Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Gods aangezicht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Gods aangezicht

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

’.... en ik was vastende en biddende voor het aangezicht van de God des hemels. En ik zeide: Och, Heere, God des hemels. Gij, grote en vreselijke God! Die het verbond en de goedertierenheid houdt, dien, die Hem liefhebben, en Zijn geboden houden'. Nehemia 1 : 4b en 5.

God wil van Nehemia een Bouwer, een Leider en Hervormer van Zijn volk maken. Daartoe is een grondige voorbereiding nodig. God wil dienstknechten, die helemaal afgestemd zijn op Zijn dienst. Ieder mens, die tot dienst in Gods koninkrijk geroepen wordt, wordt geoefend. Maar de één heeft een zwaardere taak dan de ander. De een ontvangt ook een veel zwaardere training dan de ander. Wat zijn mannen als Mozes, David, Paulus, Augustinus, Luther, Calvijn geschoold tot dienstknechten. Willen wij de Heere zó dienen ? Nee, helemaal niet. Wij willen onszelf blijven ook in de dienst van God. Dat mag toch, zegt iemand. God vernietigt toch niet onze persoonlijkheid ?

Nee helemaal niet. Nehemia blijft een ander mens dan bijvoorbeeld Ezra. Luther is een andere persoonlijkheid dan Calvijn. Maar ze hebben allen vele klassen van Gods leerschool doorlopen. Daar hebben ze een scherpe blik gekregen in Gods openbaring en voor Zijn handelen in de geschiedenis. Daarom moeten wij, die veel minder geoefend zijn in de kennis en de vreze des Heeren ons door hen laten leren.

De H. Geest brengt Nehemia eerst op de leerschool van het gebed. Hij zal voordien ook zeker gebeden hebben, maar nu ontvangt hij diepere gebedsoefening. God vindt dat nodig. Wij zouden beginnen met een beleidsnota op te stellen of een vijfjarenplan. De H. Geest stelt eerst de Godsvraag en de schuldvraag aan de orde. Waarom is het in het verleden fout gegaan met Israel ? Waarom vlot het tot nu toe niet met het herstel van Jeruzalems muren ? Waarom rust er geen zegen op het werk ? Waar ligt de oorzaak ? Is de Heere tekort geschoten ? Is de God van Israel niet opgewassen tegen de goden van de omringende volken ? Dat Israel niet meer meetelt in de rij der volken, komt dat omdat de Heere zo'n onbetekenend God is ? Dergelijke gedachten leefden toen (en nu!) onder de mensen.

Maar Nehemia ontvangt een heel andere Godskennis. De God des hemels noemt hij Hem. En even verder in zijn gebed: 'Gij grote en vreselijke God'. Nehemia heeft een indruk van de ontzaglijke Hoogheid en Majesteit van de God voor Wie hij buigt. Dat is nodig. Dat leert de H. Geest ons. Het is absoluut onmisbaar. Het wordt vandaag echter al te zeer gemist. Er wordt veel te familiair gesproken over God. Hebben we Hem ooit werkelijk leren kennen in Zijn Woord ? Werkelijk voor Hem gebogen en gebeefd ? Hij is de God des hemels. Nehemia kent Hem niet alleen als de Verbondspastor met Wie je op voet van vertrouwen omgaat. Hij is de God des hemels. Die als de Hoge en de Verhevene afstand weet te bewaren. Hij kent Hem ook als de God, Die omgang wil en zocht met mensen. De Heere, Die het verbond en de goedertierenheid houdt dien, die Hem lief hebben en Zijn geboden houden.

Hij is de God, Die in de hemel is, maar Wiens wil wet is op aarde. Israël heeft Zijn geboden overtreden. Nehemia ook en wij niet minder. Dat stelt ons diep schuldig. Niet de Hoogheid, de Majesteit de Heerlijkheid van God maakt scheiding, maar wel de zondeschuld. Wie als schuldig zondaar voor het aangezicht van de God des hemels staat of op de knieën ligt, ontvangt een diep besef van schuld. Nehemia weet van de goedertierenheid en genade van de God van het verbond. Hij weet van Zijn genegenheid om het gebed te horen en verhoren. Maar de begane schuld zit als een muur er tussen. Al biddend dringt het besef diep door in zijn hart: Wij hebben iedere zegen, iedere gunst, iedere verhoring ons onwaardig gemaakt. Dat wordt geleerd op de knieën vóór Gods aangezicht en nergens anders. Daar wordt de zonde tot een hemelhoge schuld, die als een zwarte wolk het zonlicht van Gods vriendelijk aangezicht in Christus verbergt.

Daar wordt de schuldbelijdenis geboren. Het is leerzaam te letten op de inhoud van Nehemia's gebed. We wijzen slechts op enkele dingen. Nehemia uit in dit gebed geen enkele klacht over Israels vijanden. Daartoe was toch reden te over ?

Wat een ellende, een smaad hebben de vijanden over het erfdeel des Heeren gebracht. Nehemia ervaart het dieper dan wie ook, maar het is nu niet de tijd en de plaats om beschuldigingen te uiten aan het adres van de vijand. De ongerechtigheid van onze naaste kan onze schuld voor God nooit weg nemen. De goddeloos­ heid van de omringende volken is geen vergoeilijking voor de zonde van Israël. Israël, het volk van Gods verbond, heeft gezondigd en dat is dubbel erg. Nehemia belijdt de zondeschuld van het gehele volk en hij sluit er zich zelf bij in. Sterker nog: hij noemt zichzelf apart als het over de schuldvraag gaat! 'Ik en mijns vaders huis, wij hebben gezondigd'. Nehemia reserveert geen schuldvrije zone voor zichzelf en een kleine groep van getrouwen, niet zij, maar wij hebben gezondigd.

Dit is de taal van de ware hervormer, onderwezen op Gods leerschool. Het zou leerzaam en ontdekkend zijn om op dit aangelegen punt, de hervormers uit de bijbelse geschiedenis en de kerkgeschiedenis te onderzoeken. Wat zijn de Nehemia's schaars door de eeuwen heen. Velen zeggen: de verdeeldheid en de verscheurdheid van de kerk maakt ons ongeloofwaardig in het oog van de wereld. We moeten samen op weg'. Het is toch 'te gek om los te lopen'. Wat staan deze en dergelijke slagzinnen mijlen veraf van de gebedsworsteling van een Nehemia om reformatie van het Verbondsvolk in de gunst des Heeren.

Anderen gaan afzonderlijk hun weg. Geen gemeenschap met de goddelozen, de ontrouwen, de verbondsbrekers.

Zij hebben gezondigd en zij moeten zich eerst bekeren. Wie begint als Nehemia ? Dat doen we van onszelf nooit. Ook Nehemia niet. We houden ons zelf op de been en ontwijken de schuldvraag. Maar de Heere God is met Nehemia begonnen en toen kwam hij hier terecht. Waar staan wij ?

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 augustus 1976

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Voor Gods aangezicht

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 augustus 1976

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's