Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De synode over Zuid Afrika

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De synode over Zuid Afrika

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zuid Afrika stond 'onvermijdelijk' op de agenda van de synode. Zo zegt het een rapport van het moderamen getiteld 'Beleidsoverwegingen bij de verhouding van de Nederlandse Hervormde Kerk en haar zusterkerken in Zuid Afrika. Het rapport werd door dr. Van den Heuvel genoemd een consensus, een overeenstemming binnen het moderamen. Elk van de moderamenleden had het recht binnen deze consensus eigen nuanceringen aan te brengen.

In de latere discussie zou dr. Van den Heuvel zeggen, dat hij zelf 'oneindig veel verder had willen gaan', zoals hij ter inleiding al had gezegd dat er vanuit een kort geleden gehouden consultatie van de Raad van Kerken een veel 'harder' rapport in aantocht was. Het nu ter tafel Uggende stuk van het moderamen was slechts een 'inhaalmanoeuvre'. Ook ds. L. de Liefde, assessor van het moderamen, stelde dat hij verder wilde gaan dan het rapport, in de zin nl. van boycotacties, méér loyale steun aan bevrijdings bewegingen!

De nota, zoals die er nu lag, was ontstaan, aldus Van den Heuvel, na gesprekken met vertegenwoordigers van blanke Zuid Afrikaanse Kerken en met name ook na verschijning van het boekje/? fl5, volk en nasie van de blanke Zuid Afrikaanse Kerken, waarin zij hun visie op de Zuid Afrikaanse apartheid geven, een boekje, dat aan alle Hervormde predikanten was toegestuurd.

Inhoud

In de beleidsoverwegingen van het moderamen staat dat de synode altijd stemmen uit de oecumene, die om een beëindiging van de kontakten met bijv. de blanke N.G. Kerk vroegen, had afgewezen.

In de discussie zou dr. Van den Heuvel overigens gaan zeggen aan de blanken in feite geen boodschap meer te hebben. Dat zou pas weer het geval zijn als de blanken de lijdende partij zouden zijn.

De synode heeft zich ook altijd op het standpunt gesteld, aldus de beleidsoverwegingen, dat oplossingen voor de rassen-en volkerenproblematiek in Zuid Afrika niet door buitenlanders en dus ook niet door onze kerken kunnen worden gegeven. Alleen de Zuid Afrikanen zelf - en dat geldt ook voor Rhodesiërs en bewoners van Namibië - kunnen hun wegen voor de toekomst vinden.

Anderzijds kan lijdelijk afwachten ook niet. Uitgangspunt voor de synode is: bij overheid, volk en zusterkerken krachtig te bepleiten dat alle bevolkingsgroepen bij de besprekingen inzake de toekomst van deze landen betrokken zijn. Daarom heeft het moderamen ook regelmatig op kwesties in Zuid Afrika gereageerd.

Na geconstateerd te hebben, dat èn in Zuid Afrika (b.v. tussen de kerken) ingrijpende verschillen, diametraal tegenover elkaar staande opvattingen bestaan t.o.v. het apartheidsbeleid en dat hetzelfde geldt voor diegenen die Zuid Afrika hebben bezocht, en na geconstateerd te hebben, dat afwijzing van rassisme en rassendiscriminatie geen onder-~ werp van discussie is binnen de christenheid, omdat dit óók wordt gedaan ('beleden') door voorstanders van het apartheidsbeleid, zegt de nota, dat, 'wat ook het apartheidsjü? eaa/ moge zijn', de synode, mèt de zwarte meerderheid in Zuid Afrika niet anders kan constateren dan dat de apartheidspolitiek leidt tot een grondverdeling die onrechtvaardig is; tot een welvaartsverdehng, die de zwarten tot objekt van blanke liefdadigheid maakt in plaats van gelijke beloning voor gelijke arbeid... Het moderamen komt dan tot de volgende kemconclusie:

‘Vanuit deze, ons door Zuidafrikaanse medechristenen aangereikte inzichten heeft de synode haar beleid gebouwd. Zij verwerp t alle pseudo wetenschappelijke pogingen om de ongelijkwaardigheid van de rassen te funderen in z.g. rassen-kenmerken en alle aanwending van staatsmacht om de gescheidenheid van de rassen op te leggen, waar deze niet door de betrokkenen zelf wordt gewenst.

Waar de macht van de overheid de totale gemeenschap niet meer dient en waar haar zwaard niet meer gebruikt wordt om het kwade te straffen en het goede te beschermen, heeft zij haar grenzen overschreden. In een dergelijk geval wordt deze overheid door het overgrote deel van de christenheid in Zuid-Afrika terecht onder het oordeel gesteld en teruggeroepen tot haar oorspronkelijke opdracht.’

En verder citeren we uit het rapport nog het volgende:

Voorstanders van het apartheidsbeleid wijzen vaak op de ontwikkelingen in andere Afrikaanse landen waar een vaak tumultueuze ontwikkeling volgde op staatkundige afhanke-^ lijkheid van de koloniale machten. Vormen van afrikaans socialisme, zoals in Tanzania, Mozambique, Angola en Ethiopië, het schrikbewind van IdiAmin in Oeganda, de diktatuur van Moboetoe in Zaïre werden als onafwendbare toekomstbeelden gezien voor een multiraciale maatschappij in Zuid-Afrika. Tegelijkertijd gelden deze ontwikkelingen als een verdediging van de nu heersende situatie in Zuid-Afrika.

Het is ons, als synode van de Nederlandse Hervormde Kerk niet mogelijk om deze gedachtengang tot de onze te maken. Natuurlijk begrijpen wij de zorg van de vele Zuidafrikanen voor hun toekomst. Wij weten dat deze zorg evenzeer door grote groepen zwarten als door de blanken wordt gevoeld. Wij konstateren echter dat de blanke Zuidafrikaanse minderheid, die nu de macht in handen heeft, in Namibië en Zimbabwe wél een zwarte meerderheidsregering aksepteert en in haar buitenlandse politiek voor deze landen vrije verkiezingen voorstaat waaraan ook de z.g-bevrijdingsbewegingen dienen deel te nemen. Tegelijkertijd stellen wij vast dat de Zuidafrikaanse regering zwarte medeburgers wel degelijk in staat acht om in eigen gebieden leiding te geven aan een eigen politieke en kulturele gemeenschap. Wij horen van onze zwarte kerkelijke vrienden in Zuid-Afrika dat de zwarte leiders zélf de toekomst van Zuid-Afrika niet als een exclusieve zwarte maatschappij kenschetsen. Op grond van deze elementen kunnen wij niet anders dan vaststellen dat de verwijzing naar andere Afrikaanse lan­ den geen doorslaggevend element kan zijn tegen een gemeenschappelijk zoeken naar een rechtvaardiger maatschappij voor alle burgers in Zuid-Afrika.’

De discussie

De discussie, die over deze nota gevoerd werd, is ergens als grimmig aangemerkt. Zo werd het overigens pas in de tweede fase, niet in het minst dunkt me door uitspraken van dr.

A. H. V. d. Heuvel. We zeiden al hoe hij stelde momenteel in feite aan de blanken geen boodschap te hebben. Maar weinig respect bracht hij op t.a.v. diegenen die terzake anders denken dan hij. Ver ging hij over de schreef toen hij b.v. het boek van Prof. dr. H. Jonker over Zuid Afrika als schandelijk kenschetste.

Maar terzake: het begin van de discussie had een andere teneur, een teneur, die bepaald werd door de verschrikkelijke gebeurtenissen, die we juist in eigen land achter de rug hadden. Ds. D. Lucas (Waardenburg) stelde b.v., dat we in eigen land in toenemende mate te maken hebben met problemen van verschillende rassen en culturen. Hij stelde daarom ons bezig zijn met Zuid Afrika im Fragel 'Ons model voor Zuid Afrika staat al vast. Er is zélfs geen twijfel. Andere meningen binnen onze kerk worden in deze deze nota genegeerd. We kunnen niet eens meer met elkaar praten. We kunnen óók geen oplossingen geven. En toch: de keuze is gemaakt. De overheid in Zuid Afrika wordt daarbij niet onder een oordeel maar onder het oordeel gesteld. Zo maken we ons echter onaanvaardbaar als gesprekspartner en wordt de dienst der verzoening onmogelijk gemaakt’.

Ook ouderling R. A. van Oosten (Zelhem), die de nota overigens helder en goed vond, vroeg zich af of we we niet te gemakkelijk over de problemen verweg praten. Hij vond een 'Schaduwverhaal erbij voor onzelf', terzake van bevoogdend en patriarchaal bezig zijn nodig. Maar hij begreep niet hoe een politiek, waar bij 'Mensen uit elkaar worden gehaald' door sommigen (en hij verwees hierbij naar De Waarheidsvriend) als een zaak van praktische politiek kon worden afgedaan.

Ds. C. van Sliedregt vreesde, dat, door aanneming van deze nota, de relatie met de blanke kerken in Zuid Afrika verbroken zouden worden. Hij meende, dat er verband bestond tussen Van den Heuvels keuze voor de P.v.d.A. zijn dezer dagen verschenen eenzijdige boekje 'Om de vrede van de strijd' en deze eenzijdige nota (Later kwam Van den Heuvel dus vertellen dat deze nota hem niet vèr genoeg ging v. d. G). Waarom worden, zo vroeg ds. Van Sliedregt, de overwegingen van Prof. Jonker volkomen genegeerd? Hij wilde, dat eerst een Hervormde delegatie naar Zuid Afrika zou gaan en dat pas daarna een nota als uitgangspunt voor kerkelijk beleid zou worden behandeld. (Zijn voorstel in deze kreeg 12 stemmen).

Ook ouderling J. Haeck (Hoevelaken) legde verband tussen Van den Heuvels boekje en de, nota en vond dat vanwege de gepassioneerd-

held de discussie bijna onmogelijk wordt. Refererend aan de titel van een ander boekje stelde hij dat 'Dialoog zonder dreiging' bijna onmogelijk is. Hij pleitte voor afkoeling en zei verder moeite met de nota te hebben:

Niet omdat ik zou ontkennen dat de situatie in Zuid Afrika niet ernstig is, niet omdat daar geen verschrikkelijke dingen gebeuren (waar gebeuren ze niet? ) of omdat daar geen zondige structuren zijn, maar wel omdat het nooit zuiver kan zijn om een beleid te bepalen in een sfeer van vleselijke gedrevenheid. Vooral als we zelf met vuile handen de vinger beschuldigend naar Z.A. uitstrekken zonder alternatief.

Zonder ons, officieel, ook via de Wereldraad, aan te trekken het lot van onze broeders en zusters, die om Christus wil gemarteld worden, geestelijk en lichamelijk in landen waar we wel economische betrekkingen mee onderhouden, zonder boycot of bankingresolutions.

Dit diene ons beschaamd en bescheiden te maken t.o.v. anderen en we zouden ook ten deze ons moeten laten gezeggen door het Woor van Christus: Ik was in de gevangenis, en gij hebt Mij niet bezocht.' En verder had hij bezwaren:

‘Omdat ik de waarschuwing van de onlangs overleden Nigeriaanse Christen, Dr. Byang H. Kato, ten volle ernstig wil nemen. In de Derde Wereld dreigt de Christenheid, zwart en blank en gekleurd, ten onder te gaan door het opdringende overmachtige imperialisme van de linkse ideologieën. En ook die broeders en zusters krijgen geen steun meer van de Wereldkerk. En door de theologie van de bevrijding in de zin van economische, politieke en sociale herstructurering der samenleving is daar de ware christelijke bevrijding in de zin van verlossing verdrongen. Dr. Kato zegt in dit verband: 'De wereldraad van Kerken heeft de Internationale Zendingsraad overgehaald tot een fusie louter en alleen om de bijbelse zendingsopdracht een nette begrafenis te geven in de warwinkel van oecumenische, sociale, politieke en economische structuren.’

Ds. J. Pronk (Rijsoord) vroeg zich af, als niet gehoopt wordt op werkelijk contact met de kerken in Zuid Afrika, wat dan nog de pijler van de dialoog is. Hij wilde ook eerst het gesprek in Zuid Afrika en dan een nota 'We horen nu slechts geradicaliseerde christenen’.

Dr. W. J. Maan (Oegstgeest) vroeg zich af, als de overheid in Zuid Afrika er één is naar het model van Openbaring 13 (en niet van Romeinen 13), waarom we dan zo angstvallig spreken over bevrijdingsbewegingen. Hij verwees naar de tachtigjarige oorlog en naar naar het verzet tegen de nazi-terreur in de tweede wereldoorlog.

Dr. Th. C. Frederikse (Wassenaar), die zei altijd onder de indruk te komen als mensen tot hem zeiden 'U bent er niet geweest' en daarom met schroom sprak, ' zei, dat het te laat was voor de dialoog in Zuid Afrika, en zei verder ' alles wat ik z6g is onwaarachtig omdat ik niet zwart ben’.

Ds. H. Binnekamp (Maarssen) vroeg een andere toonzetting, vanuit vriendschap en verbondenheid met Zuid Afrika. Hij vroeg om genuanceerder spreken en om het doorklinken van ook de andere stemmen.

Ds. W. Ph. E. van Kboten (Schoorl) vroeg om dieper medegevoel, met name ook met de blanke christenen. ('Als avonturiers, en dat zijn toch aparte mensen, zijn ze er vroeger heengegaan’).

Ouderling J. H. Morreau (Hilversum) vroeg 'zeker' begrip voor de positie van de blanke minderheid maar hekelde hun machts denken, waarop we overigens onszelf ook telkens moe­ ten betrappen ('ook wij hebben onze trekarbeiders in casu de gastarbeiders). Wij zien de balk bij onze Zuid Afrikaanse broeders en de spinter bij onszelf niet.

Terzake van de reis van de G.B.-delegatie naar Zuid Afrika hoopte hij, dat daardoor het machtsdenken in Zuid Afrika niet zou worden gestimuleerd. Als er verder een Hervormde delegatie heengaat, aldus Morreau, laat dan gesproken worden vanuit een diep besefte gemeenschappelijke schuld!

Ds. J. Vroegindewey (Emmeloord) zei, dat de Molukse affaire de toon van de nota bescheidener en minder stellig had moeten maken. Waarom klinken andere stemmen niet door, b.v. van prof. Jonker (hij miste in dit debat diens aanwezigheid).

Hij vroeg zich intussen af of er geen tussen oplossing tussen zwart-meerderheidsbewind en apartheid lag in een kantonstelsel als in Zwitserland.

Ds. A. J. Bijl (Haren) had tenslotte als suggestie, dat de Herv. delegatie, die naar Zuid Afrika zal gaan, samen met die van de Geref. Bond zal gaan.

Met de stemmen van alle G. B.-ers en van enkele Confessionelen tegen, werd deze nota aangenomen, nadat ds. L. de Liefde (moderamen lid) overigens gezegd had niet te begrijpen waarom een toch eigenlijk zwakke nota als deze (zelf wilde hij, als gezegd, verder) ter synode zo'n koele ontvangst kreeg en nadat dsk. G. Spilt en mevr. Van Ruler verklaard hadden geheel achter de nota te staan.

Enkele kanttekeningen

We hebben er behoefte aan bij dit synodale debat enkele kanttekeningen te plaatsen.

1. Was het methodisch niet onjuist dat aan de synode over deze complexe problematiek een stuk werd aangeboden dat slechts één visie vertolkte, terwijl, zoals wél bij andere stukken mogelijk is, hier niet de mogelijkheid was van een eventueel minderheidsrapport waarin de andere visie, die in de kerk leeft werd verwoord? Uit beleidsmatig oogpunt bezien was hier sprake van een verlaten van een tot nu toe begane weg.

2. Is het wel juist dat de secretaris-generaal in discussies als deze zo sterk zijn eigen ingenomen standpunten naar voren brengt en niet zoekt naar wat in een synode in zaken als deze ergens communis opinio is? Vielen zijn uitspraken met zijn geladen bewoordingen, en die van ds. De Liefde, bovendien wel binnen de consensus die binnen het moderamen bereikt was en waren hun uitdrukkingen wel nuanceringen binnen deze consensus? Ds. L. de Liefde sprak immers over een zwakke nota, zei dat de zwarten de enige representanten in Zuid-Afrika zijn en stelde dat de oorlog al aan de gang was. Dr. Van den Heuvel sprak over fascistisch bewind, aan de zwarten geen boodschap, etc.

Wij voor ons gaan tegen dit optreden in toenemende mate argwaan koesteren. Het mee doen in een anti-Spanje demonstratie, het geven van een stmadstemadvies voor de P.v.d.A., nu weer één dag na de synode, medeondertekening van een brief (samen met o.a. Ed van Thijn en André van der Louw), waarin de regering wordt opgewekt een verscherpt beleid te voeren tegenover Chili; al deze zaken maken velen kopschuw. Maar het optreden ter synode getuigt bovendien van weinig respect voor andere visies die leven in de kerk in wier dienst de secretaris-generaal staat.

3. Was het fijngevoelig om de kwestie Zuid Afrika op de synodale agenda te plaatsen en zó te behandelen nu we zelf net dramatische ontwikkelingen in eigen land achter de rug hebben? Hebben wij nu met ons expliciet of impliciet oproepen van geweld elders niet alle verweer uit handen gegeven als het gaat om , het intomen van revolutionaire verschijnselen hier?

4. Vergissen we ons als we zeggen dat de synodale agendering de laatste tijd steeds eenzijdiger wordt. Dezer dagen zei (n.b.) opperrabbijn Pink bij diens afscheid dat de Wereldraad van Kerken en het Vaticaan teveel politiek en te weinig Bijbel hebben. Welnu dat zou dan ook gezegd kunnen worden van onze synode.

Wanneer dr. Stem in Amsterdam de verzoening door voldoening loochent schijnt het nauwelijks nog mogelijk deze zaak op de agenda van de synode te krijgen. Maar politieke zaken bereiken de synode tafel heel gemakkelijk. Deze dingen moesten ons van het hart. We weten dat we deze vragen namens velen in de Kerk stellen. We constateren niet in het minst ook na deze laatste synode, toenemende zorg bij velen in de kerk. En terecht.

Laat de synode, laat met name ook het moderamen en laat met name ook de secretarisgeneraal beseffen welk een grote verantwoordelijkheid men draagt voor de hele Kerk. Er is een verharding en verscherping aan de gang die op den duur fnuikend zal zijn.

V. d. G.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 juni 1977

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

De synode over Zuid Afrika

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 juni 1977

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's