Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hoop voor de Kerk*) (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoop voor de Kerk*) (2)

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Koningschap van Christus

De hoop voor de kerk ligt vervolgens niet alleen in de verkiezende God. De NGB spreekt ook over het eeuwige Koningschap van Christus. Christus is een eeuwige Koning die niet zonder onderdanen zijn kan. In het tweede boek van zijn Institutie zegt ook Cal-, vijn dat zelfde. Hij wijst dan op Ps. 89 : 36 e.v., waar het niet twijfelachtig is of God belooft daar, dat Hij door de hand van Zijn Zoon een eeuwige regeerder en beschermer der kerk zal zijn. Dat geldt dan deze woorden: Ik heb eens gezworen bij Mijn heiligheid: o Ik aan David lieg! Zijn zaad zal in eeuwigheid zijn en Zijn troon zal voor Mij zijn gelijk de zon. Hij zal eeuwig bevestigd worden gelijk de maan en de getuige in de hemel is getrouw'.

Dat kan alleen maar op Christus betrekking hebben. Dat Hij een eeuwige Koning is blijkt volgens Calvijn ook uit het woord van Jesaja 53 : 8, waar staat: ie zal Zijn leeftijd uitspreken? Christus zal na Zijn dood blijven voortleven, zo, dat Hij Hem met Zijn leden verbindt. 'Dus zo dikwijls als we horen dat Christus wordt toegerust met eeuwige macht, moeten wij bedenken, dat het eeuwig voortbestaan der kerk door dat middel geschraagd wordt, zodat ze onder onstuimige beroeringen waardoor ze voortdurend geteisterd wordt en onder de zware en vreselijke bewegingen, die haar met talloze nederlagen dreigen, toch behouden blijft'. '.. .Ook al spannen vele krachtige vijanden samen om de kerk te bestrijden, toch hun krachten niet voldoende zijn om de overmacht te hebben over het onveranderlijke besluit Gods waardoor Hij Zijn Zoon gesteld heeft tot een eeuwige Koning. En daaruit volgt dat het onmogelijk is dat de duivel met de ganse toerusting der wereld ooit de kerk vernielt, die op de eeuwige heerschappij van Christus gegrondvest is'. (Inst.II, 15, 3).

De Heilige Geest

Tenslotte ligt de hoop voor de kerk ook verankerd in het werk van de Heilige Geest. In Zondag 20, voorafgaand aan de Zondag over de kerk, belijdt de Catechismus over de Heilige Geest: at Hij ook mij gegeven is om eeuwig bij mij te blijven. Door Woord en Geest vergadert de Zoon van God Zijn gemeente, maar beschermt Hij haar ook. De afscheidswoorden van Christus zijn er vol van. De andere Trooster zal bij hen blijven in eeuwigheid (Joh. 14 : 16). De Geest der waarheid blijji bij u en zal in u zijn (Joh. 14 : 17). Vader en Zoon zullen door de Geest en in de Geest woning maken bij hen die hun Woord bewaren en Christus liefhebben (Joh. 14 : 23). En elders is het: Weet gij niet dat gij Gods tempel zijt en de Geest Gods in u woont? ' (1 Cor. 3 : 16). En: Of weet gij niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, Die in u is, Die gij van God hebt en dat gij van uzelf niet zijt? ' (1 Cor. 6 : 19). De eeuwige verkiezing door de Vader, het eeuwige Koningschap van Christus en de inwonende Heilige Geest garanderen de continuïteit van de Kerk. Dus nogmaals: iet de kerk zelf. Ze heeft geen ingebouwde eigenhandige en eigenmachtige zekerheid, maar haar hoop en durende voortgang liggen vast in de Drieënige God. Daarom zijn de feiten geen normen voor onze hoop voor de kerk. Wat er van de kerk te zien valt, bepaalt niet wat we van haar hebben te geloven. We geloven een heilige algemene. Christelijke Kerk. Onze voorzitter heeft eens gezegd dat na God de kerk de grootste zekerheid is voor de gelovigen. En als we dan zeggen: e kerk te geloven, wil dat niet hetzelfde zijn als het harde roepen van een kind in het donker en het zogenaamd 'groot' doen, zonder dat dat de angst kan wegnemen. Nee, met de Schrift zeggen we dan dat het geloof een vaste grond is van dingen die men hoopt en een bewijs van zaken die men niet ziet. En geloven is: oor Gods ogen zien (Oorthuys). 'Want ik zie niet 1 Kerk... maar dwars door alle menselijke zonde en ellende ziet God de Bruid van Christus. En Hij zegt mij, dat Hij het ziet. En ik geloof het, ik zie het nu ook, door Gods ogen'. We geloven dat de kerk er is en eeuwig zal blijven. Dat geloof is de vaste grond van de hoop voor de kerk. En een bewijs van wat we heel vaak niet zien. Daar is het dan ook hoop voor. De hoop die gezien wordt is geen hoop. Hoop voor de kerk. Ja zeker!

Lijden aan de kerk

Intussen moeten we er wel voor oppassen dat dit belijden geen verdovend middel gaat worden om de pijn van het lijden aan de kerk te verzachten of zelfs helemaal weg te nemen. Het mag niet een geruststelling worden alsof er niets aan de hand zou zijn in wezen en alsof we onbekommerd voort kunnen gaan. En we elkaar temidden van de neergang van het kerkelijk leven alom, met een schouderklop op de been pogen te houden. En we het veelvuldig 'bij ons' en 'onze gemeente' of 'onze kerken' laten horen, alsof op die 'ons' de kerk gegrond zou zijn en alsof op die 'ons' de secularisatie geen greep zou kunnen hebben. Alsof 't vasthouden aan de Geref. belijdenis een soort vaccinatie zou kunnen zijn tegen de besmettelijke ziekten van de tijd. Dat zou hetzelfde zijn als wat Israël deed. Uit de aanwezigheid van de ark in de legerplaats concludeerde men, dat ze daarom onverslaanbaar waren. Zo mogen wij met de belijdenis niet omgaan. 'Noch in de ark, noch in de tempel, noch in de vroegere heilsdaden Gods ligt het materiaal voor oppervlakkige en geruststellende conclusies' (Berkouwer). De profeet Jeremia heeft zich fel gekeerd tegen het zelfgenoegzame geloof van zijn tijdgenoten. Des Heeren tempel, des Heeren tempel, des Heeren tempel zijn deze (Jer. 7:4). Dat zijn valse woorden, betuigt de profeet dan. En elders klinkt het: Zie, wat Ik gebouwd heb, breek Ik af en wat Ik geplant heb, ruk Ik uit, zelfs dit ganse land' (Jer. 45 : 4). Soms denk je weleens: s de Heere daar niet mee bezig, ook in ons welvarende en materialistische Nederland? Om wat Hij gebouwd heeft, af te breken en wat Hij geplant heeft, uit te rukken. Dat Hij een kwaad brengt over alle vlees. Waarom? Omdat Zijn Woord niet bewaard wordt. Want dat hoort evenzeer bij ons belijden van hoop hebben voor de kerk. De kerk ligt verankerd in Gods eeuwig raadsbesluit en wordt gegarandeerd door het eeuwig Koningschap van Christus en door de inwoning van de Heilige Geest. Maar in de al genoemde afscheidsrede van Jezus wordt ook steeds nadruk gelegd op het 'blijven in Hem', op het 'die Mijn geboden heeft en ze bewaart’,

‘zo iemand Mij liefheeft, die zal Mijn Woord bewaren', op het 'vrucht dragen als gevolg van het blijven in Christus', op het 'elkander liefhebben'. De kerk is onvergankelijk. Zelfs de poorten der hel hebben geen vat op haar. De gemeente van Christus zal er altijd blijven. Maar de voortduur van de kerk in haar zichtbare gestalte wordt mede bepaald door al wat ik zojuist noemde. Wij laken het terecht bij Rome, dat ze zegt: 'ubi papa, ibi est ecclesia', 'waar de paus is, daar is de kerk'. Nee, waar het Woord bewaard wordt, daar zal de kerk blijven, omdat in het Woord God Zelf blijft. Waar het rechte Woord is, in haar zichtbare en hoorbare gestalte, daar is de kerk.

Niet zonder onderdanen

Hoop voor de kerk! Ja, zonder onderdanen kan Christus niet zijn. Hoop voor de kerk, zoals ze zich aan ons voordoet in onze eigen kerk en daarbuiten? Ja, voorzover die kerk en de andere kerken zich houden aan het Woord alleen. Hoop voor de kerk mogen we hebben mits ze in de waarheid blijft. Dat hebben we niet alleen anderen voor te houden, van wie we menen, dat ze niet in de waarheid en bij de waarheid zijn staande gebleven. Maar dat hebben we evenzeer elkaar voor te houden. Ook al rolt de waarheidsvr/enJ in een steeds grotere oplaag van de pers. Christus wandelt temidden van de zeven kandelaren. Anderzijds zijn juist de gemeenten aan wie Hij Zijn brieven richtte van het toneel verdwenen, omdat ze kennelijk niet hebben gedacht waarvan ze uitgevallen zijn en zich niet hebben bekeerd en niet de eerste werken weer hebben gedaan (Efeze). Dan vervult Christus Zijn dreiging: k zal haastig tot u komen en zal uw kandelaar van zijn plaats weren, indien ge u niet bekeert (Op. 2 : 5). En steeds weerklinkt het: ie overwint. Ik zal hem geven. Weest getrouw tot de dood en Ik zal u geven de kroon des levens (Op. 2 : 10). Maar hetgeen gij hebt, houdt dat, totdat Ik zal komen (Op. 2 : 25). Weest wakende en versterk het overige dat sterven zou. Gedenk dan hoe gij het ontvangen hebt en gehoord hebt en bewaar het en bekeer u (Op. 3:3). Filadelfia ontvangt roem, omdat ze het Woord bewaard heeft en Christus' Naam niet verloochend heeft (Op. 3 : ^). Houdt wat gij hebt, opdat niemand uw kroon neme (Op. 3:11).

Niet vanzelfsprekend

We zien dat het wandelen van Christus tussen de kandelaren geen vanzelfsprekende bewaring van de kerk betekent. Het gaat niet zonder strijd, niet zonder inzet voor de eer van de Koning, niet zonder bewaring van het pand ons toebetrouwd, niet zonder het vasthouden aan wat ons werd geschonken.

Hoop voor de kerk. Als we zien op de dreigingen, die haar bedreigen kan een vraagteken achter deze woorden een uiting van moedeloosheid zelfs wanhopigheid worden. Wat wordt de kerk bedreigd. Dwaalleer van allerlei soort en slag verslaat zijn duizenden naar het lijkt. Waar wordt nog het Woord bewaard? Het volle Woord wel te verstaan. Niet een eenzijdig Woord of een aangepast Woord of een naar de snit van de tijd ver-taald Woord of een half Woord. Nee, het Woord van zonde en genade, het Woord van Christus. Wie voor dit Woord opkomt, schijnt almeer dat te moeten doen met de stem van een die roept in de woestijn. En toch hoop voor de Kerk. Ze is immers de vrouw, die leeft in de woestijn. Zij het dat dit tijdelijk is. De woestijn is hier haar woon-en werkgebied. Maar die heilige kerk wordt door God bewaard en staande gehouden ' tegen het woeden van de gehele wereld. De hoop voor de kerk staat in hef kader kennelijk van nood en gevaar. 'Afgoderij, werelddienst, demonische aanvechtingen en bestrijdingen, afval en ketterij dreigen haar volledig van de aarde weg te nemen' (Polman). Zouden mensen haar in stand hebben moeten houden, ze was allang vergaan. Maar God bewaart haar en houdt haar staande tegen het woeden van de hele wereld.

Beproefd

Soms wordt 't geloof aangaande de kerk uitermate beproefd. In art. 27 wordt de tijd van Achab en Elia ten voorbeeld aangehaald. De gevaarlijke tijd onder Achab, staat er. Elia was zo ontmoedigd, dat hij verlangde te sterven. De kerk was dood, wat moest hij nog doen op aarde. Maar de Heere had er zevenduizend bewaard. Al zag dan het oog overal Baaisaltaren en Baaispriesters en werd blijkbaar nergens meer de Naam des Heeren aangeroepen. Al kon Elia zijn boodschap niet meer kwijt. Al ketsten al de Godswoorden af en leken ze geen enkele vrucht op te leveren. Toch nog zevenduizend. Hoop voor de kerk in een hopeloze tijd. Zevenduizend, die niet met de massa meededen. Die niet de knie bogen voor de god die men zag, maar in geloof op Gods beloften vasthielden aan de God van Abraham, Izaak en Jacob. Hiernaar verwijzend schrijft Calvijn dan: 'Hoewel dus de sombere woestenij die we overal aantreffen, uitroept, dat er niets van de kerk is overgebleven, laat ons nochtans weten, dat Christus' dood vruchtbaar is en dat God op wonderbare wijze zijn kerk als in schuilhoeken bewaart. Gelijk tot Elia gezegd is: 'Ik heb Mij zevenduizend mannen bewaard, die hun knie niet gebogen hebben voor Baal' (Inst. IV, 1, 2).

De belofte Gods

Hoop voor de kerk hebben we omdat we de kerk geloven. En dat geloof hangt aan de zekere beloften Gods. Maar dat geloof is geen kasplantje, maar groeit en bloeit op de koude grond in nood en druk. Mensenwerk vergaat, maar Gods werk houdt stand in eeuwigheid. God laat immers nooit varen wat Zijn hand begon. En Christus heeft Zijn ziel tot een schuldoffer gesteld en Hij zal zaad zien. Hij zal de dagen, ook van Zijn Kerk, verlengen. En het welbehagen des Heeren zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan. Zegevierend trekt de verhoogde Christus voort, overwinnend en opdat Hij overwinne. Van land tot land, van volk tot volk. Hen onderwerpend door Zijn Woord en Geest. Van zee tot zee zal Hij regeren. Zijn Rijk zal geen einde hebben. De Kerk. Ze is de vrucht van Christus' dood (De Cat. van Geneve). En Christus is een Vorst en een Gebieder der volken. Een Vorst kan niet zonder onderdanen Vorst zijn. Onze eeuwige Koning heeft daarom voor eeuwig een Kerk. Hij kocht haar door Zijn bloed. Hij heiligt haar door Zijn Geest. Een Bruid die past bij deze Bruidegom. Ze zullen overal vandaan komen en tot deze koninklijke Bruidegom geleid worden. Zijn Huis wordt vol. Geen plaats zal onbezet blijven. Geen woning onbewoond. Want die Hij tevoren verordineerd heeft, dezen heeft Hij ook geroepen. En die Hij geroepen heeft, dezen heeft Hij ook gerechtvaardigd. En die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt (Rom. 8 : 30). Daar is een vurige muur rond de kerk. Wie haar verpletteren wil, loopt brandwonden op. Ze is niet te verpletteren. Ze blijft, omdat God haar bewaart. En wie God bewaart, is wel bewaard. Dat doet de kerk bidden: Bewaar en vermeerder Uw kerk, verstoor de werken des duivels en alle heerschappij die zich tegen U verheft, mitsgaders alle boze raadslagen, die tegen Uw heilig Woord bedacht worden, totdat de volkomenheid van Uw rijk kome, waarin Gij alles zult zijn in allen’.


* Referaat gehouden op de jaarvergadering te Putten.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 juni 1978

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Hoop voor de Kerk*) (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 juni 1978

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's