Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Woord en Geest in de verkondiging

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Woord en Geest in de verkondiging

Ongedeeld en ongescheiden

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

1

'Hetgeen dan God samengevoegd heeft, scheide de mens niet.' Dat Woord van de Heere Christus over het huwelijk, is een Woord, waar wij telkens weer aan denken, ook als het gaat over de verhouding van Woord en Geest in de prediking; Wij gebruiken deze uitspraak dan wel in oneigenlijke zin. Maar zij kan ons wat helpen om op een goede wijze na te denken over de manier, waarop Woord en Geest in de prediking zijn samengevoegd. Zo goed als het huwelijk in beginsel onontbindbaar is, zo goed is ook de vereniging tussen het Woord en de Geest in de verkondiging iets onontbindbaars. Die twee zijn op elkaar betrokken zoals de man en de vrouw in de 'tweeënheid' van het huwelijksleven.

Een onontbindbare twee-eenheid.

Een preek is Woordverkondiging. Maar hoe kan het Woord verkondigd worden, als daar niet de beademing van de heilige Geest is? Een preek is betoning des Geestes en der kracht. Maar hoe bestaat dat zonder het draagvlak van het geschreven Woord van God? Woord en Geest zijn als twee polen, die, als het goed is, in de prediking als in een diep geheimenis met elkaar verbonden worden. Waar dat gebeurt, gaat het licht branden.

Ik stel eerst enkele vragen om duidelijk te maken, waarom het hier ten diepste gaat. Een dienaar des Woords is een angellos, een boodschapper van Gods heil. Hij evangeliseert zoals de engel in de velden van Efrata: 'Ziet, ik verkondig U grote blijdschap...!' Hij zegt de grote daden Gods uit. Hij expliceert, ontvouwt de Woorden van de Schrift. Hij proclameert die als een heraut: 'Er staat geschreven, er is geschied'. Maar betekent dat, dat een dienaar van het Woord niet meer doet dan in de taal van onze tijd uitzeggen, wat er in een bepaald Bijbelgedeelte staat, zodat dat tekstgedeelte opgehelderd wordt en de letterlijke betekenis voor de gemeente klaar wordt? De preek is dan een soort katalysator. De tekst wordt ontdaan van karikatuurvoorstellingen. Het naakte Woord moet overblijven. Het wordt de gemeente aangezegd. En voor het overige zal de heilige Geest er wel voor zorgen, dat het alles aanlandt bij de hoorders. Dat laatste zou dan niet of althans veel minder de zorg van de prediker zijn.

Een Geest-arme prediking

U voelt echter wel, dat bij deze voorstelling van zaken de dimensie van de Geest los komt te staan van de Woordverkondiging. De prediking draagt dan wel een sterk schriftmatig, vaak ook confessioneel gebonden karakter. Maar ze is tegelijk erg afstandelijk. De gemeente voelt er zich door overrompeld. De preek komt koud over. De prediker heeft zich al te wienig gerealiseerd, dat hij maar niet een uitlegger van de Schriften behoort te zijn, maar dat hij tegelijk geroepen is om als een instrument in de hand van de heilige Geest met het Woord een weg te zoeken naar het mensenhart en - leven. Met andere woorden: het zal hem metterdaad een zorg zijn, wat er met het Woord, dat hij mag verkondigen, gebeurt. Hij is ook in zijn prediking volop betrokken bij wat de heilige Geest met het Woord doet in de harten. Hij bemiddelt niet alleen tussen het Woord en de gemeente door de uitleg van de Schriften. Hij bemiddelt ook tussen de heilige Geest en de gemeente door zich te verdiepen in en te spreken over de werkzaamheden van Gods Woord door Gods Geest in het leven va van de mens. Daarom komen in de rechte prediking ook de worstelingen van de gemeente inzake de heilstoeëigening ter sprake. Daarom is het er de prediker alles aan gelegen om ontdekkend te preken, dat wil zeggen: de wortels van het ongeloof bloot te leggen. Calvijn veronderstelt in zijn Institutie, dat tachtig procent van de hoorders tot de hypocrieten gerekend moeten worden. Dat is veel gezegd. En het gaat uiteindelijk ook niet om percentages, die wij becijferen. Maar wij hebben te bedenken, dat de scheidslijnen tussen geloof en ongeloof dwars door de gemeente heen lopen. Verder zal een rechte dienaar des Woords zijn gemeente niet onkundig willen laten van de volheid des Geestes. pr zal in zijn prediking een gedurige stuwkracht merkbaar zijn van de kinderlijke stand van het geloof naar de mannelijke wasdom in Christus. Hij zal bet de gemeente willen laten weten, wat het inhoudt om te delen in de volheid van de

door Chnstus verworven en geschonken Pinkstergeest en wat dat aan zegeningen, vruchten en gaven met zich meebrengt. En ten laatste zal het hem een zorg zijn, of en hoe het Woord gestalte krijgt in de practijk van het dagelijkse leven. Zo ooit, dat is het in onze dagen nodig, dat de mensen niet met een kluitje in het riet worden gestuurd, maar het onderscheid horen tussen goed en kwaad, toegespitst op allerlei actuele situaties.

Woord en Geest mogen dus niet van elkaar gescheiden worden in het gebeuren van de prediking. Wij kunnen niet volstaan met de explicatio (uitleg van het Woord), terwijl we de applicatio (toepassing) aan de heilige Geest overlaten, alsof het eerste al niet volop met de heilige Geest te maken heeft en alsof het tweede niet volop ook in de heilige Schrift zelf aan de orde komt.

Een Woord-arme verkondiging

Nog op een andere manier kunnen Woord en Geest van elkaar gescheiden worden in de prediking. Ik heb hier het oog op een 'bevindelijke' prediking, die ten koste gaat van het Woord. De preek is dan weinig meer dan een uiteenzetting van bevindelijke waarheden, al of niet geput uit allerlei gemeentetheologieën. Er wordt dan gezegd, hoe Gods volk het ervaart. En er wordt opgewekt om elkaar op het bezit van het volk van God jaloers te maken. Alles lijkt in zo'n preek te staan op de noemer van het werk van de heilige Geest. En onwillekeurig doet de Bijbel in zo'n prediking slechts mee als 'kapstok'. Vóór de tussenzang Schriftuitleg of misschien zelfs slechts aan het begin een korte verklaring van de tekst als aanloop. Daarna komt de man tot het hart en dan is het tijd voor de gemeente om zich de ogen uit te wrijven.

U voelt, dat ook hier de gevaren groot zijn. Woord en Geest worden uit elkaar gerukt. De Bijbel lijkt een dode letter inplaats van het Geestdoorademde Woord van God. En de Bijbeltekst fungeert op zijn best als een model van hoe de Geest werkt inplaats van dat ze als een zwaard des Geestes in de prediking wordt gehanteerd. De bevinding als een tweede bron naast de Schrift, waaruit de prediker put, neemt dan weldra de plaats in van de Christus der bevinding en overwoekert het gelovig luisteren naar wat de Heere ons in Zijn Woord te zeggen heeft.

Brood voor het hart vanuit Christus brekende handen

Met dat alles is niet gezegd, dat er in de gemeente niet gelukkig vaak ook een machtig. Bijbels, reformatorisch geloofsleven gevonden wordt, waar een dienaar des Woords ook met betrekking tot zijn prediking zeer door verdiept kan worden. Wij zullen dit alles echter moeten leren herkennen voor het forum van de heilige Schrift. En vanuit deze herkenning krijgt het zijn wettige plaats in de prediking. Daarnaast zal iedere dienaar des Woords in die zg. gemeentetheologie elementen tegenkomen, die voor het forum van de Schrift ontmaskerd moeten worden als zelfgemaakt en vrome barricades voor het geloof in de levende God. Hij zal de valse lijdelijkheid niet de handen boven het hoofd mogen houden, door dat hij bv. alle stukken des heils o.a. het verbond, de aanbieding der genade, de rechtvaardiging van de goddeloze onder de conditie van de uitverkiezing zet. En verder zal hij er dan ook tegen waken, dat hij bv. de weg, die God met de zondaar gaat als een methodistische heilsweg inbouwt in zijn prediking. Hij zal heilsordelijk preken. Dat betekent, dat hij zijn gemeente zegt, dat Christus als Borg slechts een gestalte in ons krijgt in de weg van waarachtige droefheid naar God, die een onberouwelijke bekering tot zaligheid werkt. Maar dat maakt niet, dat hij wat betreft de aanbieding des heils aan iedere zondaar, de hand op de zak houdt, tot dat aan de echtheid of de mate van de zondebeleving een grond zou kunnen worden ontleend om te geloven, dat men bij Christus welkom is.

U ziet het, dat ook naar deze kant de gevaren van een scheiding tussen Woord en Geest in de prediking levensgroot zijn. Het werk des Geestes in de prediking is niet een plus boven het Woord. In dat geval komen wij verdacht dicht in de buurt van die moderne predikers, die met hun Schriftcritische methoden de historische betrouwbaarheid van de Bijbel tot op de bodem hebben geslecht en die daardoor de handen vrij hebben gekregen om met een beroep op de heilige Geest de gemeente de meest toepasselijke politieke prediking voor te zetten. Dan is alles zogenaamd toepassing. Maar het is ten diepste moderne geestdrijverij, waarin het Woord van zijn historische en normatieve autoriteit is beroofd.

In dit eerste artikel over Woord en Geest in de prediking heb ik alleen maar willen laten zien, welke gevaren het met zich meebrengt, als we die beiden scheiden. Nog even terugkomend op de vraag, hoe het hart van de gemeente meekomt in de bediening van het Woord, zou ik willen besluiten met wat we lezen in het Johannesevangelie (6:9 vv.) over een 'jongsken', dat vijf gerstebroden en twee vissen had. Jezus liet die naar Zich toebrengen. En onder Zijn brekende handen kwam het voedsel veelvoudig terug onder de scharen. Ik denk, dat het er zo ook naar toe gaat, als wij het geestelijke leven, dat we in de gemeente vinden, het zielevoedsel om zo te zeggen, in de prediking op de doorboorde handen van Christus leggen. Brengt Hem die daar! En zo komt het veelvoudig via Hem terug in de bediening des Woords. En mede daardoor sprankelt die bediening van Geest en leven.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 maart 1978

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Woord en Geest in de verkondiging

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 maart 1978

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's