Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gebedsvolharding

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gebedsvolharding

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen nu Daniël verstond, dat dit schrift getekend was, ging hij in zijn huis, (hij had in zijn opper zaal open vensters tegen Jeruzalem aan), en hij knielde drie tijden 's daags op zijn knieën, en hij bad en deed belijdenis voor Zijn God, ganselijk gelijk hij vóór deze gedaan had. Daniël 6 : 11.

Laat u dat even op in inwerken. Wat hier staat van Daniël. 'Toen nu Daniël verstond dat dit schrift getekend was, ging hij in zijn huis, — en hij bad'.

U kent de geschiedenis. Daniël, de jood, oefende met een paar anderen supervisie uit over 120 stadhouders van koning Darius. Van deze vorsten maakte de koning Daniël tot de belangrijkste. Vanwege zijn trouw en oprechtheid is hij echter noch bij de stadhouders noch bij de andere vorsten geliefd. Wat deze echter ook doen, ze kunnen Daniël niet treffen. Ze begrijpen hem alleen te kunnen treffen in de wet van Zijn God. Vandaar hun voorstel aan Darius, dat niemand in dertig dagen een verzoek zal richten tot iemand anders, hetzij God of mens, dan tot de koning alleen. Dit moet een wet van Meden en Perzen worden.

Onherroepbaar. Terwijl overtreding gestraft zal worden met de dood in de leeuwenkuil.

En dat leest u van Daniël, dat hij naar huis ging en bad, nadat deze wet hem bekend geworden was. Bijna onbegrijpelijk. Maar dan: onbegrijpelijk moedig, onbegrijpelijke geloofsmoed. Daniels reactie op dit afschuwelijke bloedplakkaat is: doen wat door mensen verboden, maar door de Heere geboden is ! Daniël gaat niet eerst wikken en wegen. Daniël tracht niet door de mazen van de wet te glippen. Daniël verandert niet de plaats van zijn gebed. Of de tijd zelfs. Nee, op de vaste tijden en op de bekende plaats roept hij zichtbaar de Naam des Heeren aan. Ook al weet hij zich door velen bespied. Ook al beleeft hij de dreiging van het doodsvonnis, hij is Gode meer gehoorzaam dan de mensen. Hij acht Gods wet en wil, — ook die tot het gebed — belangrijker dan de wetten van Meden en Perzen. Hij bidt. Wat de consequenties ook zijn. Hij bidt. Al moet hij het waarschijnlijk bekopen met de dood.

Waar vind je dat ? Als ergens bidden waarachtig is gemeend dan hier bij Daniël. Wanneer het alleen maar gewoonte of bijgeloof was geweest, dat hij drie keer per dag zijn opperzaal in ging en voor de open vensters met het gezicht op Jeruza­ lem bad, dan had hij het nu zeker niet gedaan. Hij zou wel uitgekeken hebben. Inderdaad had hij in dat geval een compromis gezocht. Zijn leven zou hem te lief zijn geweest. Zo is het overigens wel vaak bij ons. Niet alleen wat betreft ons bidden. Ook inzake onze kerkgang, ons bijbellezen, ons getuigenis, ons belijden. Wanneer wij namelijk vinden, dat deze zaken in strijd komen met onze aardse belangen, redeneren we net zo lang totdat we een oplossing hebben. Van Daniël zeggen wij misschien ook wel: moest dat nu zo ? Had het niet anders gekund ? Met gesloten vensters ? Onzichtbaar in een hoekje van zijn kamer ? Er wordt immers vaak met de pet op waarachtiger gebeden dan zonder.

Ja, Daniël beschaamt velen van ons. Gods gebod betekent alles voor hem. Maakt dat hij dit bidden niet laten kan. Zelfs al grommen reeds de leeuwen in de kuil. Al weet hij, dat dit hem de dood kosten kan. Maar Daniël beleeft, dat niet bidden, niet meer bidden, de eeuwige dood betekenen kan. En dat is veel erger. Daarom doet Daniël dit met open ogen. Drie keer per dag. Bidden, belijdenis voor zijn God: Zoals hij voorheen gewoon was. Met slimme redeneringen, dat men toch wel kan geloven, al bidt men dertig dagen niet, houdt deze rechtvaardige zich niet op. Hoewel hij besefte, dat zijn leven op het spel stond, ging hij door met bidden. Zelfs werd door deze wetenschap zijn gebed waarschijnlijk nog vuriger en dringender. Om jaloers op te worden, waar wij in deze zo vaak slap en gemakzuchtig zijn. Een groot staatsman, die drie keer op een dag als een klein kind knielt voor zijn God en Heere. Meer zulke waarachtige bidders in onze gezinnen, in onze gemeenten, in onze kerken, in ons land, in onze regering, en het zou er in vele opzichten ongetwijfeld totaal anders op voorstaan.

Over de inhoud van Daniels gebed horen we niets. Maar als er staat, dat hij open vensters tegen Jeruzalem had, kunnen we het wel vermoeden. In zijn gebeden is hem Jeruzalem, Israël, hem stellig op het hart gebonden. Hij bidt voor zijn volk. Hij belijdt de zonden van dat volk. Hij smeekt om vergeving. Om vervulling van Gods beloften. Daniël stelt zichzelf niet boven dat volk. Ook de eigen zonden ep schuld bekent hij voor de Heere. Zelfs allereerst. Hij weet ook, dat Gods oordeel in de ballingschap rechtvaardig en verdiend was. Maar pleitend op 's Heeren trouw smeekt hij om herstel van Jeruzalem en terugkeer naar het beloofde land. Natuurlijk kon Daniël vanuit zijn open vensters Jeruzalem niet zien. Maar in de geest zag hij de Godsstad als een grote puinhoop. En dat doet het geloof hem bidden, dat de Heere de ruïnes weer maken zal tot een herstelde stad. Naar Zijn belofte. Waar de Heere weer wonen zal en waar Zijn volk in genade opnieuw wonen mag.

Drie keer op een dag bidt Daniël dit gebed en blijft hij het bidden. Op de vaste tijden trok hij zich terug en zocht Gods genadetroon. En gelooft u maar, dat hij daarin vaak de zegen des Heeren heeft mogen ondervinden. Bidden zonder ophouden. Bidden zonder te vertragen. Wanneer wij dat doen belooft de gelijkenis van de arme weduwe, dat er uitkomst is, verhoring komt. Velen mensen willen hiervan niet weten. Woorden als gewoonte en sleur liggen dan direct voor in de mond. Men beweert, dat er spontaan gebeden moet worden. Regelmatig bidden zou wetticisme zijn. Natuurlijk is dat niet waar. De Heere is ook een God van orde en regel. Eveneens in het gebedsleven. Hij wil gebeden zijn. Ook op geregelde, vaste tijden, gebeden zijn. En overigens is liet nog altijd de vraag (terwijl het antwoord bij voorbaat al duidelijk moet zijn): Wat is beter: bidden uit gewoonte, of, niet bidden uit gewoonte ?

Ja maar, zegt iemand, bidden laat zich niet dwingen. Ook al niet anders dan een smoesje van iemand, die zich verzet. Zoals er ook mensen zijn, die zeggen, dat je alleen naar de kerk moet gaan als je behoefte hebt. Anders zou het je toch niets doen !

Dit is een goddeloze manier van redeneren om er maar vanaf te komen. De Heere gebiedt ons eenvoudig, zoals hier bij Daniël, dat wij Hem zullen smeken om alles wat nodig is. Om de vergeving van onze zonden. Om geloof en bekering. Om de waarachtige wedergeboorte. Om heiliging van ons leven. Om de vruchten der dankbaarheid. Om de kennis in dit alles van Christus als onze enige Borg en Zaligmaker. Om de doorwerking van Zijn Geest in ons hart en ons dagelijks leven. Om de verheerlijking van God de Vader in woord en daad. En de Heere God houdt ons ook voor, dat wij dit regelmatig zullen doen. Zie, dan belooft Hij ook, in de grote Voorbidder, Jezus Christus, dat er verhoring kan en mag zijn.

Laten we hiervan doordrongen zijn. Als wij horen hoe Daniël volhardt regelmatig en ootmoedig op de knieën te bidden in zo'n situatie, toets u dan uw gebedsleven eens aan het zijne.

Hebben wij open vensters' tegen Jeruzalem aan ? Smeken wij God de Heere, dat Hij de puinhopen van ons leven, van ons geestelijk leven ook, zal veranderen tot een nieuw leven, een leven uit en door Hem, met een uitzicht op het eeuwige Jeruzalem ? Ook nu kunnen de omstandigheden soms gevaarlijk zijn. U kunt ook om uw bidden uitgelachen en bespot worden. Ook daarin is de dienstknecht niet meer dan zijn Heere, dan Christus. Niettemin, blijft u dan bidden, blijft u smeken of de Heere met u en de uwen zal zijn, met onze kerk, met ons land en volk, in alle dingen ?

Inderdaad, wie dat, door de geest van het gebed, leren mag, die ondervindt, dat de God van Daniël nog leeft, en, door leeuwenkuilen heen, wonderlijke uitkomsten geeft. 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 juli 1976

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Gebedsvolharding

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 juli 1976

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's