Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De na-oorlogse periode

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De na-oorlogse periode

De oecumenische beweging en de ideologieën

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

(3)

In 1948 wordt te Amsterdam de eerste Assemblee van de Wereldraad van Kerken gehouden. De 'koude oorlog' tussen Oost en West is nog maar net begonnen; In februari 1948 sluit het IJzeren Gordijn zich geheel, wanneer ook Tsjecho-Slowakije onder een pro-Russisch (communistisch) bewind komt. De vrees voor een derde grote wereldoorlog is reëel.

Amsterdam 1948: Dulles tegenover Hromadka

Op de Assemblee te Amsterdam staan twee figuren tegenover elkaar. De ene representeert het Westen en de andere representeert het nieuw gevormde Oostblok. John Foster Dulles, de latere Amerikaanse minister van buitenlandse'zaken en Jozef L. Hromadka, een groot vriend van de Sowjet-Unie, die reeds begrip heeft willen wekken voor de Russische machtsgreep in Tsjecho-Slowakije. Volgens Spindler (1954) was Hromadka te zeer beïnvloed door de marxistische geschiedbeschouwing ('la philisophie de l'histoire marxiste'). Hij had een 'utopisch vertrouwen in het communisme'. Wie meer over Hromadka wil lezen kan bij de dissertatie van Dorothea Neumarker terecht (Kaiser/Grünewald, 1974). Dulles stelt in Amsterdam (voorbereidingsmateriaal) dat bepaalde lange termijndoelstellingen van het Sowje, tcommunisme op zich niet onchristelijk zijn. Reeds vóórdat er sprake was van communisme streefden christenen dit alles reeds na. Maar het grote verschil tussen de Sowjet-ideologie en het christelijk denken is dat het eerste zich baseert op het materialisme. De middelen waarmee het communisme haar doeleinden tracht te verwezenlijken zijn al evenzeer aanvechtbaar: middelen van geweld, intimidatie, dwang, waar-

door de individuele en persoonlijke waardigheid in het geding komt. Dulles meent dat het Westen hiertegenover met heel wat vreedzamere middelen komt (vreedzame evolutie). Het stelsel der westerse democratie krijgt veel lof (Assemblee-referaat), omdat het de individu in zijn waarde laat. Toch moet het Westen zijn doordrongen van een zedelijk geloof. Hier ziet Dulles een taak voor de kerken. Hromadka is de grote woordvoerder van de 'dialoog' met het communisme, de détente. 'Let us talk together!' is de centrale these van Hromadka. Bij Dulles horen wij van zulk een uitnodiging niets. Christenen moeten in de visie van Dulles juist een ontwikkeling volgens Sowjetmodel tegengaan. Met Dulles meent Hromadka, dat 't het Westen ontbreekt aan een morele grondslag, maar dat geloof, die grondslag, mag niet - anders dan dat Dulles meent - berusten op anti-cornmunisme of anti-sowjettisme. Het Westen, aldus Hro^ madka, is verenigd op een negative basis, terwijl het communisme juist voor hem een positieve kracht Van maatschappelijke vooruitgang was (Spindler).

Het communisme is niet - zoals Oxford 1937 bedoelde te zeggen - een antichristelijke religie, zoals het nationaalsocialisme dat was. Communisme en nazisme zijn niet identiek, omdat juist in de communistische filosofie in vele opzichten 'een geseculariseerde christelijke theologie' is te vinden. Fel keert Hromadka zich tegen een militaire confrontatie met het Oostblok. Anticommunisme mag niet de basis zijn van het Westen. Wat de kerk betreft, wil Hromadka niet dat deze zich identificeert met een der beide blokken. De kerk stijgt daarboven uit en is zich bewust van de gevaren die diep in het menselijk hart schuilen, zowel in het Oosten als in het Westefi.

De Assemblee zelf tendeert licht naar het standpunt van Dulles. Voor een dialoog is het klimaat nog niet rijp. Toch levert Amsterdam óók kritiek op het kapitalisme, omdat het leidt tot 'ernstige ongelijkheden' - ook het kapitalisme is een ideologie en moet dus worden afgewezen.

Toronto 1950

Hoogtepunt in de koude oorlog is onder meer de Koreaanse oorlog van 1950. De Noordkoreanen vallen dat jaar plotseling Zuid Korea aan met het doel dit gebied te veroveren. Dankzij tijdig en effektief Amerikaans ingrijpen worden de communisten teruggedreven. De Wereldraad, waarvan het Centraal Comité in 1950 te Toronto bijeenkomt spreekt over de 'Noordkoreaanse agrei'sors'. De Wereldraad schaart zich bovendien (hetgeen altijd kenmerkend zal zijn voor de Wereldraad) achter de resolutie van de Veiligheidsraad inzake Korea, welke resolutie oproept de Noordkoreaanse agressors te weerstaan.

Het spreekt vanzelf dat deze houding door de communistische landen fel wordt gehekeld. De Chinese kerkleider T. C. Chao trekt zich in 1951 als een der voorzitters van de Wereldraad terug-China was in 1949 communistisch geworden. Hromadka zal vanuit Praag een brief schrijven aan Visser 't Hooft, de toenmalige secretaris-generaal van de Wereldraad van Kerken waarin hij de Wereldraad verwijt dat deze zich aan de kant van het Westen heeft geschaard. Tenslotte reageren ook de Russisch-Orthodoxe metropoliet Nikolai en de Hongaarse bisschop Bereckzky zeer afwijzend.

Evanston 1954

Met enige snelle stappen komen we dan bij Evanston 1954 terecht - de tweede Assemblee. Daar de beide zendingsconferenties van Whitby en Willingen voor onze bespreking minder van belang zijn, hebben wij deze overgeslagen. Evanston heeft zich diepgaand met het communisme beziggehouden. Midden in de koude oorlog heeft Evanston geprobeerd een standpunt in te nemen. Een van de 'verwachtingen' van onze tijd noemt Evanston het marxisme, 'een machtige wereldse religie, doortrokken van hoop'. Evenals Amsterdam erkent Evanston dat er aan het marxisme ook positieve kanten zitten, maar 'de communistische leer van de diktatuur van het proletariaat heeft in de meeste gevallen geleid tot een totalitaire diktatuur, waarin in feite de vrijheid van de mens wordt ontkend'. Bovendien is het marxistisch geloof gebaseerd op illusies. Het ontkent God, maar opent tegelijk de weg voor vergoding van de partij of het eigen economisch stelsel. Het ontkent de 'feitelijke gesteldheid van de menselijke natuur'. En tenslotte legt het eenzijdig de nadruk op het opheffen van economisch onrecht, waardoor een eind zou komen aan twist en zelfzucht - maar dit vindt geen steun in de marxistische praktijk.

Evanston wijst iedere continuïteit tussen christelijk geloof en ideologie af. Ideologie wordt in verband gebracht met 'leugen'. Evanston wil dat de mensen de waarheid zouden kennen en liefhebben, en die waarheid is alleen te vinden bij Hem Die Zelfde waarheid is. Ideologieën voeren de mens af van de enige Hoop, Christus. Tegenover het relatieve en menselijke (god-loze) der ideologieën poneert Evanston de absoluutheicj van Christus.

Evanston kiest noch voor links, noch voor rechts. Alle ideologieën vallen onder hetzelfde oordeel. Hier zet Evanston duidelijk de lijn van Oxford voort. De kritiek op het Westen is niet afwezig.

New Delhi 1961

Met voorbijgaan van de Assemblee van de IMC te Ghana (1957/58), die tot de ontdekking is gekomen dat de wereld méér 'nietchristelijk' is geworden dan de wereld van 1910 (toen de Wereldzendingsconferentie te Edinburgh werd gehouden), komen we thans bij de derde Wereldraad-Assemblee, die te New Delhi plaatsvindt, 1961. New Delhi introduceert de notie 'dialoog', maar spreekt in dit verband nog niet over de ideologieën. New Delhi denkt nog uitsluitend aan een dialoog met de religieuze nièt-christelijke wereld. De kerk ziet New Delhi als een faktor van verzoening in het ideologische conflict. De elkaar bestrijdende ideologieën scheppen nieuwe barrières tussen de volken in de wereld. De taak van verzoening eist neutraliteit in het ideologische conflict. New Delhi is derhalve het moment waarop de oecumenische beweging de confrontatie laat varen en ruimte begint te maken voor de dialoog en de verzoening. New Delhi wil evenwel niet dat de kerken zich identificeren met enige ideologie. 'Zij moeten wel in de wereld, maar niet van de wereld zijn, want zij kunnen alleen staan voor Christus.'

Mexico 1963

Dé zendingsconferentie te Mexico van 1963 wordt gehouden onder auspiciën van de Wereldraad van Kerken, omdat de IMC daarin is opgegaan en is voortgezet als 'Commissie voor .Wereldzending en Evangelisatie'. Mexico is in feite een voortzetting van de discussie over het secularisme welke in Jeruzalem 1928 werd gevoerd. Dacht Jeruzalem echter aan een confrontatie met de nietreligieuze wereld, Mexico denkt meer aan een 'dialoog, een ontmoeting. De revolutionaire veranderingen die plaatsvinden hebben nieuwe impulsen aan het secularisatiedenken gegeven (voortgang wetenschap, ruimtevaart, nieuwe moraal, etc). Mexico kan de secularisatie veel positiever waarderen dan Jeruzalem en komt dan ook met een veel positievere kijk op de ideologieën. Mexico meent zelfs iets van Gods werkzaamheid in de secularisatie te herkennen. De secularisatie werkt 'bevrijdend'. Er heeft zich een nieuw soort oecumeriisme ontwikkeld, het 'wereldlijk oecumenisme' (M. M. Thomas). Wereldlijk oecumenisme en christelijk oecumenisme moeten worden verbonden door de dialoog, de samenwerking, de coëxistentie. Wat de nietreligieuze wereld betreft, spreekt Mexico over 'secular faiths' (wereldlijke geloven) en 'secular ideologies' (wereldlijke ideologieën)., Aangezien Mexico zich positief opstelt tegenover de secularisatie, waardeert het ook de secular faiths en de secular ideologies. De notie van de dialoog wordt tot dat terrein uitgebreid.

Geneve 1966

Tenslotte is er de grote conferentie van de Wereldraad van Kerken inzake Kerk en Maatschappij te Geneve, 1966. Daar breken de wereldlijke oecumenisten met grote kracht door. Er wordt een theologie van de revolutie gelanceerd door Richard Shaull welke ten nauwste aansluit bij de revolutionaire ideologieën. Moltmanns Theologie der Hoffnung heeft in deze kring diepe indruk nagelaten. Christen-zijn gaat betekenen agiteren tegen de status quo, revolutionair zijn.

Revolutionaire ideologen en ideologieën zijn niet langer onze vijanden, maar onze bondgenoten. Guerilla's vertegenwoordigen iets van Christus' bevrijdend handelen in deze wereld. De opvatting van de dialoog wordt verder uitgebreid naar de gehele maatschappij. Het gaat nu om de dialoog met de gehele nietchristelijke wereld, ideologieën inbegrepen. Een informele dialoog met het marxisme en met de ideologieën van rechts moet worden begonnen.

Conclusie

Zo heeft binnen de oecumenische theologie de confrontatie-idee plaatsgemaakt voor de dialoog-idee. Dat verklaart dat men binnen de Wereldraad van Kerken thans open staat naar alle kanten. Het demonische in de ideologieën wordt niet meer herkend, en er is een sterke tendens in de richting van links. Symptomatisch is de belangstelling die de 'theologie van de bevrijding' ontving van de huidige oecumenische leiders (men-denke onder meer aan de Nairobi-Asserablee!).

Dit geeft te denken. Nu men zozeer het onderscheid tussen geloof en ideologie begint te verliezen kan terecht de vraag worden gesteld of de Wereldraad in de wereld van morgen nog wel zal kunnen onderscheiden tussen Christus en anti-christ. Om de geesten te kunnen onderscheiden is de gave des onderscheids nodig. Het Woord Gods en de Heilige Geest zijn daarbij onmisbaar. Maar waar een verwarring

van zovele geesten heerst, kan men eerder van een 'Babel', dan van een kerk spreken.

Wanneer wij één ding uit het Oude en Nieuwe Testament niet kunnen halen, dan i s het wel de mening dat de kerk met deze wereld van godsdiensten en ideologieën in 'dialoog' mag treden.* Waar Israël in het OT met de heidense godsdiensten in 'dialoog' trad, daar volgde de afval en het neerknielen voor de afgoden. Ook in het NT werd de kerk bedreigd door stromingen die tussen het christelijk geloof en de ideologieën van het oude Rome verbindingen zagen. De apostelen hebben dergelijke stromingen altijd geïdentificeerd met 'de geest van de antichrist, die nu reeds in de wereld is'. In dat opzicht is de Bijbelse boodschap radikaal afwijzend, negatief. In het zeggen van 'ja' tot de "Christus der Schriften ligt het radikale 'neen' tegen de menselijke dwaling besloten. Gelukkig is dat 'ja' vele malen sterker dan welke aardse macht ook en zullen wij in het positieve van de Evangelieboodschap met Hem overwinnaar zijn en midden in deze wereld kunnen wandelen als voorbeeldige volgelingen van onze Heere.


* Met 'dialoog' bedoel ik hier niet het 'gesprek' of de 'apologie', maar het uitwisselen van religieuze ervaringen en de erkenning van waarheden bij andere godsdiensten.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 februari 1977

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

De na-oorlogse periode

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 februari 1977

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's