Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De bedienaren der sacramenten *

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De bedienaren der sacramenten *

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Nederlandse Geloofsbelijdenis handelt over de sacramenten na het artikel over de ambtsdragers en na het artikel over de orde der kerk. Het leek ons goed die dienst van de dienaren des Woords eens in het oog te vatten. Waar het geloof der kerk gesteund en gesterkt wordt in het gebruik der sacramenten, daar is de kerk in die beide sacramenten te kennen. En waar ook de dienaren van het Woord in het geloof gesteund en gesterkt worden, daar zijn de rechte dienaren van het Woord ook te kennen aan een rechte bediening der sacramenten en aan een recht geloof in de sacramenten. Waar de twee sacramenten de twee steunpilaren der kerk zijn, behoeft het ons niet te verbazen, dat zij beide zo menigmaal een aangevochten zaak geweest zijn en zijn in de kerk en dat bijvoorbeeld de Reformatie aan de leer der sacramenten ontstaan is.

Wij willen nu uiteraard niet een uiteenzetting geven van de sacramenten of van één van de sacramenten, maar wel onze houding tegenover de sacramenten en onze bediening daarvan bezien. God heeft hen gevoegd bij het Woord des Evangelies om ons hetWoord des Evangelies te beter te doen verstaan en inwendig, wat Hij in onze harten doet, namelijk de zaligheid, die Hij ons meedeelt, bondig en vast te maken. Het zijn zichtbare tekenen en zegelen van een inwendige en onzienlijke zaak, die de Heilige Geest in ons werkt. De Heilige Geest werkt dus evenzeer in de sacramentsbediening als in de Woordbediening. Christus is de waarheid van de sacramenten. De Doop is de zichtbaar gemaakte leer van Christus' reiniging van de zonden. Het Avondmaal is de zichtbaar gemaakte leer van Christus' Verzoening van de zonden.

Het Woord bedriegt ons niet. Daar kunnen wij op aan. De sacramenten bedriegen ons niet. Daar kunnen wij op aan. De sacramenten zijn beide 'heilige sacramenten'. De sacramenten zijn beide instellingen des HEEREN. In de heiligste ogenblikken van 's Heeren zijn op aarde ingesteld, nl. aan de ingang van Zijn lijden het Heilig Avondmaal, en aan Zijn ingang in de heerlijkheid de Heilige Doop. En zij zijn beide ingesteld alleen in de kring van zijn discipelen, die namelijk de eerstelingen zijn van de dienaren van het Evangelie.

Daar is dus vooreerst een betrekking op de beide sacramenten bij de dienaren van het Evangelie. En de sacramenten zijn zegelen op de beloften en tevens panden van Gods goedwilligheid en van Gods genade jegens

(vervolg op pag. 33)

(vervolg van pag. 28)

ons. De beide sacramenten voeden en onderhouden ons geloof. Hier houdt ons spreken op, hier spreekt het enig offer van Christus, in teken en zegel. Maar deze sacramenten worden wel bediend door de dienaren van het Woord, die evenzeer na hun ordening dienaren der sacramenten z'ijn, als zij dienaren des Woords zijn. Dit vraagt grote eerbied en diep geloof van de dienaren. Wie af doet van of toedoet aan Gods Woord, zijn deel zal uitgedaan worden uit het boek des levens. Maar wie af doet van, of toedoet aan de heilige sacramenten, zijn deel zal evenzeer uitgedaan worden uit het boek des levens.

Met de sacramenten wordt vaak zo nonchalant, zo onordelijk, zo ongelovig omgesprongen. Alsof er geen ordening was in kerkenordening en in de belijdenis der kerk, waaraan wij toch allen in onze toelating tot de bediening en in elke nieuwe bevestiging van gemeente tot gemeente in ons geweten en onder eede verbonden zijn. Aan de sacramentsonderhouding kent men de kerk en kent men de gemeente en aan de sacramentsbediening en aan de sacramentsheiliging kent men de leraar. Zij zijn ook bij hen een teken en een zegel. Wat te zeggen van die leraars, die de kinderdoop weigeren, of die het Heilig Avondmaal niet of niet dan spaarzamelijk bedienen. Dat is aan de beloften Gods - en wel die dierbare beloften, dié het volle heil in Christus behelzen - het zegel ontrukken. Dat is de panden, de bewijsstukken van de goedwilligheid en de genade te ónswaarts onthouden, dat is aan onszelf onthouden. Dat is de voeding en de onderhouding van ons geloof, welke de HEERE bij het Woord des Evangehes gevoegd heeft, voor een deel weg nemen. - Ik citeer slechts constant de Nederlandse Geloofsbelijdenis !! -

De kerk heeft aan haar dienaars twee liturgische stukken in handen gegeven van onschatbare waardij, namelijk de beide Doopformulieren, voor de kinderdoop en v.óor de doop der volwassenen en het Avondmaalsformulier. Het is nogal wat om deze klassieke stukken te vervangen door andere. Het is ook nogal wat om in deze stukken te couperen of voor deze stukken van klassieke Gereformeerdheid gereformeerdere te begeren; Heel de heihge bediening van het Woord ligt tussen deze beide sacramenten. Heel het leven des geloofs van de kinderdoop af, via de Woordbediening en de Avondmaalsviering loopt uit op het eeuwig Avondmaal, waarin de Heere Christus de wijn van de wijnstok met de Zijnen, met Zijn discipelen, nieuw zal drinken in Zijn Koninkrijk.

De kinderdoop laat het leven des geloofs beginnen - naar het formulier-bij de belofte van de Vader, de belofte van de Zoon en de belofte van de Heilige Geest. En dan deze belofte onder teken en zegel. Zij komen daar, waar 'wij met onze kinderen in zonden ontvangen en geboren, en daarom kinderen des toorns zijn, zodat wij in het rijk van God niet komen kunnen, tenzij wij van nieuws geboren worden. Dit leert ons de ondergang en besprenging met het water, waardoor ons de onreinigheid onzer zielen wordt aangewezen, opdat wij vermaand worden een mishagen aan onszelven te hebben, , , .ons voor Gpd te verootmoedigen en onze reinigmaking en zaligheid buiten onszelven te zoeken'.

En dan komen de betekende en bezegelde beloften van de Vader t.a.v. het eeuwig verbond, dat Hij ons; en onze kinderen tot Zijn kinderen aanneemt, van de Zoon, dat Hij ons wast van al onze zonden en dat Hij ons inlijft in Zijn gemeenschap en van de Heilige Geest, dat Hij bij ons wonen en tot lidmaten van Christus heiligen wil. Dan komt onzerzijds de eis van nieuwe gehoorzaamheid en het nieuwe leven.

Zo is dan in kort bestek de hele leer meegegeven door de mond van de dienaren aan de gemeente, ons en onze kinderen. Ik moge u opmerken, dat het belofte-gedeelte van het formulier eindigt met de woorden 'totdat wij eindelijk onder de gemeente der uitverkorenen in het eeuwige leven onbevlekt zullen gesteld worden'. De belofte begint niet met de verkiezing Gods, maar eindigt daarmee. Het is ook de enige keer, dat het woord verkiezing valt in het formulier. Verder vallen gestadig de woorden: aanhangen, betrouwen, liefhebben, waarachtig geloof, vaste hoop en vurige liefde, in de onderwijzing en in het gebed.

Als dus vanuit dit beginstuk der kerk de onderrichting, der kerk, en dat van jongsaf aan de dienaren is opgedragen, dan moeten wij wel weten, dat het water in onze hand is als het mes der besnijdenis in des priesters hand en als het water, eens in de hand van Johannes de Doper en van de Heere Jezus zelf is: een teken en een zegel van de afwassing der zonden door Jezus' bloed. En dit steeds tegen de achtergrond 'in zonden ontvangen en geboren, zodat wij kinderen der toorns zijn'. En deze afwassing der zonden wordt alleen verkregen in dat gestadig en gestadig meer Hem aanhangen, betrouwen en liefhebben. Deze afwassing der zonden wordt gestadig en gestadig meer verkregen in het oefenen van een waarachtig geloof, van die vaste hoop en van die vurige liefde. Waar de gemeente van jongsaan in deze dingen onderwezen en geoefend wordt, dan zal dit openbaar moeten worden in de vernieuwing van het leven - én bij de leraar én bij de leerlingen - die tezamen in dit onderwijs een eenheid zullen vormen - en dit nieuwe leven, het leven van de wedergeboorte, zal dan zijn: niet in de zonde blijven liggen, maar de wereld verlaten, onze oude natuur doden en in een nieuw godzalig leven wandelen. Van Doópsbediening tot Doopsbedienin^, met de daaraan klevende onderwijzing, zal de verkoren gemeente uit dit verbond zich gaan aftekenen: 'En daar geloofden er zovelen als er verordineerd waren tot het eeuwige leven'. Deze arbeid zal niet ijdel zijn in de HEERE. Ds. I. Kievit leerde ons: De HEERE verwezenlijkt Zijn verkiezing in de orde van het verbond.

Komen wij dan nu nog, tot het tweede sacrament, dat van het Heilig Avondmaal, dat de Heere voor Zijn gelovigen heeft ingesteld. Het begon met een elftal niet bevestigde mensen, allen leraren. Het Avondmaal heeft dus vooreerst voor de leraren een versterking in het geloof. Dat is troostvol voor zwakke leraren en ook waarlijk nodig. De inzetting is van een zwakke leraar, Paulus, ontvangen. De ontijdig geborene, vde nakomer in de discipelkring, de maar moeizaam aanvaarde.

Het is al weer voor die hun vervloeking kennen en erkennen en die al weer de belofte gelooft, want door hem de gerechtigheid van Christus toegerekend en geschonken is en die met oprechte dankbaarheid voor Gods aangezicht wandelt in liefde en enigheid met zijn naaste. Als ik dat goed versta, is dat in de gemeenschap van de gemeente. Immers waar zijn de naasten van de gekochten door Jezus' bloed en waar wandelt men meer voor Gods aangezicht dan daar. Zo dan, het Avondmaal brengt de leraren tezamen - alle elf van hoedanig temperament, van hoedanige aanleg dan ook - en brengt ook de gemeente tezamen, allen die een band aan Hem hebben door een waar geloof-met het zicht op Christus' kruisverdienste.

Die zó gezind zijn, houdt de Vader voor waardige medegenoten van de tafel des Zoons. De tafel des Zoons - dus geenszins een lopend Avondmaal, niet voorlopig, en passant, want men gaat Zijn dood overdenken. Daarom gaat er een stille tucht uit van de tafel, die alle ongeloof en ongeloofspraktijken moet buiten bannen. De tucht is aan de tafel, voor leraren en gemeentenaren en zij is er in het eten en drinken. Zij is er in het oordeel! Het is voor gelovigen ingesteld: kleingelovigen, toevluchtnemend gelovigen, aangevochten gelovigen. Maar het is ook tot versterking. Men komt daar niet zijn bevestigde staat demonstreren, maar men komt daar om bevestigd te worden. Het Avondmaal is daartoe het geëigende middel - meer dan een belofte, meer dan een inleiding. Hierin werkt de Heilige Geest ja zo krachtig als door een tekst. Hierin wordt Christus' persoon en lijden - en dat is toch heel Zijn borgtocht - in'iemands overdenking gebracht, op iemands ziel gelegd, onder iemands voeten geschoven. Bij het Avondmaal wordt zo de volkomenheid van het offer aangewezen en geschonken. Vandaar • dat de ineengeperste wijn en het fijn gemalen en ineengeperste meel - let op de samenvlieting en de samenpersing! - de gemeenschap der kerk symboliseert, maar ook bewerkt. Christus' lijden brengt hun belijden! Christus' verscheurdheid brengt hun verbondenheid, hun éénheid!

Eén lichaam en dat met woorden, maar ook met daden. Dit brengt een samen belijden. En dan vallen wij terug op die oude belijdenis - het Apostohcum. De dienaren, die het Avondmaal mogen bedienen, achter de discipelen, als eersten, mogen wel zelf allereerst eigen dood en vervloeking overdenken, en dus zeer ootmoedig zijn. De waardige tafelgenoten zijn toch in zichzelf maar zeer on-waardig, hun waardigheid ligt alleen in het geloof, hgt alleen in Christus. Datgene, wat wij anderen prediken, moet in de eerste plaats voor onszelf waar zijn en geen prediker is nuttiger in de kerk dan de man, die ootmoediglijk wandelt voor God. Geen Evangeliedienaar is voor beginnende christenen en voor gevorderden op de weg beter leraar, dan die zelf uit de genade van Christus weet te leven. Én geen Evangeliedienaar is bruikbaarder en nuttiger in de kring van de bedienaren des Woords en der Heilige Sacramenten, dan die zelf én het Evangelie van de Heere Jezus Christus nodig heeft en dan zelf uit de genade van zijn Doop leert leven en dan die zelf gedurig het Heilig Avondmaal nodig heeft.

Wie zijn Doop beleeft en wie het Avondmaal zelf behoeft, die kan er de bedienaar van zijn.


* Openingswoord gehouden op de contio van G.B.predikanten te Woudschoten op 5 januari 1977.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 januari 1977

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

De bedienaren der sacramenten *

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 januari 1977

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's