Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de pers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de pers

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Rudolf Bultmann

Enkele weken voor zijn 92ste verjaardag is de Duitse nieuwtestamenticus Rudolf Bultmann in Marburg overleden. Hij is één van degenen geweest die in de geschiedenis van de nieuwtestamentische wetenschap een belangrijke plaats zal blijven innemen. Daarover zullen ook zij die tegen de theologie van Bultmann vanuit de Schrift ernstige bezwaren aantekenen, het eens zijn.

Bultmann had een onvoorstelbare kennis van het Nieuwe Testament, de woorden en begrippen en hun achtergronden, en niet minder de wereld rondom het Nieuvve Testament. Zijn grote werken zoals zijn Theologie des neuen Testaments, en zijn commentaar op het Johannesevangelie werden en worden veel geciteerd. In de rubriek Van Week tot Week gaat prof. dr. H. N. Ridderbos in het Geref. weekblad van 27 augustus op de betekenis en de plaats van Bultmann nader in. Ridderbos wijst erop dat het er Bultmann steeds om ging het evangelie verstaanbaar te maken voor de moderne mens. Dat betekende een eigentijds verstaan waarbij volgens Bultmann onnodige struikelblokken voor die moderne mens werden weggenomen en deze tegelijk tot in zijn diepste wezen geraakt wordt, liever nog: tot zulk een keuze gebracht wordt, waardoor hij tot het eigenlijke ware mens-zijn kan komen.

Zijn interpretatie van het Nieuwe Testament heeft hem ook tot een controversiële figuur gemaakt. Betekent Bultmanns poging om het Evangelie voor de moderne mens relevant te maken ook geen geweldige reductie ? Ridderbos schrijft in dit verband:

Bultmann, zoon van een predikant, stamde theologisch uit de radicale duitse bijbelkritiek en de daarachter liggende Aufklanmgstheologie. Hij heeft daarvan zelf rekenschap gegeven in de beroemde voordracht, die hij in 1941 voor een vergadering van predikanten ergens in het Zwarte Woud heeft gehouden en waarin hij een soort van theologisch program heeft gegeven, waaraan hij steeds is trouw gebleven. Daarin betoogt hij, dat de nieuwtestamentische boodschap op een zeer diepgaande wijze is bepaald door wat hij het mythologische wereldbeeld noemde, volgens hetwelk God op allerlei wijze ingrijpt in het wereldgebeuren en de keten van natuurlijke oorzaken en gevolgen doorbreekt door a.h.w. telkens in de loop van de geschiedenis te gaan meespelen. Dat kan een modern mens — aldus B. — niet meer aanvaarden. Daarom loopt deze tegen de bijbel op, waarin sprake is van engelen en demonen, van wonderen en spectaculaire gebedsverhoringen, van de zending van een Verlosser uit de hemel, van zijn wonderbare geboorte en levensgang en terugkeer uit het graf, van zijn wederkomst om levenden, en doden te oordelen. Dat is een mythologische manier van denken en van de werkelijkheid beleven, die volgens Bultmann voor ons heeft afgedaan. Hij bracht die, in haar nieuwtestamentische vorm, vooral in verband enerzijds met de joodse apokalyptiek (Zoon des mensen, wereldondergang, toekomstige opstanding etc.), anderzijds met de heidense gnosis van die dagen (de hemelse verlosser, die neerdaalt tot redding, van de door de materie gevangen gehouden zielen). Voor Bultmann is deze mythologische bepaaldheid van het N.T. echter niet slechts een tijdgebonden omhulsel, waaruit men de eigenlijke kern van de boodschap moet trachten los te wikkelen. Zo deed de 'liberale' theologie het (Harnack bijv.). Maar voor Bultmann ligt in de 'mythologie' juist 'de zaak' zélf besloten. Zij geeft expressie aan het eigenlijke zijns-verstaan van het N.T., dat daarin bestaat, dat de mens uit de oneigenlijkheid van zijn tegenwoordig bestaan van Godswege wordt uitgeroepen en in het gehoor geven aan die oproep tot bevrijding, vergeving, vernieuwing, d.i. tot het eigenlijke mens-zijn wordt gebracht. Het is die boodschap van geschonken bevrijding, die in deze mythologische-vormgeving ligt uitgedrukt. Daarom is het voornaamste voor B. niet de ontmythologisering van de boodschap het zou hem, bij wijze van spreken, een zorg zijn, hoeveel men daarvan nog zou willen overnemen maar het in die mythologie tot expressie gebrachte verstaan van de menselijke existentie, in haar verval en mogelijkheid tot verlossing. Daarom zijn de kernwoorden van Bultmanns uitlegging van het N.T.: ontmythologisering èn existentiale interpretatie. Maar al de nadruk valt op deze laatste.

Terecht wijst Ridderbos er dan op, dat bij Bultmann alle nadruk valt op de mensbeschouwing. Het heil komt geheel en al ter sprake onder het persoonlijk individueel gezichtspunt.

Het mag uit deze korte, onvolledige schets duidelijk zijn, hoe bij Bultmann zich alles concentreert om de mensbeschouwing; en de mens dan gezien in zijn geestelijk, innerlijk, 'eigen' bestaan. Theologie is anthropologie. Niet ten onrechte heeft men Bultmanns theologie een soort van modern piëtisme genoemd. 'Piëtisme', omdat het heil geheel en al onder het persoonlijke, individuele gezichtspunt ter sprake komt; de heilsgeschiedenis bestaat in de telkens opnieuw ('je und je') opgeroepen innerlijke crisis en de daarin gewezen weg tot bevrijding, 'modern' is dit piëtisme, omdat de veronderstellingen van dit mens-beeld, van zijn nood, aanvechting, crisis, bevrijding, hoeveel schijnbare verwantschap zij ook vertonen met het bijbelse mensbeeld, toch niet die van de Bijbel zijn (die de mens onder het gezichtspunt van God verstaat), maar aan een filosofie zijn ontleend, die God zo Hij daarin al ter sprake kan komen, — onder het gezichtspunt van de mens brengt. Toch kan Bultmann, in al die aan de filosofie ontleende kategorieën aangaande de mens, heel wat kwijt van hetgeen de Bijbel onder haar gezichtspunt predikt over zonde, genade, aanvechting en bevrijding.

Dat alles betekent 'n geweldige verenging. Christus' wereldheerschappij, de, feitelijkheid van Pasen, de betekenis voor de geschiedenis van kruis en opstanding komen niet ter sprake, of slechts zeer indirect. Opstanding is de mythologische uitdrukking van de heilsbetekenis van het kruis. En het O.T. komt bij hem wel zeer onvoldoende aan bod. Prof. dr. A. J. Bronkhorst heeft er in Hervormd Nederland van 14 augustus op gewezen dat Bultmanns ontmythologiseringsprogram betekent dat hier meer dan alleen badwater werd weg­ geworpen. Anders gezegd dat de bijbelse boodschap van kruis en opstanding in haar reikwijdte toch gekortwiekt en onverstaanbaar gemaakt wordt. Alle respect voor Bultmanns grote geleerdheid zal toch niet verhinderen dat dit gezegd moet worden.

Onze leesbril

We geven, nog even het woord aan Ridderbos, die er in dit goed informerende artikel ons op attendeert welke consequenties aanpassing van het evangelie aan dé vragen van de moderne mens met zich meebrengt. De nieuwe theologie, ook in haar na-Bultmaniaanse fase laat dit zien. Ook waar zij voor een deel met Bultmann gebroken heeft. Voor een deel: want de zeer kritische visie op de Schrift deelt zij met de Marburger Nieuwtestamenticus. Is Bultmann achterhaald ? In zekere zin ja, waar het zijn verklaringssleutel van de evangelie-inhoud betreft.

Zijn geleerdheid zal haar vruchten blijven afwerpen; maar zijn hermeneutiek, waar het hem eigenlijk om begonnen was, is reeds achterhaald door een andere, waarbij niét Heidegger, maar Karl Marx als peetvader optreedt. Reeds is niet meer de mens naar zijn spirituele eigenheid de maat van alle dingen, maar de mens in zijn maatschappelijke positie. Reeds wordt niet meer de goddeloze gerechtvaardigd, maar de misdeelde, de gediscrimineerde, de arme (ongeacht zijn 'geest'). De kern van het evangelie is niet meer, dat wij van onze eigen zonden bevrijd worden, maar van die dergenen, die over ons heersen. Behoren wij niet zelf tot de onderliggers, dan zijn wij de ingebeelde gezonden, die de medicijnmeester niet nodig hebben. Dit nieuwe 'Vorverstandnis' (om een term van Bultmann te gebruiken), maakt weliswaar wel allerlei in het N.T. onverstaanbaar. Wat moeten wij nog aanvangen met de gelijkenis van de farizeeër en de tollenaar, met het verhaal van de verloren zoon, tenzij zou kunnen blijken, dat in al die figuren zich welbeschouwd toch weer de grote maatschappelijke tegenstellingen reflecteren en niet de religieuze. Doch geen nood ! Wat thans — d.w.z. onder dit nieuwe voorteken — 'hermeneutisch' gepresteerd en als bijbelse boodschap gepresenteerd wordt, heeft zijn eigen logica. Bultmann zal er zijn oude, geleerde hoofd over geschud hebben. Maar hij is er dan ook niet zachtzinnig om gekappitteld, nog wel door Dorothee Sölle zelf.

Zo rolt de bal van het ene uiterste naar het andere. Van een existentialistische verklaring naar een politieke theologie. Moeten we daarmee genoegen nemen en zeggen: Nu ja de waarheid is altijd eenzijdig. Sommigen trachten dit te verdedigen met een beroep opdë Schrift zelf. Ook daar zouden we allerlei jtegenstrijdige theologieën tegenkomen: En dat zou ons het recht geven om een bepaalde sleutel te hanteren die toegang geeft tot de Schrift. Ik meen dat deze weg onbegaanbaar is, omdat men dan niet zijn uitgangspunt neemt in het Woord dat met gezag van de Andere zijde tot ons komt, maar in hetgeen de moderne mens verstaan kan en voor hem relevant is.

Of, om in het beeld van Ridderbos te blijven: We hanteren dan een zeer bepaalde bril om de Bijbel te lezen. Vandaar dat Ridderbos zijn artikel over Bultmann besluit met een passage die de lijn doortrekt naar de omgang met de Schrift vandaag. Een passage waarin hij zeer terecht waarschuwt tegen verenging en aanpassing. Ik geef dit slot graag aan u door.

En toch — alle zelf inbeelding nu maar terzijde gelaten — hoe eenzijdig de mens, hoe eenzijdig wij allen in onze beperktheid mogen zijn; en hoe genadig het evangelie daarop ook riioge inspelen, omdat het zo vele snaren op zijn viool heeft, toch moeten wij maar niet denken, dat wat zonde en ware genade mag heten, wat heil en wat gerechtigheid is om de vijftig jaar (of korter) zo radicaal van inhoud zou veranderen als wij thans; om de 'ontwikkeling' bij te houden, zouden moeten geloven. Daarmee bedoel ik géén pleidooi voor Bultmann te houden; eerder wil ik er mee zeggen, dat als wij ergens kritisch moeten zijn, achterdochtig mijnentwege om niet heen en weer gedreven te worden door wat Paulus heel oneerbiedig allerlei 'wind van leer' noemt, het juist zal moeten zijn t.a.v. het 'Vorverstandnis', waarover Bultmann met zoveel voorkeur sprak, ', d.w.z., t.a.v. die bril, waardoor wij het evangelie alleen nog menen te kunnen onderscheiden. Het zijn ook niet enkel de brillen van de theologen, waarop men verdacht moet zijn, ook niet enkel die van het heden, alsof men die meer zou moeten wantrouwen dan die van het verleden. Het is het altijd aanwezige, menselijke gevaar, dat wij van de waarheid alleen nog datgene zien en horen, wat wij willen zien en willen horen, wat in onze geestelijke, politieke, maatschappelijke kraam te pas komt.

Als men een mohammedaans heiligdom bezoekt) ziet men bij de ingang dikwijls een grote verscheiden­heid van schoenen, die de bezoekers daar móeten achterlaten, eer ze naar binnen mochten gaan. Zou het net als van de schoenen, ook niet van de brillen kunnen gelden, dat je ze, van allerlei slag en mode en gading, op de trappen van het heiligdom zult moeten achterlaten, aleer wij, samen met alle heiligen tot het rechte 'verstaan' zullen komen; dat is: van de eigenlijke afmetingen van hetgeen ons verstand, óns gezicht en dus ook onze daarbij behoren­ de bril, te boven en te buiten gaat ?

Ik begrijp dat dit alles voor menig lezer van ons blad geen eenvoudige zaken zijn. Wellicht vraagt deze of gene zich af: Waar­ toe is de overname van zo'n artikel dienstig ? Ik meen dat het toch goed is dat we op de hoogte blijven van datgene wat zich in onze tijd voordoet, ook inzake ontwikkelingen van de theologie.

Terecht schrijft ds. M. Vreugdenhil in n Waarheid en Eenheid van 28 augustus dat Bultmann met Barth tot de theologen behoren die de twintigste eeuw beheerst hebben. Hoe men ook over hem moge oordelen, ik geloof dat dit waar is. Om de geesten te onderkennen en te toetsen moeten we ook weten wat zij geleerd hebben. Wie breder geïnformeerd wil worden over Bultmann wijs ik op twee boeken. Allerreerst een opstel van prof. H. N. Ridderhos in de bundel Denkers van onze tijd, waarr-in Ridderbos Bultmanns gedachten confronteert met het geloof van de kerk der eeuwen. En voorts zou ik diegenen die bijzonder geïnteresseerd zijn in de Nieuwtestamentische theologie willen wijzen op p het enkele jaren geleden verschenen proefschrift van dr. W. S. Duvekot, Heeft Jezus zichzelf voor de Messias gehouden? een exegetisch-historisch onderzoek in het bijzonder met het oog op het ontkennend antwoord op deze vraag door Bultmann en zijn leerlingen. Daar vindt u de hele discussie bij elkaar.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 september 1976

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Uit de pers

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 september 1976

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's