geest geen vreemde zijn, zo laat ons dan ook door die Geest wandelen. Laat dan werkelijk ons gehele leven voor Christus zijn. Laten wij zelf in alles voor Christus zijn. En dan niet alleen met ons hart, ijaaar ook met onze hand. Als u begrijpt, wat ik bedoel. Niet slechts voor Christus in onze gezindheid. Want dat kan o zo goedkoop zijn. Maar ook voor Christus in onze woorden, in onze daden, ja in onze hele levenswandel. Niet enkel in onze godsdienst, kerkgang.

Echter ook in onze dagelijkse handel en wandel, thuis en op ons werk, op school én in het gezin, in de ontmoeting met meningen en mensen, in de arena van dit leven, van deze wereld. Ik geloof, dat vraagt dit Pinksterwoord van Paulus vandaag ook van ons. Daar gaat het om in ons persoonlijk leven, maar ook in de kerk en in de wereld zelfs. Dat wij, ouderen, — dat jullie jongens en meisjes. God de Heere zoeken en vragen. En als wij Hem mogen vinden en onze zonden verzoend leren weten door het bloed van Christus, dat uitdragen en uitleven. Dat is leven door de Geest in vernieuwing van het hart. Maar dat vraagt ook direkt om wandelen door dezelfde Geest. Op dat Gods werk meer gestalte krijgt. Opdat we echte Pinksterchristenen dan mogen zijn. Welke ook in 1976 weten van de vruchten van deze Geest Gods in de levenswandel. Namelijk: 'Liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid', (vs. 22).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 juni 1976

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Geestelijke levenswandel

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 juni 1976

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's