Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Reacties op Verklaring Gereformeerde Bond

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Reacties op Verklaring Gereformeerde Bond

Een eerlijk gesprek

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het was te voorzien, dat de Verklaring van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond inzake de Hervormd-Gereformeerde samenwerking heel wat pennen en tongen in beweging zou brengen en reacties van verschillende aard zou oproepen. Het hoofdbestuur heeft met zijn verklaring geen andere bedoeling gehad dan de eerlijkheid in de verho.udingen te dienen. Als meermalen gevraagd is en wordt waar het in zit dat het plaatselijk tussen Gereformeerden en Hervormd Gereformeerden meestal niet wil dan ligt in de Verklaring het eerlijke en welgemeende antwoord. Men kan zeggen dat zoiets hard aankomt, het is niet anders dan het blootleggen Van de toch echt wel bekende realiteit en het zich eerlijk rekenschap geven van zijn gevoelen.

Het is te prijzen dat binnen de Gereformeerde Kerken de Verklaring van de Gereformeerde Bond uiterst serieus genomen is, blijkens de uitvoerige artikelen van prof. dr. K. Runia en prof. dr. H. N. Ridderbos in respectievelijk het Centraal Weekblad en het Gereformeerd Weekblad. Runia noemt het een verklaring 'die uitmunt door grote eerlijkheid en radicaliteit'. En hij zegt: 'Deze Verklaring moet uitgangspunt worden van een diep en eerlijk gesprek door allen die betrokken zijn bij het dichter bij elkaar komen van de beide kerken'. Ik zou zeggen voeg dan in dat gesprek deze reacties van de beide gereformeerde hoogleraren er bij. Bij dat gesprek zullen we vanuit de Gereformeerde Bond ongetwijfeld van de partij willen zijn en de reacties van prof. Runia en prof. Ridderbos al even uiterst serieus hebben te nemen, meer dan geëmotioneerde reacties in eigen kerk, die alleen maar voortkwamen uit het als verstoord ervaren van oecumenische vriendelijkheid zonder tot de wortel van de zaak, namelijk die van het belijden, door te dringen. We kunnen er hier niet aan denken ook maar enigszins volledig te reageren op wat de gereformeerde hoogleraren op tafel legden. Maar op enkele punten van hun weerwoord willen we wel ingaan.

Begrip

We hebben nota genomen van het feit, dat prof. Runia zegt het verkeerd te vinden als de Gereformeerden zich met een hooghartig schouderophalen van de spiegel die de G.B. hen voorhield zouden afmaken. 'Het is beter dat wij van onze kant er maar eens eerlijk in kijken en luisteren naar de indruk die we op anderen maken.' (Prof. Runia voegt ook de daad bij het woord door concrete vragen inzake het belijden naar binnen te stellen). We namen ook goede nota van het feit dat prof. Ridderbos zegt: 'Ik zou niet graag zeggen, dat de kritiek van de Gereformeerde Bond van alle grond ontbloot is en dat er voor de oproep, die de Bond zowel tot de Herv. Kerk als tot de Geref. Kerk en haar synoden richt (over zichzelf spreekt hij niet!) om terug te keren tot het volle gezag van de Heilige Schrift en het spreken en leven naar de Belijdenis geen aanleiding zou zijn.’

‘Er zijn „kernen" van het belijden, die op de een óf andere manier bezig zijn ook onder ons hun kracht te verliezen in het geloofsbewustzijn, waardoor ook hetgeen in de kerk nog wel de aandacht heeft zijn eigenlijke. Christelijke wortels dreigt te verliezen. En als de Geref. Bond ons daarmee confronteert, moeten wij ons niet excuseren, omdat er aan die Bond en haar beleving van de bijbelse vroomheid ook wel het een en ander is aan te merken. Wij worden van elkaars ondeugden zelf geen haar beter, noch kunnen wij daarin een alibi vinden voor onze eigen tekorten.

Maar prof. Ridderbos zegt dan (terecht), dat als het om de waarheid gaat die waarheid nauw luistert. Hij haalt dan de geschiedenis van het Eenparig Geloofsgetuigenis op, waarbij hij opmerkt dat er nooit een weerlegging van de zijde van het hoofdbestuur is gegeven 'van hetgeen ik' tegen deze aantijgingen van ongereformeerd, aantasting van het Schriftgezag, ondermijning van de confessie etc, heb ingebracht.

Ik moet deze uitlating helaas krachtdadig en scherp van de hand wijzen. In een 55 pagina's tellende brochure is prof. dr. C. Graafland op verzoek van het hoofdbestuur diepgaand op de zaak ingegaan (Bezinning op Eenparig Geloofsgetuigenis, Maassluis). Deze brochure (door mij persoonlijk aan de hoogleraren Ridderbos en Berkouwer toegezonden) is in alle toonaarden in de Gereformeerde Pers doodgezwegen. En deze was toch niet minder dan de weerlegging waarom prof. Ridderbos nu vraagt.

De Gereformeerde Bond buiten kritiek ?

De beide hoogleraren hekelen (elk in eigen bewoordingen) dat de Gereformeerde Bond zichzelf kennelijk buiten de kritiek stelde. Is dat billijk ? Kennelijk wél als men meent (wat beide hoogleraren stellen) dat de Gereformeerde Bond een kerkje in de kerk wil zijn en realiter ook is! In de Verklaring is echter bewust de naam van de Geref. Bond niet gevallen (slechts eenmaal bij het noemen van vroegere contacten) omdat het ons niet om de groep maar om de kerk gaat. Beide kerken (en we behoren daar zelf toe) hebben we opgeroepen tot trouw aan het belijden. Is dat belijden 'onder ons' in de volle breedte en diepte in functie ? We bedoelen het allerminst als frase als we zeggen, dat er in Hervormd Gereformeerde kring ter ener en ter anderer zijde ook aberraties voorkwamen en voorkomen, dat soms buitennissigheden als kernen van het belijden functioneerden en het is ook geen frase als we zeggen: allen zijn we afgeweken, samen zijn we onnut geworden. Maar we mogen wel vragen naar de intentie, de bedoeling. Ook waar we als Hervormd Gereformeerden niet reiken tot aan de hoogte van het ideaal bedoelen we wél (allen) de kerk te binden aan haar confessie en een geestelijk leven dat is naar de religie van deze belijdenis. Zo wilde ook de Verklaring getoonzet zijn. Bedoelen de Gereformeerden dit óók (nog) ? Zeggen we teveel als we opmerken (op de combisynode bleek het nog) dat daarvoor in de Gereformeerde Kerken geen meerderheid meer te vinden is ? Dat is onze zorg. Dat wil het hart van onze Verklaring zijn.

Wat deed de Bond ?

Wat deed de Bond er dan zelf aan in eigen kerk, zo vragen beide hoogleraren. Moeten we nu een oratio pro domo (pleidooi voor eigen huis) gaan houden en gaan betogen hoe door de jaren heen mannen onder ons in commissies en organen meeleden en streden, (soms) met minderheidsnota's kwamen en altijd weer aan den lijve moesten ervaren wat het betekent voor het rechte belijden nooit een meerderheid mee te kunnen krijgen ? Moeten we dan wijzen op de vele malen dat we binnenkerkelijk met Verklaringen kwamen die ons niet zelden de toorn der heersende meerderheid bezorgden? Kent u, prof. Ridderbos en prof. Runia — zo zou ik in alle oprechtheid willen vragen — de geestelijke strijd die door Hervormd Gereformeerden metterdaad gestreden is omdat men weigerde ecclesiola in ecclesia (kerkje in de kerk) te zijn ? Kent u onze geschiedenis, beleefde u hem werkelijk mee ? Of wordt deze nu pas beseft (en komt deze misschien daarom hard aan) omdat thans van de zijde van de G.B. de eerlijke zorg is geuit, dat samengaan der beide kerken geen versterking maar een verzwakking van het confessionele element lijkt in te houden?

Misschien mag ik ter toescherping nog een passage uit het betoog van prof. Ridderbos lichten.

’Wel is de kwalitatieve invloed van de Geref. Bond op de algemene gang van zaken in de Herv. kerk niet overeenkomstig de grote aanhang die hij onder het kerkvolk vindt; daarvoor stelt hij zich te veel ter zijde op en ontbreekt aan deze vleugel ook te veel de bekwaamheid om buiten eigen kring gezaghebbende leiding te geven. Maar toch, wie van vereniging met de Herv. kerk spreekt, doch daarbij „de Bond" tegen zich vindt, houdt slechts een deel van de kerk als toekomstige partner over. Dat stelt uiteraard de vraag of bij zulk een hereniging de verdeeldheid in feite kleiner of groter zal worden.'

Het is wel een héle uitspraak over die 'kwalitatieve invloed' en 'de bekwaamheid om buiten eigen kring leiding te geven', al zijn we graag bereid ons deze spiegel ootmoedig te laten voorhouden. Maar dan mag ook hier gevraagd: is het waar ? We kunnen natuurlijk zeggen dat het in de Hervormde Kerk met het (kritische) minderheid-zijn gegeven was, dat de kansen vaak niet gegeven werden om (theologische) leiding te geven. Maar is er in de theologie-beoefening binnen de Gereformeerde Kerken ooit serieus ingegaan op theologische arbeid uit de Gereformeerde Bond, al beperk ik het dan maar tot de publicaties van de hoogleraren, doctores en doctorandi en de jarenlange theologische arbeid in Theologica Reformata ? Kort en goed: in het overzicht van 50 jaar theologie van prof. dr. G. C. Berkouwer komt zegge en schrijve één keer een verwijzing voor naar een Hervormd Gereformeerd auteur. Is dat billijk?

Vragen van prof. Runia

Ten aanzien van vragen van prof. Runia ('is het oordeel van de G.B. niet erg generaliserend'; 'kent het hoofdbestuur van de G.B. de prediking in onze kerken zo goed? ') zouden we willen zeggen: het kerkelijk leven in de Gereformeerde Kerken is zo in de branding dat allerwegen de discussie losbrandde (C.O.G.G., G.O.S, Verontrusten in eigen kring). Daarvan bereiken ons niet alleen de flarden maar daarvan doen wij ook telkens ervaringen op, ervaringen die zich niet op schrift laten stellen, maar die wel ter discussie staan. Intussen nemen we dankbaar nota van een kentering onder de laatste jaargangen studenten, al is een kentering in de richting van Youth for Christ nog niet noodzakelijk een herstel in confessioneel opzicht.

Vroeger beter ?

’Was het kontakt tussen de G.B. en Gereformeerden vroeger beter ? , vraagt prof. Runia, aansluitend op de Verklaring. Heeft de G.B. niet een eigen, specifieke opvatting van wat gereformeerd is? ' We zeggen niet dat het verleden brandschoon is. We hadden elkaar in het verleden misschien meer in het oog moeten hebben vanuit confessionele verwantschap ondanks verschil in visie op het werk van de Heilige Geest. Maar anderzijds is het zó dat het zicht op het Verbond ons vroeger kerkelijk gezien evenzeer heeft gescheiden als dit ons thans scheidt.

Of heeft de Verbondsvisie waarom hervormd gereformeerden aan de 'planting Gods' in dit land vasthielden dezelfde wortel als die, welke thans de gereformeerden dringt tot samengaan met de hervormde midden-orthodoxie ? De vraag mag gesteld waarin hervormden en gereformeerden overeenstemmen, terwijl het Verbond nergens is genoemd.

Worsteling

We besluiten ons voorlopig commentaar op de reactie in de Gereformeerde Kerkelijke pers. We zijn in een situatie gekomen, waarin we met elkaar te maken hebben en krijgen, méér dan voorheen. De confrontatie met de Gereformeerde Bond is al eerder door prof. Ridderbos als een aanvaring gekenschetst. Laten we het er op houden dat in de worsteling om de waarheid waarom het ons te doen moet zijn grote eerlijkheid tegenover God en de naaste geboden is. Het pijnlijden is er dan zowel in het moeten spreken als het moeten horen. God vergeve het ons allen als er in het spreken en het horen onzuivere elementen insluipen. Maar we staan wel allen voor de vraag: waar ligt onze keuze, waar ons theologisch oriëntatiepunt. Is het in de Schrift en de daarvan afgeleide reformatorische confessie of is het (mede) bij bronnen die ons uit het eigentijdse denken worden aangereikt ? En waar ligt dan onze samenwerking ?

In de controverse Hoedemaker - Kuyper aan het eind van de vorige eeuw voegde Hoedemaker Kuyper toe: onze zonen spreken elkander nader ! In dat stadium zijn we dan nu gekomen. Dat er dan ook een werkelijk gesprek rondom het Woord en de belijdenis ontsta !

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 september 1976

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Reacties op Verklaring Gereformeerde Bond

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 september 1976

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's