Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Contouren voor het onderwijs in het jaar 2000

Bekijk het origineel

Contouren voor het onderwijs in het jaar 2000

1

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op 18 juni 1975 heeft Minister van Kemenade zijn discussienota 'Contouren van een toekomstig onderwijsbestel' vrijgegeven voor publicatie. Daarin wordt in grove lijnen aangegeven hoe ons onderwijs er zo ongeveer het jaar 2000 zal gaan uitzien. Met deze schets wil de Minister de discussie op gang brengen rondom de vernieuwingen binnen het onderwijs. De uiteindelijke vormgeving zal dan enerzijds afhankelijk zijn van de inbreng van de onderwijsgevenden en allen die bij het onderwijs zijn betrokken en anderzijds van de resultaten van experimenten en de financiëele overwegingen.

Het is de bedoeling in 'De Waarheidsvriend' door middel van een drietal artikelen aandacht te schenken aan deze onderwijsvoorstellen. In het eerste artikel zullen we nagaan welke wijzigingen de Minister op tafel heeft gelegd, terwijl we in de beide volgende zullen ingaan op de achtergronden en de mogelijke consequenties.

Waarom zulke grootse plannen ?

De Contourennota is binnen het onderwijsveld een revolutionair stuk. Begrippen als basisschool, middenschool, bovenschool, open school, zijn geheel nieuw en hebben tijd nodig om ingeburgerd te raken.

Nog maar nauwelijks hebben we de problemen van de Mammoetwet verwerkt, of de bewindsman komt reeds met nieuwe voorstellen. Onwillekeurig rijst de vraag, of dit nu wel zo nodig is. Zou het niet beter zijn het onderwijs nu eindelijk eens rust te geven en orde op zaken te stellen binnenshuis? Het opgewaaide stof is nog niet gezakt of nieuwe wetten staan op tafel.

En hoeveel, gaat ons dit alles kosten ? De Minister moet toch wel met sterke argumenten komen om zijn plannen door te zetten. Maar laten we reëeel zijn: Rust kan leiden, tot stilstand en stilstand betekent teruggang. Een veranderende samen­ leving vraagt nu eenmaal een aangepaste onderwijsvorm. En de Minister vindt dat ons onderwijs dient in te haken, zelfs vooruit te lopen, op de komende maatschappelijke ontwikkelingen. Doordat de samenleving steeds ingewikkelder wordt, nemen ook de hoeveelheid taken en functies toe. Dientengevolge is het bijbrengen van kennis van vaardigheden alléén onvoldoende; Het onderwijs moet meer voorbereidend zijn op het functioneren in de maatschappij. Met het oog hierop moeten jonge mensen mondiger gemaakt worden, dient men ruimschoots aandacht te besteden aan de maatschappelijke bewustwording en sociale weerbaarheid.

Zo zal het onderwijs er ook op gericht dienen te zijn voor te bereiden op deelname aan maatschappelijke aktiviteiten. Door het accent meer te leggen op creativiteit en expressie hoopt men een bijdrage te leveren tot een zinvolle vrije tijdsbesteding en door oefening in sociale vaardigheden tot een betere en meer leefbare wereld.

Zo hebben vele van deze overwegingen geleid tot de contouren van een toekomstig onderwijsbestel.

Gelijke kansen voor iedereen

Het belangrijkste motief tot deze struktuurwijziging is wel, geweest: 'Gelijke kansen voor iedereen'. Dit wil zeggen, dat iedere leerling. de kans gegeven dient te worden zich zo breed mogelijk te ontplooien. Tot nu toe zouden de kansen voor bijvoorbeeld arbeidskinderen minder gunstig geweest zijn dan de mogelijkheden die geboden zijn aan kinderen van beter gesitueerden. Deze soms grote verschillen zouden, volgens de Minister, niet alleen terug gebracht kunnen worden tot aanleg en begaafdheid. In sterke mate spelen ook economische en sociale faktoren een rol. Door de voorgestelde hervormingen hoopt men dan de ontstane achterstand weg te werken. Deze hervormingen betreffen het totale pakket van onderwijsvoorzieningen van kleuterschool tot universiteit.

Het funderend onderwijs

Binnen het funderend onderwijs onderscheidt de Minister drie schooltypen: — de basisschool voor kinderen van vier tot twaalf jaar.

— scholen voor speciaal onderwijs,

— de middenschool voor leerlingen van twaalf tot zestien jaar.

De basisschool wordt dus groter dan de huidige lagere school: één school waar je acht jaar blijft. Dit schooltype dient meer rekening te houden met de mogelijkheden van het kind, zodat zitten-blijven is uitgesloten. Kinderen die niet zo begaafd zijn en waarvan het tempo beperkt is, zullen aangepaste programma's ontvangen: eenvoudiger van opzet en bovendien minder omvangrijk. In uiterste gevallen kan een verwijzing plaatsvinden naar het speciaal onderwijs (huidige B.L.O.). De bewindsman is van mening dat op langere termijn gestreefd moet worden naar een volledig samengaan van het gewone en speciale onderwijs.

Na de basisschool komt de middenschool. Ook hier zal elke leerling zich naar aanleg, bekwaamheid en belangstelling moeten kunnen Ontwikkelen. Zitten-blijven is verboden. Doordat op de middenschool de vorming een centrale plaats zal innemen, wordt veel aandacht besteed aan de creatieve en artistieke ontwikkeling.

Eén van de belangrijkste gedachten achter het idee middenschool is het uitstel van studie-en beroepskeuze. Pas aan het eind van dit schooltype zal aan de hand van een ontwikkelingsprofiel aangegeven worden de mogelijkheden voor verdere studie.

De bovenschool

Zoals de schets aangeeft, volgt op de middenschool de bovenschool: een schooltype van leerlingen van zestien tot negen tien jaar. ­

Men onderscheidt drie stromingen:

— een theoretische stroom die meer voorbereidt op deelname aan hoger onderwijs. Duur is twee jaar.

— een middellange beroepsgerichte stroom van drie a vier cursusjaren. Deze afdeling is te vergelijken met het middelbaar beroepsgericht onderwijs.

— een korte beroepsgerichte stroom, meer gericht op funkties van lager niveau. Duur twee a drie jaar.

De doorstroming tussen de stromen moet onderling zonder veel moeite en tijdverlies mogelijk zijn. Kenmerkend voor de bovenschool zijn o.a.: de sterke band met de maatschappij (de leerlingen moeten zich op de verschillende beroepen kunnen oriënteren), steeds meer accent op zelfstudie en keuzevakken naast verplichte stof.

Het hoger onderwijs

Het hoger onderwijs krijgt in de Contourennota een wat globale aandacht. Dit schooltype zal bestaan uit drie stromen:

— het universitaire onderwijs,

— het hoger beroepsonderwijs,

— en de algemene hogere opleidingen.

De laatste opleiding is geheel nieuw en zal mogelijkheden bieden tot een algemene beroepsopleiding op hoger niveau. De studieprogramma's van het universitair en het hoger beroepsonderwijs duren in principe niet langer dan vier jaar. Overstapmogelijkheden blijven steeds open.

De open school

De open school is bedoeld voor groepen, mensen, die alsnog de kans willen grijpen één of andere , vorm van onderwijs te volgen. De zogenaamde tweede-kans weg. Daarnaast zal voor die mensen, die het volgen van onderwijs willen combineren met een gehele of gedeeltelijke baan een 'tweede wegonderwijs' worden gecreëerd. Dit onderwijs dient dan nauw aan te sluiten bij de ervaringen uit de praktijk.

Na dit zeer globale overzicht op de voorgestelde onderwijshervormingen zullen we in een volgend artikel ingaan op de achtergronden van deze Contourennota.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 juli 1976

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Contouren voor het onderwijs in het jaar 2000

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 juli 1976

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's