Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een blijvende opdracht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een blijvende opdracht

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Hij zeide tot hen: aat heen in de gehele wereld, predik het evangelie aan alle creaturen. Mare. 16 : 15.

De opdracht tot de prediking

De zondag nadert alweer. We hopen naar de kerk te kunnen gaan. De predikanten bereiden zich voor. Waarop? Op de prediking van het evangelie. Dat is hun opdracht: predik het evangelie!

Prdikanten, evangelisten en zendelingen zijn geen politici, ook geen maatschappelijke werkers. Dit is hun voornaamste taak dichtbij en veraf: predik het evangelie. Daarvoor moeten zé bereid zijn alles te verlaten, als hun Zender hen daartoe roept. Ze moeten er op uit, de wereld in. Maar ze mogen gaan met God en met hun'bijbel. Zo is hefin hetzendingswerk, zo is het hier in Nederland in het evangelisatiewerk onder degenen, die van God en Zijn woord vervreemd zijn. Zo is het in de gemeente zelf voor allen, die de opdracht hebben de gemeente te weiden: ze moeten altijd maar weer komen met het woord van God, het evangehe.

Da moet de gemeente verwachten van zijn ambtsdragers. Ze zijn er niet ons om gezeUig bezig te houden. Hun opdracht is: predikt het evangelie aan alle creaturen.

Creaturen betekent 'schepselen'. Dat zijn we toch: schepselen door God geschapen. Zo nietig zijn we. We zijn vanonszelf niets. Hij heeft ons geschapen. Hij onderhoudt on§ leven. Maar daar komt iets bij: we zijn niet alleen schepsel, maar ook gevallen schepsel. Dat is onze nood. En aan alle gevallen schepsel moet het evangehe gepredikt worden. Ieder mag het horen. Zo ruim wordt het evangelie aangeboden, zo dringend, zo welgemeend roept de-Heere ieder van ons. Nooit zal iemand van ons kunnen zeggen: ik heb het niet geweten.

Gaat heen in de gehele wereld: overal moeten de mensen het evangelie horen. De mens in het westen, de mens in het oosten. De mohammedanen moeten het horen en de buddhisten moeten het horen. Welke secte, welke stroming er ook is: ze moeten het evangelie horen. Wat is er dan veel werk voor de kerk! De kerk doet niet aan politiek. De kerk sluit zich niet aan bij een politieke partij. De leden van de kerk kunnen dat wel doen, elk afzonderlijk. Maar wat de kerk wel moet doen, dat is, het evangelie prediken, 't woord van God prediken aan alle mensen, tot welke politieke partij zij ook behoren, of ze progressief of conservatief genoemd worden. De kerk moet 't woord van God prediken aan de overheidspersonen, tot welke partij ze ook behoren. Want ieder mens, nietalleen de christen, maar ook de atheïst, ieder mens is schepsel van God. En als zodanig heeft ieder te horen naar de geboden en naar de beloften van God.

Daar zal ieder schepsel eens naar geoordeeld worden.

En vergeten we dan niet: de Heere kan door Zijn Geest de prediking van het evangelie zo zegenen, dat de felste tegenstander tot inkeer komt. Dat gebeurt toch nog telkens en in allerlei kringen. Dat gebeurt nog telkens daar waar u het nooit verwacht had. En denkt u daar niet gering van:

als ergens een overheidspersoon door het evangelie gegrepen en bekeerd wordt, of als ergens een prediker, die tot nu toe een dwaalleer predikte, tot bekering komt! En het gebeurt. En daarom maar prediken, niets anders dan het evangelie, het woord van God. Een uitgebreide liturgie zal het niet doen. De Heere door middel van de getrouwe prediking zal het doen.

De inhoud van de prediking

Het 'evangelie' is de inhoud. Evangelie betekent: de goede boodschap. En dat is dan de boodschap van het Koninkrijk Gods. De boodschap dat God konmg is en dat Hij zich Zijn koningschap nooituit handen laat nemen. Er is een moment gekomen, dat satan tegen God in opstand gekomen is. Een vreselijke opstand, waarin de mens in het paradijs is meegesleurd. De grote zonde daarin was, dat satan en de gevallen mens God niet meer als koning wilden erkennen, dat ze Hem van Zijn eer beroofden. Maar God gaf in werkelijkheid Zijn koningschap niet prijs. Dat kon de duivel en dat kan de door hem verblinde mens wel denken, maar ze vergissen zich. En het was het werk van God de Zoon, de Heere Jezus Christus, om dit koninkrijk Gods opnieuw te openbaren op aarde. En door Zijn Geest de ogen van verblinde zondaren te openen voor Zijn koninkrijk.

Dat was het doel van Zijn komst op aarde: te prediken het evangelie van het koninkrijk der hemelen. Want dat deed Jezus, zo goed als Johannes de doper: bekeert u, want het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen. Maar Hij predikte dit niet alleen, Hij heeft ook de straf moeten dragen op de zonde van Zijn

volk, dat ze God niet als koning erkenden. Daarvoor moest Jezus aan het kruis de toorn van God dragen over mensen, die God niet als koning wilden erkennen.

Maar met Zijn dood heeft Hij hun zonde verzoend en met Zijn Geest opent Hij nu hun ogen en vernieuwt Hij hun hart.

Als middel daartoe dient de prediking van het evangelie van het koninkrijk. Dat moet nu maar aldoor gepredikt worden. Dit evangelie, dat God koning is, is helemaal niet naar de mens.

Het is vierkant in strijd met het zoeken en streven van de natuurlijke mens. Dit evangelie des koninkrijks behelst dan ook altijd een waarschuwing: het leert ons onze zonde zien als opstand tegen God.

Daarom zegt Hij: bekeert u, want het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen. En bekering is toch, datweterugkeren vande weg, die we allen in Adam zijn ingeslagen. Welnu, dat gebeurt als het evangelie getrouw gepredikt wordt. Dat kunnen de predikers van het evangelie zelf niet bewerken. Dat doe Christus zelf. In vers 20 staat het: en de Heere wrocht mede.

Daardoor komen mensen, die ver van God zijn weggelopen, tot inkeer en berouw. Dan belijden ze hun zonden. Nu nog, zoals toen Johannes de doper met deze prediking optrad. Toen werden er velen gedoopt, maar belijdende hun zonden. En hebt u dit ook reeds van harte gedaan? Ach, zegt iemand, ik ben zo hard van hart, ik heb wel tranen geschreid om het levensleed, maar nooit om mijn z^onden. Op dat punt ben ik hard.

Op uw klacht hebben we maar één antwoord: Christus alleen kan en wil harde harten verbreken. Bidt u Hem erom: Heere, werkt U ook in mijn hart oprechte droefheid om mijn zonde.

Dan wordt het wel moeilijk, dan komen we met heel ons denken en doen en spreken onder het rechtvaardig oordeel van God. Dan kunnen we het niet meer verbergen. En dan wordt het zo'n wonder uit het evangelie te bemerken dat God ons vergeeft. Dan wordt het een wonder dat God u niet verstoot, maar dat Hij u aanneemt. Dan wordt Jezus u alles, omdat Hij voor u de straf heeft willen dragen aan het kruis.

Dan wordt Hij u onuitsprekelijk lief. Door het geloof in Hem leert u dan God ken­ nen als uw hemelse Vader.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 mei 1977

De Waarheidsvriend | 18 Pagina's

Een blijvende opdracht

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 mei 1977

De Waarheidsvriend | 18 Pagina's