Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Op zoek naar een christelijke identiteit in de maatschappelijke dienstverlening

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Op zoek naar een christelijke identiteit in de maatschappelijke dienstverlening

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

3

Wanneer we gaan zoeken naar het 'christelijke' in de maatschappelijke dienstverlening breekt na de theorie, op een gegeven moment toch ook de vraag naar de praktijk door. Je kunt het immers allemaal mooi zeggen of belijden, je kunt het 'christelijke' ogenschijnlijk veilig gesteld hebben door een grondslag, in de praktijk zal toch moeten blijken of aan dit alles ook waarde gehecht kan worden.

Van etiket naar praktijk

Kortom de vraag gaat zich nu opdringen: Hoe maken we doelstelling en grondslag van de christelijke organisatie operationeel? Daarmee stappen we van de kerk over naar de instelling die (wellicht) door diezelfde kerk in het leven werd geroepen. Nu zou het een eenvoudige zaak kunnen zijn om aan te geven op wat voor christelijke wijze er dan dienst verleend moet worden. Je houdt je aan de bijbel en dan is het toch in orde? Zo simpel kan echter de vraag naar de christelijke identiteit niet beantwoord worden.

Er zijn namelijk méér vragen die op de dienstverlening af komen. Daarbij denk ik voornamelijk aan de vraag van de hulpvrager. Die hulpvrager kan in principe iedereen zijn. ,

De instelling voor maatschappelijke dienstverlening, dus ook de christelijke instelling staat open voor iedereen, zonder rekening te houden met godsdienst of b.v. politieke opvattingen. Het komt in bepaalde protestants christelijke kringen nog voor dat men daar niet zo goed mee uit de voeten kan. Ik herinner mij een diaken-bestuurslid die er toch wel moeite mee had dat zijn instelling een roomskatholieke cliënt hielp. Moesten daar nu ook diaconale gelden aan besteed worden?

Met nadruk wil ik hier stellen dat het diaconaat zich niet alleen richt op de huisgenoten des geloofs, maar zoals een oud geschrift zegt ook 'op hen die daar buiten zijn'. In dit kader wil ik verwijzen naar de gelijkenis over de barmhartige Samaritaan. Hij keek niet naar godsdienst. ras of kleur, maar zag een mens in nood, een mens met een hulpvraag.

De cliënt die dus een beroep op de christelijke instelling doet heeft niet bij voorbaat een bepaalde 'kleur'. Hij heeft wel een bepaalde verwachting. Hij verwacht geholpen te worden. Het kan een toevalligheid zijn dat hij bij een christelijke instelling aanklopte. Hij kan het ook bewust gedaan hebben, hij kan wat verwachten van dit etiket.

Die verwachting kan dan ook niet ten onrechte zijn. Christelijk willen handelen, pretendeert wat. Het pretendeert genormeerd dienst verlenen, dienst aan de naaste met zo'n inzet, dat die een weerspiegeling is van het werk van Christus. Als we ons dat realiseren, dan vragen we ons tegelijk af: Wie is tot deze dingen in staat?

En wij weten dat wij in eigen kracht tot niets in staat zijn. Maar onze grondslag geeft dan ook aan dat we van daaruit vertrekken mogen, op weg mogen gaan met die ander, de hulpvrager. Maar daar ook telkens naar terug kunnen keren. De christelijke grondslag wordt zo de bron waaruit de dienstverlenende kracht geput mag worden.

Achtereenvolgens wil ik nu een aantal praktische voorbeelden geven waaruit blijkt dat een voortdurend terugvallen op deze bron noodzakelijk is. De voorbeelden strekken zich uit over het uitvoerende 'veld' van bejaardenhulp, gezinsverzorging, , maatschappelijk werk. Maar ook hopen we wat gedachten te verwoorden over christelijk beleid, communicatie en verantwoordelijkheid van de instelling voor maatschappelijke dienstverlening.

Helpen met hart en ziel en handen

Het beleid in onze samenleving is er op gericht dat de bejaarde mens zoveel mogelijk zelfstandig kan blijven funktioneren. Hoewel er veel centra voor bejaarden zijn is toch het

overgrote deel van de bejaarden in Nederland nog gewoon thuis, op zijn eigen plekje. Dit is mogelijk door een verbetering in de gezondheidstoestand van de bejaarde van nu ten opzichte van de bejaarde van dertig, veertig jaar geleden. Bovendien zijn de huisvestingsmogelijkheden in veel opzichten veranderd en verbeterd. Door dit beleid is enerzijds de mogelijkheid gecreëerd tot een menswaardiger bestaan van de bejaarde, anderzijds is echter ook de vereenzaming toegenomen. Ondanks de vele, goede voorzieningen, moet toch gesteld worden dat de bejaarde van vroeger méér in het samenlevingsgebeuren opgenomen was dan nu. Teveel hebben wij van het bejaardzijn een aparte categorie gemaakt.

Toch worden er allerlei goede en ook effektieve pogingen ondernomen om door middel van dienstverlening deze problematiek te verlichten.

Eén zo'n poging' is de bejaardenhulp, die doorgaans uitgaat van instellingen voor maatschappelijke dienstverlening.

De bejaardenhelpster, doorgaans de huisvrouw die graag een aantal uren per week wil vrij maken voor dienst aan de naaste, doet dat werk dat de bejaarde zelf niet meer kan doen en hetgeen toch noodzakelijk is om de bestaande situatie in stand te houden. Dit is het materiële aspect van de bejaardenhulp. Maar juist via dit ogenschijnlijk simpele werk, gaat er in veel gevallen ook een relatie groeien tussen de helpster en de bejaarde. Voor hoevelen is juist die paar uurtjes in de week niet een lichtpuntje geworden. Weer eens echt menselijk kontakt. Van de gemiddelde bejaardenhelpster wordt dan ook meer gevraagd dan alleen maar wat huishoudelijk werk. Feitelijk wordt een beroep op haar hele persoonlijkheid gedaan. De helpster die alleen maar dit werk doet om te 'verdienen' past dan eigenlijk ook niet in deze dienstverlening. Het gaat om meer, je moet er met hart en ziel achter staan. En in de christelijke instelling betekent dat, dat juist door dit werk iets van die christelijke identiteit mag doorstralen. De bejaardenhelpster komt vaak in aanraking met medemensen in hun laatste levensfase. Wanneer alles om de ouder wordende mens wegvalt, wanneer ook het lichaam en de geest gaan aftakelen, wat is dan de nabijheid van iemand die weet heeft van de enige troost in leven en sterven geweldig.

Is bejaardenhulp dan evangeliseren? Deze vraag wordt vaak gesteld ook in meer sectoren van de maatschappelijke dienstverlening. De vraag wordt, doorgaans ook in de christelijke instellingen, ontkennend beantwoord. Nee, evangeliseren, samen met de bejaarde en een boekje in een hoekje kruipen, dat is het niet. Het behoeft overigens ook geen vraag te zijn of dat evangeliseren is. Wij, ook christenen, maken van evangeliseren vaak een karikatuur, alsof het iets negatiefs zou zijn.

Maar vanuit een christelijke doelstelling mensen helpen betekent wel hun welzijn zoeken. Mét hen zoeken. Meeleven, soms meelijden met de ander, solidariteit. Die solidariteit kan wezenlijk gestalte krijgen wanneer door ons werk, door onze houding, niet alleen in praat maar ook in daad, bij de ander iets zichtbaar wordt van de liefde van Christus die ons dringt. In die zin is ook bejaardenhulp en alle helpen vanuit een christelijke achtergrond, evangeliseren. Zouden we het heil onze medemens onthouden, wanneer we zelf weten wat dat betekent? In dat geval denk ik aan die nog jonge, trouwe helpster, die met oneindig veel geduld een langzaam stervende bejaarde mocht helpen. De cliënt had geen godsdient.

Maar de helpster liet zeker niet na om haar geloofsovertuiging te verbergen. Ze liet er iets van zien door haar werk, door haar gebed aan tafel, en door af en toe eens iets te vertellen van het lijden van mensen in de bijbel, het lijden van de Heere Christus.

En zo kon er toch langzamerhand een band groeien tussen die twee. Zo diep zelfs, dat die bejaarde cliënt door dit middel van bejaardenhulp een zekere identiteit tegemoet mocht gaan. De christelijke identiteit van de instelling wordt niet bepaald door de grondslag, hoewel die niet zou mogen ontbreken, maar door de werkwijze, door de medewerkers.

Dat geldt naast de bejaardenhulp en hulp aan langdurig zieken in het bijzonder ook voor de gezinsverzorging.

De gezinsverzorgster is geen werkster, maar iemand die in gevallen van nood, van uitval van de moeder, als zodanig inspringt. Haar werk en aandacht is gericht op het totale gezinsgebeuren, waarbij klein en groot betrokken zijn.

Dit werk, dat in veel gevallen nog een bepaalde diaconale 'kleur' heeft overgehouden, heeft betrekking op wat wel eens het centrum van de samenleving genoemd wordt, het gezin. Wij weten echter dat de bakens verzet worden, dat er totaal andere opvattingen over vormen van samenwonen gaan ontstaan, gezinnen worden door echtscheidingen in toenemende mate uit elkaar gereten. Bij dit soort situaties wordt nu ook de gezinsverzorgster betrokken. U begrijpt dat het vraagt om een nieuwe bezinning, op welke wijze kan hier het christelijke van de dienstverlening blijven funktioneren?

Van enorm belang bij dit alles is hoe worden de uitvoerende krachten opgevangen, geruggesteund? Hoe zit het met de opleidingen voor dit werk?

De christelijke identiteit zal vooral ook daar gestalte moeten krijgen. De instellingen voor maatschappelijke dienstverlening zullen moeten zorgen voor het meegeven van waardevolle bagage. Dat vraagt zowel vanuit het achterland, de kerk, maar ook vanuit de leiding van de instelhng, inzicht, wijsheid, betrokkenheid en last but not least, afhankelijkheid niet van het ministerie van C.R.M, maar van Christus.

Christelijke identiteit in de maatschappelijke dienstverlening kan dus mede verkregen worden door voorwaarden te scheppen voor verantwoorde vorming van de medewerkers.

Bennekom.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 oktober 1977

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Op zoek naar een christelijke identiteit in de maatschappelijke dienstverlening

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 oktober 1977

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's