Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De twintigste eeuw

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De twintigste eeuw

Woord en Geest

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(1)

Uit de voorafgaande artikelen is het duidelijk geworden, dat wij de hele ontwikkeling van de theologie in de geschiedenis kunnen aflezen van wat er geleerd is aangaande de verhouding tussen Woord en Geest. Datzelfde kan min of meer gezegd worden, als wij nu in een viertal artikelen nagaan, wat er in de 20ste eeuw dienaangaande geleerd i'S. Uiteraard is geboden om dit slechts in een enkele hoofdlijn te tekenen. Daarom lijkt het ons het beste, wanneer wij een korte schets geven van de wijze > yaarop enkele vooraanstaande theologen hierover zich hebben uitgelaten.

K. Barth

In de eerste plaats noemen wij dan Karl Barth, wiens theologie in de eerste helft van deze eeuw zo'n grote invloed heeft gehad, en waarvan ook nu nog de sporen duidelijk zijn op te merken. Karl Earth's denken over de verhouding tussen Woord en Geest moeten wij allereerst zien tegen de achtergrond van de 19e eeuw. In die eeuw heeft men het Woord en de geest ver uit elkaar getrokken. Het Woord kwam op een steeds grotere afstand te staan, mede dank zij de historisch-critische benadering ervan, terwijl anderzijds de Heilige Geest steeds dichterbij werd getrokken binnen de grenzen van de menselijke geest. Zo kwam in de godsdienst de mens in zijn denken, doen en gevoelen in het middelpunt te staan, en werd aan de Heilige Geest niet veel meer ruimte toegekendi dan om'zich met deze menselijke geest te identificeren.

Godsdienst werd zodoende een door en door menselijke, moralistische religie.

Met deze op de mens georiƫnteerde religie heeft Karl Barth radicaal afgerekend. Hij wees juist op de'onoverbrugbare afstand tussen de menselijke geest en de Geest van God. God woont in de hemel en wij zijn mensen op de aarde. Tussen die beide bestaat een absolute grens. En daarom betekent de mens met al zijn religieuse gevoelens helemaal niets. Zijn menselijke religie is in wezen niets anders dan een geraffineerde vorm van ongeloof.

Eenzijdige reactie

Hoezeer ook deze reactie van Barth terecht geweest is, hij ontkwam er niet aan om van de weeromstuit in het andere uiterste te vallen. Werden in de 19e eeuw de H. Geest en de menselijke Geest te gemakkelijk vereenzelvigd, bij Barth werd de afstand tussen beide zo groot, dat de werkelijkheid van de aanwezigheid van dei Geest in de gemeente en in het mensenhart werd ontkend of in ieder geval sterk werd ondergewaardeerd. Dit kwam bij Barth er zo uit te zien, dat het christologische (de Christus-werkelijkheid) het pneumatologische (de werkelijkheid van de Geest) ging overheersen en absorberen. Het gevolg daarvan was, dat aan het eigen werk van de Geest werd tekort gedaan.

Dit bracht vergaande consequenties met zich mee. Zoals in de vorige eeuw tussen Gods Geest en de menselijke geest vrijwel geen afstand bleef bestaan, werd in de theologie van Barth tussen Christus en de mens een directe verbinding gelegd, zodat de mens als mens ging delen in het heil van Christus. Het geloof . en de wedergeboorte als eigen werk van de Geest, in zijn heilsbemiddeling (applicatio) van Christus naar de mens toe, kregen in dit verband niet meer hun volle gn beslissende plaats. Het heil van Christus.werd als een universeel heil beschouwd, de hele mensheid omvattend.

Met deze verwaarlozing van het werk van de Geest kwam ook het geestelijk leven in de verdrukking. De werkelijkheid van het bevindelijke geloofsleven werd een steeds meer vreemde zaak, laat staan dat als noodzakelijk werd gezien voor het deelhebben aan het heil van Christus.

Een nieuw moralisme

Zo heeft de reactie van Barth eigenlijk een geestelijk vacuum veroorzaakt in het geloofsleven der gemeente. En zoals te verwachten was, is dit vacuum daarna opgevuld met een moralistische practisering van de godsdienst, waarin het leven des geloofs is vervangen door een doe-godsdienst, die in de laatste 'jaren een sterk maatschappelijk-politiek karakter heeft gekregen.

In feite betekent dit, dat de reactie van Barth op het moralisme van de vorige eeuw is uitgelopen-op een nieuw moralisme, waarvan de concrete inhoud wel anders is dan vroeger, maar waarvan de gezindheid dezelfde is gebleven. Eigenlijk is dat een tragische ontwikkeling te noemen. Deze eeuw die zo antimoralistisch is begonnen kent op dit ogenblik een hausse van wettisch doe-christendom, waarbij vergeleken de vorige eeuw nog maar een kleinigheid is. En vragen wij naar de diepste oorzaak daarvan, dan menen wij die daarin te moeten zien, dat Karl Barth in zijn reactie niet de volle plaats heeft toegekend aan de Heilige Geest en zijn werk. Waar de Geest niet de volle ruimte krijgt wordt het heil niet gerealiseerd door God niaar gaat de mens zelf aan het werk om het heil te realiseren. En men I komt dan in het wetticisme terecht. Dat'zien wij in onze tijd volop gebeuren.

De menselijkheid van de Schrift

Ook ten opzichte van de verhouding tussen Woord en Geest is de reactie van Barth gebrekkig geweest. De 19e eeuw trok Woord en Geest uit elkaar. Barth heeft die twee echter niet weer met elkaar Verbonden, althans niet de Geest met het Woord van de Schrift. Wel verbond hij de Geest met het vleesgeworden Woord, dat Christus is. Wij zagen reeds, dat deze verbinding zelfs zo ver ging, dat aan de Geest niet meer voluit een eigen plaats werd toegekend. Daartegenover staat, dat het Schriftgeworden Woord bij Barth van de Geest wordt losgemaakt. Dat wil zeggen: de Geest kan zich met dit Woord wel verbinden, maar dat is een incidenteel gebeuren. De Schrift zelf is niet het Woord van God, maar in feite een menselijk boek, .dat in het vrij machtig handelen van de Geest het Woord van God kan worden, maar dat verder vrijelijk ter beschikking staat van elke critische behandeling.

Hoewel dit laatste aspect bij Barth zelf niet een zwaar wegende rol speelt, heeft hij door deze inzet wel de mogelijkheid tot een critische Schriftbenadering geschapen. Een mogelijkheid, waarvan op dit ogenblik vergaand gebruik gemaakt wordt, juist ook door theologen, die zeggen de lijn van Barth te volgen. Het accent op de menselijkheid (leesgebrekkigheid, tijdgebondenheid) van de Schrift krijgt momenteel het volle pond. En in gelijke mate krijgt de eigentijdse visie op de dingen een inbreng in het verstaan van de Schrift en het toepassen ervan op de vragen van deze tijd. Met, name blijkt dit enorme gevolgen te hebben Op ethisch terrein, zodat men tot, een benadering komt die uitdrukkelijk die van de Schrift zelf weerspreekt.

We zien dus hier opnieuw, hoezeer de theologie van Karl Barth, waarschijnlijk ongewild, een brugfunctie vervult naar de nieuwere theologie. En het is juist deze nieuwere theologie, die ook in haar omgaan met de Schrift, merkwaardige trekken van overeenkomst vertoont met de 19e eeuwse theologie, omdat ook toen de Schrift gespannen werd voor het karretje van het gangbare denken.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 januari 1977

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

De twintigste eeuw

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 januari 1977

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's