Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een theocraat over de verhouding van Kerk, Staat en School

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een theocraat over de verhouding van Kerk, Staat en School

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

1

In een lijvig boek van 430 pagina's geeft de heer L. Kalsbeek, oud-hoofd van de Mr. J. J. L. van der Brugghenschool te Katwijk en schrijver van enkele boeken over christelijke filosofie, een boeiend overzicht van achtergrondvragen over deze verhouding van kerk, staat en school. Niet eerder zijn zoveel gegevens over deze verhouding in één band bijeengebracht. ,

Toch is het geen taaie en droge studie geworden, maar een goed leesbaar en boeiend boek. *)

Een geboren verteller met oog voor details is hier aan het woord.

Met de verschijning van dit boek is zeker de Hervormde Kerk een dienst bewezen: nauwkeurig is de houding van de Hervormde Kerk ten opzichte van de school in kaart gebracht, en dat in historisch perspectief.

Niet minder grote dienst is bewezen aan het protestants-christelijk onderwijs. De Schoolstrijd speelde zich wehswaar in de vorige eeuw af, maar Kalsbeek merkt in zijn verantwoording op dat de verdediging van scholen met de Bijbel niet tot de achterhoedegevechten behoort, maar weer levend aktueel is.

En tenslotte is een belangrijke dienst bewezen aan hen die de theocratie zoals deze vertolkt wordt in art. 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis van harte onderschrijven, Zij vinden in dit werk-weer in historisch perspectiefde vérhouding van kerk, staat en school volgens deze belijdenis uitgewerkt.

Maar voldoende om dit boek van harte ter bestudering aan te bevelen.

Gezien het belang van het boek voor kerk en school volgt in twee artikelen een samenvatting van de inhoud met enige kanttekeningen bij de belangrijkste conclusies.

In de samenvatting zijn drie thema's als uitgangspunt genomen:

Theocratie, de Schoolstrijd èn de positie van de Hervormde Kerk t.o.v. openbaar en bijzonder onderwijs.

I.

Theocratie

Kalsbeek laat zich in de verdeling van de stof leiden door zijn theocratische visie. Daarom begint hij met een hoofdstuk getiteld: 'de theocratische gedachte tijdens de Republiek in praktijk gebracht'.

Tijdens de Republiek heeft de kerk aan de overheid een zeer positieve taak toegedacht. Overheid en kerk zijn beide, elk op eigen terrein, gebonden aan hetzelfde Woord van God. In de uitoefening van haar ambt is de overheid geroepen beide tafels van de Wet Gods na te doen leven.

Dit alles komt overeen met wat getypeerd is als 'gereformeerde kerkstaat'.

Groen van Prinsterer omschreef de verhouding tussen kerk en staat in een gereformeerde kerkstaat als volgt:

'Vereniging van kerk en staat is het ware beginsel; onderscheiding, geen scheiding; samenwerking, in wederzijdse onafhankelijkheid en gemeen overleg... De staat is niet aan de kerk, maar met de kerk, aan de geboden Gods ondergeschikt!'

Correcties ten opzichte van het absolute in de gereformeerde kerkstaat daargelaten, stelt de schrijver zich op het standpun* van de theocratie. Hij schetst hoe na de 16e, 17e eeuw ook mannen als Groen van Prinsterer, Hoedemaker, Haitjema en Van Ruler, ieder met eigen nuanceringen, trouw bleven aan het wezen van de kerkstaat en het theocratisch ideaal. Geen van hen had vrede met de neutrale staat, allen wilden de overheid de plaats toekennnen die haar rechtens toekomt, t.w. dienares van God.

In het beleid van de synode van het Nederlands Hervormde Kerk gaat Kalsbeek pijnlijk nauwkeurig na, waar en wanneer dit theocratisch ideaal wordt prijsgegeven. We zullen er meer van moeten noemen, wanneer het beleid van de synode t.a.v. de school ter sprake komt.

Welke plaats heeft de overheid t.o.v. het onderwijs in een gereformeerde kerkstaat? Het onderwijs ten tijde van de Republiek gaat uit van de overheid. Alle overheidsscholen dragen een Calvinistisch karakter. De lektuur die gebruikt wordt is voor een deel rechtstreeks aan de Bijbel ontleend.

Predikanten stellen zich op de hoogte van het onderwijs. Alle schoolmeesters moeten de drie formulieren van enigheid onderschrijven. De Heidelberger Catechismus wordt voor de scholen als leerboek verplicht gesteld. Er is dus bij deze overheidsscholen ook een duidelijke band tussen kerk en school. Toch is hier geen sprake van kerkelijke scholen; hèt, zijn openbare scholen met een calvinistisch karakter.

Daarom hebben de kerkelijke besluiten over het onderwijs steeds de sancties van de overheid nodig.

Eind

Aan deze situatie komt een eind wanneer de scheiding van kerk en staat in 1796 een feit wordt en de nationale kerk haar bevoorrechte positie kwijtraakt. Kalsbeek belicht uitvoerig de geestelijke wortels van de 18e en 19e eeuw, t.w. de Verlichting, waardoor het gezag van Bijbel en kerk wordt losgelaten en een onbegrensd vertrouwen in de rede er voor in de plaats komt. De populaire drieslag wordt: God, deugd en onsterfelijkheid. De invloed van de Verlichting is verderfelijk geweest voor de kerk. De vrijzinnige theologie van het soort Opzooner, Scholten en Pierson komt in opmars en de Groninger richting wordt toonaangevend.

De verdere uitwerking van de nieuwe ideeën resulteert in het 'Algemeen Reglement voor het bestuur der Hervormde Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden'. De kerk verschilt in wezen niet van een godsdienstige vereniging. Wanneer op 7 januari 1816 Koning Willem I zijn naam zet onder het K. b. heeft de kerk geen enkele zeggenschap meer in de staat, maar heeft omgekeerd de staat alles te zeggen in kerkelijke zaken; voorzover dit 'slechts de uiterlijke bestuursvorm' betreft. In de 19e eeuw treedt een centraliserijig in het landsbestuur op. Dat blijkt ook uit de staatregelingen t.a.v. het onderwijs.

In 1801 wordt de eerste schoolwet aangenomen, de wet van v. d. Palm, in 1803 de tweede en dan in 1806 de volgende. Deze wet ziet men als startpunt voor de schoolstrijd.

De school die met de wet van 1806 haar beslag krijgt, is zeker geen neutrale school, maar wel een school der Verlichting. De kinderen moeten worden opgeleid tot alle maatschappelijke en christelijke deugden. De godsdienst is in het onderwijs onmisbaar, maar dan wel een 'algemeen christendom'; de Verlichting is het immers gelukt de kern van het christelijk geloof aan te wijzen en deze kern moet de school meegeven.

De kerken zullen na schooltijd het leerstellig onderricht voor haar rekening nemen. De staat zal voortaan doormiddel van de wetgeving de geest van het onderwijs bepalen en niet meer de kerk.

Na de ondergang van de Republiek, waarbij de scheiding van kerk en staat een feit werd, zal het theocratisch ideaal niet meer bereikt worden en dit zal ook het schoolwezen diepgaand beïnvloeden.

II.

De Schoolstrijd

De Schoolstrijd die meer dan tachtig jaar ons onderwijsbestel en onze nationale politiek beïnvloed heeft, krijgt uiteraard in deze studie alle aandacht. Meer dan 100 pagina's van het boek zijn aan de Schoolstrijd gewijd. Kalsbeek belicht de Schoolstrijd vanuit gereformeerd-theocratisch standpunt. In concreto betekent dit dat hij in grote lijnen kiest voor de opvattingen van Groen van Prinsterer. Alle figuren uit het Reveil komen overigens ruimschoots aan bod, als ook hun onderlinge relaties. Het conflict tussen Groen en Van der Brugghen terzake van de wet van 1857 die Van der Brugghen als minister verdedigde, wordt uitvoerig geanalyseerd.

Dit conflict gaat terug, aldus de schrijver, op een kloof die er gaapt tussen beide visies, een kloof waarvan Groen zich onvoldoende bewust is geweest. Naar de visie van Van der Brugghen is de scheiding van kerk en staat een normale zaak. De staat moet t.a.v. de kerk neutraal zijn en een christelijke staat is voor hem een onmogelijkheid.

Volgens Van der Brugghen heeft ook de overheid geen taak inzake het christelijk karakter van het onderwijs: 'alleen aan den huisvader, en niet aan den staat, komt het recht der opvoeding zijner kinderen toe'.

Dan staat er maar één weg open, nl. die van de bijzondere school, liefst uitgaande van de ouders zelf.

Voor Groen liggen deze zaken anders. Hij wil wél christelijke overheidsscholen; hij ziet hierin wel een taak van de overheid. Groen's voorliefde blijft uitgaan naar de christelijke staatsschool boven de bijzondere.

Het verloop van de Schoolstrijd is, zo toont Kalsbeek aan, in de grond der zaak niet anders geweest dan een nakaarten over wat in 1857 is behandeld. De uitkomst is een uiteindelijke overwinning van de oplossing die Van der Brugghen voor de geest heeft gestaan en niet die van Groen.

Dat moge blijken uit het volgende:

l.De idee van de facultieve splitsing, die een christelijke staatsschool zou mogelijk maken (idee van Groen) is al spoedig na 1857 gaan afsterven. Niemand breekt dan meer een lans voor de splitsing van de openbare school en haar gemengde karakter wordt algemeen aanvaard.

2. De strijd tegen de uitdrukking 'christelijke deugden' in de wet t.o.v. de gemengde school, een strijd die Groen fel heeft gevoerd tegenover Van der Brugghen is door

de nazaten van Groen gestaakt. In de onderwijswetvan 1920 zijn de woorden "christelijke en maatschappelijke deugden" gehandhaafd. Woorden die volgens Groen ter typering van de gemengde school als heiligschennis zijn te karakteriseren. Ook hierin is de lijn van Van der Brugghen bewaard.

3. Het voorstel Van der Brugghen in 1857 om bijzondere scholen recht op subsidie te verlenen werd verworpen. Nog lange tijd daarna zijn ook de voorstanders van de bijzondere school tegen het aannemen van subsidie. Kuyper schrijft in 1873 nog: "onder welke vorm ook. tot een vragen om subsidie brengt men ons nooit", want dit zal tot gevolg hebben 'een controle over onze scholen toe te staan, die elk beeld \an vrije school met tak en wortel zou vernietigen".

Maar ook hier geldt dat Van der Brugghen"s voorstel tenslotte door de christelijke partijen en het bijzonder onderwijs is overgenomen en de subsidiëring is aanvaard.

4. Bij Groen's visie zou de overheidsschool regel en de bijzondere school uitzondering moeten zijn (een aanvulling): in de opvattingen die de christelijke partijen naderhand huldigen zijn deze posities verwisseld: de bijzondere school regel.

Ook hier geldt: uiteindelijk zegevieren Van der Brugghen's gedachten.

Kalsbeek merkt op dat de Vereniging voor Christelijk Nationaal Schoolonderwijs. opgericht door Groen, weliswaar "varend onder de vlag van Groen' in de loop der jaren steeds meer in de door Van der Brugghen gewezen koers zou varen. 'Zo is het dan geschied dat Van der Brugghen, de vader van het bijzonder onderwijs, uit de ouderlijke macht is ontzet en de \oogdij werd opgedragen aan Groen'.

Aan het eind van zijn leven \erlangt Groen terug naar zijn eigen geesteskind: de facultieve splitsing van de openbare school. Kalsbeek: "En zo bleek opnieuw dat Groen, ondanks zijn loffelijke bemoeiingen met het bijzonder onderwijs, slechts de voogd hiervan was en Van der Brucühen de wettice \ader" (pag. 221). \

De Schoolstrijd is \oor hen uie het christelijk onderwijs een warm hart toedragen, altijd weer een boeiende periode uit onze geschiedenis. Daarom is uitvoerig aandacht besteed aan de zeer verhelderende weergave van Kalsbeek.

Nog één opmerking; zij moet meegenomen worden omdat deze van belang is voor de Hervormde \'isie op het onderwijs.

De gedachte dat de school van de ouders zelf zou kunnen uitgaan, is steeds door Groen verwoipen. De opvatting dat de school niet aan de staat noch aan de kerk. maar aan de ouders toekomt, stamt van Kuyper.

'De school aan de ouders"" is dus niet representatief vooralle spelers in de Schoolstrijd, maar veeleer voor het denken van Kuyper in een periode dat het anti-revolutionaire denken over het oaiderwijs andere wegen ging dan Groen voorstond.


*)L. Kalsbeek: Theologische en wijsgerige achtergronden van de verhouding van Kerk. Staat en School in Nederhind.

Nr. 24 Cahiers \an het christelijk onderwijs.

433 pag.. ƒ 47.50. Kok Kampen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 november 1977

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Een theocraat over de verhouding van Kerk, Staat en School

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 november 1977

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's