Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Rotssteen des harten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Rotssteen des harten

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bezwijkt mijn vlees en mijn hart, zo is God de Rotssteen mijns harten en mijn Deel in eeuwigheid. Psalm 73 : 26

Vindt ook u het woord boven deze meditatie erg gedurfd ? Al zou mijn vlees en mijn hart bezwijken .. . Weet iemand die zo spreekt wel goed wat hij zegt ? Immers als vlees en hart gaan bezwijken, blijft er niet veel meer van de mens over. Dat ons vlees kan bezwijken, weten we allemaal wel. Soms zien we dat bij een zieke, die lichamelijk helemaal aftakelt, zodat er haast geen lood vlees meer op zit. Maar zover behoeft het nog niet eens te komen om dit bezwijken te ontdekken. Het is er eigenlijk ook al als we uitgeput raken door vermoeidheid en zorg. Er kan dan een ogenblik komen, dat we gaan zeggen: Ik ben doodop, ik kan niet meer. Dat is dan het begin van het bezwijken, want het echte bezwijken gebeurt helemaal aan het eind. Wanneer ons vlees geheel bezwijkt betekent dat voor ons de dood. Dat is voor een mens heel erg. We zijn immers door God geschapen om te leven ? Hoe erg is het dan dat we ons lichaam, waar we toch zo trots op zijn, moeten zien bezwijken.

Maar Gods Woord zegt het ons ook, dat het de mens gezet is om te sterven. We hebben niets in de wereld gebracht, we kunnen ook niets er uit meenemen. Dat klinkt in onze oren als een donkere dreiging. Het kan soms zo terneer drukken, dat alles ons zo zinloos gaat toeschijnen.

Het Doopsformulier spreekt dan ook van het leven als van een gestadige dood. We weten het heel goed, dat ons vlees gaat bezwijken. Bij de een gaat dat plotseling, bij een ander is dat bezwijken een langdurige marteling, maar niemand ontkomt er aan. Maar zal het dan na dit leven nog goed komen ? Kunnen we dan tenminste nog dit leven, dat niet is dan een gestadige dood, getroost verlaten, zodat alle kwaad nog eens ten beste gekeerd zal worden ?

Onze tekst zegt, dat het bezwijken van het vlees nog niets eens alles is, het kan nog erger. Ook het hart kan bezwijken. Dat is om zo te zeggen de binnenkant van ons leven. Dat innerlijke leven is heel nauw met het uiterlijke leven van vlees en bloed verbonden. Wanneer het lichaam in moeite verkeert, bezwijkt ook menig hart. Dan verlamt de wilskracht en ontzinkt de moed en kwijnt het geloof. We ontdekken dan hoe zwak van moed en klein van krachten we zijn. Ja, we lijken soms hele helden, maar we moesten eens achter de schermen kunnen zien. Wat een angst kan er niet schuilen in het hart. Ja ook de angst voor het bezwijken van ons vlees en wat dan ?

Hoe kan een zondaar rechtvaardig vefschijnen voor God ? Daarom kunnen we jaloers zijn op Asaf. Hij zegt daar zo maar: Al bezwijkt mijn vlees en mijn hart ... ik behoef er niet bang voor te zijn.

Zegt Asaf dit zo maar ? Neen, hij stapt heus niet over de moeilijkheden van vlees en hart heen. Hoewel Asaf met de Heere rekende in zijn leven, had hij heel goed weet van dat bezwijken van vlees en hart.

Hoe onbegrijpelijk leek hem de leiding Gods in zijn leven. Asaf was ook zo'n tobber en strijder, die het zo moeilijk had en overal vraagtekens zette. Hij spreekt hier uit eigen ervaring. Het bezwijken van het vlees is erg, want dat betekent de dood, maar het bezwijken van het hart is veel erger, want dat is zonder uitzicht te zijn op de eeuwigheid, dat is geen vertrouwen te hebben in het geloof. Dan is men zijn God kwijt en hebben we dan niet het ergste te vrezen ? Buiten God is geen leven. Dan heeft het leven op aarde al geen waarde, maar in het hiernamaals zal het verschrikkelijk zijn van de Heere verwijderd te zijn.

Als we met Asaf zo in het nauw komen met onze nood voor de Heere, dan mag ik wijzen op de Heere Jezus Christus, die ook heeft geweten, wat dit betekende. Zijn vlees is bezweken, maar ook Zijn hart, toen Hij uitriep: Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten ? Maar in dit alles was Hij de grote Plaatsbekleder voor al de Zijnen. Als wij zien op ons zelf en op de heiligheid van God, moeten we vrezen en vinden we de uitspraak van Asaf erg gewaagd, maar ziende op Christus kan en mag het gezegd worden: Zo is God de Rotssteen mijns harten en Mijn Deel in eeuwigheid.

Niet op ons geluk, onze voorspoed, op ons gezin, op iemand, van wie we erg veel houden, niet op het gezond verstand, op onze kracht en onze spieren kunnen we vertrouwen. Want alles op aarde bezwijkt.

Zalig hij, die in dit leven Jacobs God ter hulpe heeft. God de Heere is een toevluchtsoord voor allen die, aan het eind gekomen zijn van eigen kunnen. De Naam des Heeren is een sterke, toren. Daarom wordt Hij de Rotssteen des harten genoemd. Niet in ons, maar in Hem ligt de vastheid en zekerheid des geloofs. Hij wil ons vasthouden in al ons bezwijken; Hij is meerder dan ons hart.

Dat betekent niet dat dan meteen alle vragen zijn opgelost. Als de Heere ons maar vasthoudt. En dat wil Hij doen. Daar is Hij trouwens mee bezig, terwijl u dit leest.

Of vertrouwt u het niet ? Toch moeten we het van die God hebben. Al waar ik op  wou steunen bezweek en viel... Die zo in hun nood tot de Heere vluchten worden ; gewezen op de Heere Christus, de Rotssteen des harten en het Deel in eeuwigheid.

Want Christus heeft de dood overwonnen en Hij leeft tot in alle eeuwigheid. Vestigt dan al uw hoop op Hem, Die alles heeft volbracht voor ellendigen. Bouwt daarom uw levenshuis niet op het zand, maar op; de Rots des behouds. Dan mogen de stormen komen en de regens neerkletteren, dat levenshuis zal niet vallen in de peilloze diepten der godverlatenheid, want het was op de Steenrots gegrond. Dan mogen we met Asaf en al de kinderen Gods instemmen.

Bezwijkt dan ooit in bitt're smart

of bange nood mijn vlees en hart,

Zo zult Gij zijn voor mijn gemoed,

mijn Rots, mijn Deel, mijn eeuwig goed.

Meditatie uit 1959 van ds. L. Doppenberg

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 juli 1976

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

De Rotssteen des harten

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 juli 1976

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's