Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

De doop met de Heilige Geest

Ongeveer tegelijkertijd kwamen mij een tweetal artikelen onder ogen over het hierboven genoemde onderwerp. In het blad Daniel, het jeugdblad van de gereformeerde gemeente schrijft de heer/. A. Kole over dit onderwerp. Hij wijst erop hoe allerlei pinksterkringen de neiging hebben sterke nadruk te leggen op de bijzondere Geestesgaven en de gemeente te splitsen in twee groepen: wedergeborenen zonder, - en wedergeborenen met de doop met de Heilige Geest. Kole gaat kritisch in op een boekje van Ben Hoekendijk over dit onderwerp. Hij schrijft o.m.;

Door allerlei teksten uit hun verband te rukken (biblicisme), wordt de student, de leerling overtuigd dat 'de heilige Geest pas ontvangen wordt als men Jezus kent'.' Het is de niéuwe mens in ons, die de heilige Geest ontvangt en daardoor veel sterker wordt. (7)

Door allerlei teksten uit de-Handelingen der Apostelen worden er bewijsplaatsen bijgesleept om aan te tonen dat 'de bekering en de doop in de heilige Geest verschillende gebeurtenissen zijn'. (9)

Op blz. 12 wordt gezegd hoe het spreken in tongen geleerd kan worden. 'Na enige tijd kan men zonder inspanning beginnen in tongen te spreken onder het werk. Dat kan binnensmonds, maar het kan ook tijdens de lofprijzing in gezang'.

Verder wordt'er in het boekje nog gesproken over de gaven, de vruchten en de bedieningen van de Heilige Geest (resp. 1 Kor. 12 : 1-11; Galaten 5 : .22 en Efeze 4 : 11). In zijn konklusie wijst Hoekendijk erop dat de stroom van de pinksterlingen steeds groter wordt:10 rniljoen en dat elke beweging van God met vijandschap begroet wordt. (17)

We kunnen er in dit kader niet zoveel als verweer tegen aan voeren. Enkele dingen:

1. Lukas geeft, geleid door de Heilige Geest, in Handelingen een verslag van de gebeurtenissen in de eerste christengemeenten in Jeruzalem, Judea en Samaria en in de toenmaals bekende wereld. Steeds als er een nieuwe kring aan de gemeenten toegevoegd wordt, zien we bijzondere krachten van de Heilige Geest, in de strijd tegen de demonische krachten;

2. Paulus heeft in zijn brieven nooit geschreven over 'een extra' dat de gelovigen zouden ontvangen, n.l. de doop met de Heilige Geest, als hun leven in het geloof tot een bepaalde hoogte gestegen zou zijn. Het heiligheidsstreven, dat een mens van nature in zijn bloed zit, komt hier naar voren. De Bijbel spreekt in

alle. verbanden over soli deo gloria: God alleen de eer!

3. Paulus schrijft in zijn brieven wel over de doop met de Heilige Geest die plaats vindt bij de wedergeboorte. En die Geest overtuigt zo van de zonde dat een mens, wat hij-van-huis-uit-nooit-doet, zichzelf in het ongelijk gaat stellen. Maar diezelfde Geest verheerlijkt ook Christus in het hart van de zondaar. Daarop volgt dan niet een bijzondere werking van de Geest in de vorm van tongentaai e.d., maar een bidden om, een jagen naar (Filipp. 3 : 12-14) een meerdere kennis van de opgevaren en biddende Voorspreker: en geestelijke groei!

Als die geestelijke oefeningen erniet zijn, zegt Paulus, dan wordt de Heilige Geest bedroefd en uitgeblust (resp. Ef. 4 : 30 en 1 Thess. 5 : 19). Paulus roept in al zijn brieven op tot het vervuld worden met de Heilige Geest, opdat we aan Christus gelijkvormig mogen worden.

4. In de pinkstergroepen is er veel aandacht voor het' spectaculaire werk van de Heilige Geest, maar niet voor het ontdekkende en toepassende werk van de Heilige Geest. Dat is nodig willen we de weg kunnen gaan naar de enige troost in leven en sterven: het eigendom te mogen zijn van de Heere Jezus.

Ik meen dat Kole terecht bezwaar maakt tegen de visie van Hoekendijk en anderen. In Kerk en Theologie (dec. '76) heeft de gereformeerde predikant c? 5. A. M. Lindeboom in de vorm van een aantal stellingen over dit onderwerp zijn mening kenbaar gemaakt. Ik moet zeggen, dat ik het wat betreur dat Lindeboom het bij stellingen laat, waardoor zijn verhaal wat brokkelig en leuze-achtig wordt (wat ongetwijfeld niet z'n bedoeling is). Ook Lindeboom wijst de opsplitsing van de gemeente in twee delen af. Hij vindt dit in strijd met de grondgedachten van de Gereformeerde theologie, maar vooral ook met het NT. In het NT gaan het 'van Jezus zijn' en het vervuld zijn met de Heilige Geest' (Joh. 7 : 39) hand aan hand. Waterdoop en Geestesdoop mogen we niet van elkaar losmaken. We worden immers gedoopt in de Naam des Vaders, des Zoons èn des Heiligen Geestes. Antwoord 74 van de Catechismus zegt dat de Heilige Geest aan de kinderen, niet minder dan aan dé volwassenen wordt toegezegd. Dat is maar geen formaliteit, maar een belofte die in geloof aanvaard moet worden. Wel pleit Lindeboom ervoor om in de prediking en de pastorale praktijk aan Romeinen 12 en f Cor. 12 niet voorbij te gaan. En ook zullen we oor moeten hebben voor mensen die ons attenderen op de rijke werkingen van de Heilige Geest. Kritiek op Pinkstergroeperingen wordt niet beantwoord met een rationaal sluitend betoog. Leven we zelf uit het heil van Christus? Maken we ernst met de oproep van de apostel uit Efeze 5: ordt vervuld met de Heilige Geest? Of bedroeven we de Geest? Dat zijn vragen waar we ons niet van af mogen maken. Laten we biddend volharden opdat we, in de kracht des Geestes leven mogen van de dingen die ons van Godswege geschonken zijn.

De charismatische beweging

Het volgende ligt in het verlengde van bovenstaande artikelen. Het gaat over de charismatische beweging die ontstaan is in r.k. en protestantse kerkeh en nadruk legt op het werk van de Heilige Geest. Voor velen vormt deze beweging een belangrijk moment in de oecumene. D5. J. H. Velema staat zeer kritisch tegenover deze beweging. Hij schrijft in 'De Wekker' van 17 december dat we de gevaarlijke kanten van deze beweging niet mogen bagatelliseren, onder de indruk van de aantrekkelijke kanten die er aan deze zaak zitten. Aantrekkelijk. . t. immers wie wordt niet geraakt door het verlangen naar een levende gemeente, waarin de krachten van Pinksteren zichtbaar en concreet beleefd worden? Geen wonder dat vele kerkmensen er door meegenomen worden. Velema heeft echter de volgende bezwaren:

Het eerste gevaar dat ik signaleer is dat in de Charismatische beweging de Heilige Gee.st los gemaakt wordt van Christus, zodat de Heilige Geest veel meer in het middelpunt staat dan Christus.

In de praktijk van de Charismatische beweging komt steeds weer naar voren dat men sterke nadruk legt op het geleid worden door de Geest, hefSpreken door de Geest, het ontvangen van openbaringen en profetieën door de Heilige Geest. Men komt hier menigmaal in een klimaat, waarin de vaste lijn van het Woord Gods wordt verlaten en geen recht gedaan wordt aan de niet alleen reformatorisch maar juist schriftuurlijke opvatting, dat de Heilige Geest werkt door het Woord en dat er geen openbaringen kunnen zijn naast of tegen het Woord in. In de Schrift wordt ons steeds weer gezegd dat de Heilige Geest niet de aandacht op zichzelf richt, maar alle aandacht vraagt voor de Here Jezus Christus. De Geest neemt het uit Christus en verkondigt het zondaren. Het Christus-verheerlijkende werk van de Heilige Geest is een aanwijzing voor allen, die spreken over de Heilige Geest, om de Geest nooit te verheffen ten koste van Christus.

In dezelfde lijn ligt het dat men in deze kringen veel meer aandacht heeft voor de momentele, incidentele werk van de Heilige Geest dan voor de continue lijn van de Geest.

De gaven van de Heilige Geest worden geaccentueerd ten koste van de vruchten van de Heilige Geest, waarover Galaten 5 zo duidelijk en indringend spreekt.

Het gevaar is nu dat men de vruchten, het doorgaande werk van de Heilige Geest minder acht en meent dat de gaven van de Heilige Geest pas het ware zijn en het kenmerk van de echte christen. Het is aan te wijzen dat er mensen zijn, die zichzelf en elkaar opjutten om de gaven van de Heilige Geest toch vooral te krijgen of te grijpen.

Uitvloeisel daarv'an is dat er veel maak-werk van komt; veel schijn wordt gekweekt; veel werk van de Heilige Geest wordt uitgegeven wat in de grond van de zaak werk is van eigen geest.

Een ander gevaar, uit het zo juist genoemde voortvloeiend, is dat de christen toch wel erg in het middelpunt staat; de charismatische christen vestigt de aandacht op zijn belevenissen. Er zijn tijden geweest, waarin in bepaalde kringen de christen met zijn ervaringen en bevindingen, in het middelpunt stond. Maar nu beleven we dat de charismatische christen zijn plaats gaat innemen: structureel is er weinig verschil. Trouwens de Charismatische beweging is een moderne vorm van het oude subjectivisme.

Niet minder gevaarlijk is de Charismatische beweging vanwege de valse eenheid die door haar wordt gekweekt.

David J. du Plessis, over heel de wereld bekend als 'Mister Pentecostal' (meester Pinksteren) zei laatst dat hij het Rooms-katholieke dogma van de pauselijke onfeilbaarheid als waarheid aanvaardt.

Dat is karakteristiek voor de Charismatische beweging, die wegens de nadruk op geestelijke ervaringen en beleving een eenheid zegt te ervaren boven alle kerkmuren uit zodat die kerkmuren tenslotte zo dun zullen worden dat zij als vanzelf zullen verdwijnen.

De Charismatische beweging, voornamelijk in de R.K. Kerk ontstaan, wil boven de verschillen Rome-Reformatie uitkomen.

In de Charismatische beweging komt de waarheidsvraag niet aan de orde; wel het doen, de ervaring, het resultaat en dat alles zal alle verschillen tenslotte doen verdampen, zo zegt men.

De vragen rondom de leer van de Heihge Geest staan wel in het brandpunt. Dat is op zich een goede zaak. Juist zij die de belijdenis der reformatie liefhebben en gaarne luisteren naar de mannen van de Nadere Reformatie zullen hier attent willen zijn. Maar we zullen dan - goed reformatorisch - Woord en Geest niet mogen scheiden. Ook ten aanzien van de charismatische beweging geldt: Met kritiek alleen zijn we er niet. Het zal moeten gaan om een beleefd geloof, om een gemeenteleven, dat onder de troost en de tucht staat van Gods Woord en Geest. Om getuigend en dienend leven. Het gebed moge ook in 1977 niet ontbreken: Kom, Schepper Geest....!

Een brief uit Libanon

Tenslotte iets geheel anders. U weet: Het afgelopen jaar heeft Libanon in het brandpunt van de aandacht gestaan. U weet ook, dat d& Morgenlandzending daar werkt. Hun werk krijgt wel eens wat weinig aandacht. Daarom geef ik graag aan u door een gedeelte uit een brief die in het decembernummer stond afgedrukt van één van de medewerksters, mej. S. Daabous. De brief dateert uit augustus. Sindsdien zal er wel weer een en ander gewijzigd zijn. Maar niettemin is het goed om er aandacht aan te geven: het is geen opzienbarend document. Maar wel een brief ovei; het wel en wee van christenen in die vaak gespannen en hopeloos-moeilijke situatie. Laten we deze broeders en zusters en het volk van Libanon in onze voorbede niet vergeten. We citeren uit deze brief:

Zoals u weet zochten we vorig jaar een huis. Op aanraden van veel vrienden zochten we in een bepaalde plaats - vergeefs. We kregen een huis in Khirbet-Kanafar, net even buiten het dorp, ver genoeg van mensen die elkaar bang maakten en soms op sensatie belust waren. Het werd een verschrikkelijke tijd. Er was in veel gesprekken alleen plaats voor slecht nieuws, dat groeide bij het doorvertellen. Arme kinderen: vreugde en spel werden vreemde elementen, angst en onrust normaal. De moeders werden nerveus, sliepen niet genoeg en huis en gezin kregen te weinig aandacht. '

Er werden luizen gesignaleerd, iets wat zeker in geen vijftig jaar voorgekomen was. Toch zat daar een goede kant aan, want alle moeders vergaten voor een ogenblik de toestand en zetten een schoonmaak-offensief in. Doordat wij de angstwekkende verhalen niet hoorden, waren we meer dan anderen in staat, door te gaan met ons werk. De kinderen kregen iedere week een paar blije, zorgeloze uren.

In december werd het al donker als we naar huis gingen vandeklufis, maar we gunden onze kinderen zozeer hun klubuur.

We mochten kerstfeest vieren met allemaal en we bleven de blijde boodschap uitdragen. We hadden samen afgesproken, zo mogelijk in elk gesprek een positief getuigenis te laten horen. Het is in zo'n tijd moeilijk, naar advies van mensen te luisteren. Iedereen spreekt vanuit angst en zegt: 'niet doen', 'niet gaan' enz. Natuurlijk kun je ook niet maar raak leven en denken 'God zal me wel bewaren'. Dat was het advies van de boze in de woestijn. We wisten ons in de dienst van God en geloofden dat Hij de verantwoordelijkheid op Zich genomen had.

Op een avond kwamen we 's avonds terug, toen ze ineens overal begonnen te schieten. We waren niet bang, maar meer verwonderd waarom God ons niet had tegengehouden, daar we toch om leidin g gevraagd hadden. Het bleken vreugdeschoten te zijn. Men dacht dat een soort staatsgreep door een gedeelte van het leger een eind aan de oorlog zou maken. Een andere keer, toen er werkelijk gevaar was en we op het punt stonden te vertrekken, werden we gewaarschuwd.

Toen de kinderen ria een periode van spanning weer op school kwamen, merkten we helaas, dat onder hen de verhouding bijna even gespannen was als bij de groten. Voorheen wisten ze van partijen niets af. Wij vroegen hen, waarvoor we nu moesten bidden. Er kwamen algemene antwoorden, als''voorde vrede', maar een jongen zei: ' dat de mensen gaan zien wat ze doen en anders gaan willen'. De laatste paar maanden konden we maar naar één dorp geregeld gaan, tot de zomervakantie. Van de ouderen en de jeugd kwam een aantal tot overgave en werden medewerkers in de positieve getuigenis.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 januari 1977

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Uit de Pers

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 januari 1977

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's