Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geloven en handelen in de Reformatie (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geloven en handelen in de Reformatie (2)

Orthodoxie of orthopraxie - Wat is belangrijer: geloven of liandelen?

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Orthodoxie of orthopraxie - Wat is belangrijer: geloven of liandelen?

De vorige maal zagen wij, hoe in de Schrift het geloof en het handelen van de christen zich tot elkaar verhouden.

Wij willen nu zien, hoe dit in het belijden van de Reformatie zich heeft afgespeeld. Het is daarbij nodig ons te realiseren, dat de Reformatie een vernieuwingsbeweging is geweest, aanvankelijk binnen de Roomskatholieke Kerk. Men zag binnen de kerk vele fundamentele dwalingen, een wezenlijk afwijken van' het bijbelse spoor. En men streefde naar een vernieuwing van de kerk en van de leer en het leven der kerk naar het voorbeeld van de christelijke kerk zoals deze in de Schrift ons wordt getekend.

Trachten wij nu onder woorden te brengen, wat in de traditie van de Roomskatholieke kerk was misgegaan, dan kunnen wij dat zo formuleren, dat men naast het geloven in God op verschillende wijze het geloven in de mens heeft gesteld. Daardoor is men tot een synthese tussen wat van God komt en wat uit de mens komt gekomen. Men heeft die twee verbonden met elkaar, met het simpele woordje: en. Zo is b.v. inde openbaringsleer het niet de Schrift alleen, als document der Godsoplenbaring, maar Schrift èn traditie. Ook de geschiedenis van de mens werd daarbij ingeschakeld. In het aanwijzen van de weg tot behoud was ook weer niet alleen wat God in Christus doet en gedaan heeft beslissend, maar ook wat de mens doet. Het werd: geloof èn werken. Zo zouden wij meer aspecten van het christelijk geloof kunnen noemen, waarbij de synthese werd gezocht tussen God en mens.

Wie een beetje op de hoogte-is met de middeleeuwse, scholastieke theologie, weet hoe grondig dit leersysteem in de leertraditie van de kerk is uiteengezet. Ik noem slechts de Summa van Thomas van Aquino. Dan hebt u meteen ook het schoolvoorbeeld, hoe ook in de praxis van de theologie een synthese is aangebracht, namelijk tussen Bijbelse theologie en griekse filosofie, tussen geloven en denken, tussen geopenbaarde waarheid en natuur-waarheid.

Dit alles had echter voluit te maken met de leer der kerk. Maar tegelijk zien wij, hoe diep deze leer heeft ingewerkt in de praxis der kerk, in de vroomheid en in de spiritualiteit en in de hele visie op het menselijk handelen en van het handelen van de kerk. Als ergens een hamonische verbondenheid tussen leer en leven is tot stand gebracht, dan wel in de Rooms­ katholieke leer van natuur en genade. Dat is theologie, en dat is tegelijk voor een goed deel ook filosofie. Maar ook wordt de roomskatholieke praxis over het hele leven hierdoor beheerst. Het zou volkomen juist zijn om in dit verband leer en leven, geloven en handelen tegenover elkaar te stellen. Want ze vormen een eenheid, ook al is het ook nu weer zo, dat in die eenheid de leer fundamenteel is, de bron, en het handelen datgene, wat eruit voortvloeit.

Daarom is de vernieuwingsbeweging van de Reformatie ingezet op het verstaan van de Schrift en op de worsteling om de rechte verhouding tot God, op de kennis van God en van zijn genade en de betekenis van Jezus Christus, dus m.a.w. op het punt van de rechte bijbelse leer. Alle hoofdzaken van 't christelijk geloof kwamen weer aan de orde. Wie is God en hoe krijg ik een genadig God, en wie is Jezus Christus, en wat is genade en wat betekent het geloof?

Maar niemand zal kunnen beweren, dat dit theoretische vragen zijn geweest, die niets te maken hadden met de praxis van de kerk en de christen. Het is zonder meer duidelijk, dat de Roomskatholieke leer van de verdienstelijkheid der goede werken de mens bracht tot een levenspractijk, waarin de wettische houding van de mens alles overheerste. Terwijl de leer van de natuur en genade de mens zichzelf de gedachte schonk, dat hij in staat was om door zijn goede werken de gunst van God te verwerven. Terwijl anderzijds het b.v. voor Luther juist in de praxis van zijn leven een enorme bevrijding heeft betekend, toen hij ontdekte, dat niet hij zelf de gerechtigheid moest verdienen, maar dat deze gerechtigheid hem alleen door het geloof in Christus werd geschonken. Dit gaf hem een bevrijding in zijn verhouding tot God, maar dit bracht hem ook tot reformerende daden, tot een moedig staan in de wereld en tot een evangelische levensstijl. Kortom, de rechte leer, die Luther uit de Schrift door de Geest ging ontdekken, heeft hem ook gebracht tot het rechte handelen van een door Christus vrijgemaakt en geheiligd christenmens. Denk aan zijn boekje over de vrijheid van een christenmens. Daarin vinden wij leer en leven in één.

Dus ook hier weer een onlosmakelijke verbinding tussen geloven en handelen. Ook t.o.v. de Reformatie zou het uit elkaar halen van deze twee een verminking van het reformatorisch belijden betekenen. Laat staan, dat beide tegenover elkaar zouden worden gesteld.

Maar ook is het opnieuw duidelijk, dat de bron ligt in het rechte verstaan van de genade, de rechte leer van de sola gratia en het sola fide. Dat is echter geen theoretisch verstaan geweest, maar een existentieel verstaan. Geen theoretische leer, maar doctrina, gevulde leer, de gezonde leer waarover Paulus spreekt en die meteen verbonden is met de verkondiging en het geloof van de christen.

Nu vinden wij de toespitsing van deze verbinding in de reformatorische leer van de rechtvaardiging en heiliging. Zojuist wees ik erop, dat de structuur van de Rooms-katholieke geloofsleer gefundeerd is op de synthese van het èn.... èn. God en mens, geloof en werken, natuur en genade, theologie en fisolofie, enz. Daartegenover staat het anti-synthetische, exclusieve 'sola' van de Reformatie. Alleen

door God, alleen door Christus, alleen door genade, alleen door het geloof, alleen de Schrift. Dat staat lijnrecht tegenover elkaar. Beide geloofsstructuren zijn fundamenteel en hebben dan ook hun uitwerking op het hele veld van, kerk en theologie, tot in de kleinste details van de praxis en de spiritualiteit toe. Er is uiteraard veel en hevig gestreden'over het gelijk-hebben. In deze strijd is aan de Reformatie het verwijt gedaan, dat zij met deze geloofsstructuur wel alle nadruk liet vallen op de rechtvaardiging, maar de heiliging verwaarioosde. Of om 't iets anders te zeggen: alle nadruk liet men vallen op het geloven, maar het handelen verwaarloosde men. Wel alle aandacht vroeg men voor^de orthodoxie, maar men zag niet om naar de orthopraxie. In deze historische samenhang heeft dus eigenlijk ook toen al het dilemma, dat in de titel van ons onderwerp is geformuleerd, een ingrijpende rol gespeeld, zij het dat de manier waarop'een andere is dan in onze tijd. Maar geestelijk ging het toch ook toen al om dezelfde zaak. De Reformatie zou de verticale lijn, de verhouding tot God, zó centraal gesteld hebben, dat de horizontale lijn, de roeping tegenover de naaste en in de wereld, hierdoor bedreigd werd. Alles werd op de noemer van het geloof gebracht, van de vergeving der zonden, terwijl de goede werken aan de kant geschoven werden. i

Ook in onze tijd wordt dit verwijt aan de Reformatie herhaald. Ik denk aan een bekend boek van enkele jaren geleden, dat beweerde, dat vooral de tweede periode van de Reformatie met haar eenzijdigheid op het verticale en op het rechte geloof (de tijd waarin de Belijdenisgeschriften zijn opgesteld) mank is gegaan aan een overdrijving van de rechte leer, terwijl de praxis steeds meer uit het oog werd verloren.

Ik kom daar nog op terug. Maar nu wil ik al zeggen, dat dit veel gehoord verwijt altijd door de Reformatie zelf is afgewezen. Men voelde zich hier in mistekend. Omdat wat hun verweten werd, door hen juist niet werd voorgestaan. Het ging niet om een eenzijdig vóórstaan van de rechte leer zoals het ook niet ging om een eenzijdig beklemtonen van de rechtvaardiging. Nee, het ging hun evenzeer om het rechte handelen, het ging hun evenzeer om de heiliging. Maar wel zagen zij heel diep in, dat dit rechte handelen er nooit zou zijn, als zij niet gegrond was in de rechte leer. Zoals er nooit sprake kan zijn van waarachtige heiliging, van echte vernieuwing van het leven, als zij niet opkomt uit de rechtvaardiging door het geloof. We zouden dus kunnen zeggen, dat het in de Reformatie terdege wel ging om het, handelen en om de heiliging, om de orthopraxie, maar dat zij wel tegenover Rome een andere weg aanwees om tot dit rechte handelen te komen, nl. de weg van het ware zahgmakende geloven in Christus, door wie wij als goddelozen worden verzoend door het geloof. Elke praxis, die niet uit deze bron voortkomt, is geen or//zopraxie, geen recht evangelischchristelijk handelen, maar is een/ze? eropraxie, omdat zij uit een andere bron voortkomt, nl. niet de bron van het geloof in God, maar uit de bron van het geloof, ten diepste, in de mens, hetzij de vrome mens, de goede, spirituele mens, of de mondige mens of de sociale mens, maar in ieder geval de mens.

Dus is onze conclusie, dat het in het kader van het Reformatorisch belijden nooit kan gaan om het dilemma orthodoxie en orthopraxie, om de vraag wat belangrijker is: geloven of handelen. Maar wel gaat het om de vraag, wat de or? /20praxie is, wat het rechte christelijk handelen is, en langs welke weg wij hiertoe komen. En dan blijkt het beslissend te zijn, dat de bron van de orthopraxie is, maar dan niet bedoeld als een rechtzinnig leersysteem, een orthodoxe theorie, maar bedoeld als het rechte geloof, als het juiste verstaan van de boodschap van het evangehe, als de rechte Godskennis en kennis van Christus en zo ook van de rechte zelfkennis. In die zin is de orthodoxie het fundament van de orthopraxie, en is het geloven de bron van het handelen, en neemt zij dus de eerste plaats in.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 december 1976

De Waarheidsvriend | 14 Pagina's

Geloven en handelen in de Reformatie (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 december 1976

De Waarheidsvriend | 14 Pagina's