Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Anna Maria van Schuurman

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Anna Maria van Schuurman

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dieuwke Winsemius, Het Grote geheim van Anna Maria van Sctiuurman, uitg. Kok, Kampen, 328 pag. ƒ 27, 50.

Eén van de boeken, die dit jaar verschijnen in verband met het sterfjaar (1678) van de in de titel genoemde uitzonderlijke vrouw, aan wie pers, radio en t.v. reeds veel aandacht gaven, is deze historische roman. Het was geen lichte opgave, die de schrijfster zich gesteld heeft: een vrouw van dit buitengewone formaat, voor wie bijna geen enkel terrein van wetenschap, kunst en kunstvaardigheid vreemd gebied was; bevriend met mannen als Voetius, Lodensteijn, Jacob Cats, Constantijn Huijgens, maar ook met Descartes in de Muiderkring, te tekenen, te laten denken, handelen en spreken overeenkomstig de eeuw, waarin ze leefde, de voorname kring, waaruit zij voortkwam, het kerkelijk en geestelijk klimaat, waarin zij diep ademde; haar jeugd, beschreven in het eerste deel, getiteld Annemarij, naar haar roepnaam thuis (1607-1632); haar bloeitijd (deel twee - Anna Maria), met de rijke ontplooiing van haar vele en veelzijdige talenten, en de daardoor veroorzaakte contacten met geleerden uit binnen-en buitenland, terwijl ook tal van vorstelijke personen haar in Utrecht opzochten en haar bij zich ontvingen (1632-1667); en het laatste, zo geheel andere deel van dit opmerkelijke leven (deel 3 'moeder Anna', (1667-1678) met haar toetreding tot de perfectionistische gemeenschap der Labadisten, waarin zij de plaats van 'moeder' verwierf. Dit alles te tekenen, niet als in een verhandeling, maar zo dat in romanvorm een mens geschetst wordt van vlees en bloed, die telkens in andere milieu's (Franeker, Utrecht, Lexmond, in Middelburg, Amsterdam en Herford, Altona (Denemarken) en Wieuwerd), midden in het volle leven staat, is geen geringe taak.

De schrijfster is bijzonder onder de indruk van het doorzettingsvermogen, waarrriee Anna Maria van Schuurman, overtuigd van de principiële gelijkwaardigheid van man en vrouw bij gelijke gaven, alle bezwaren van Universiteit en Kerkeraad weet te overwinnen, en toestemming weet te verkrijgen als eerste vrouw college te mogen lopen bij Voetius, al is het dan ongezien in een aparte afgesloten Loge. Het kon wel eens zijn, dat dit emancipatieelement dè grote sympathie heeft opgewekt, die de schrijfster blijkbaar.voor haar heldin heeft. Mooi wordt ook de verhouding van Anna Maria getekend tot haar vader (om des geloofs wil uitgeweken uit Antwerpen naar Keulen, waar Anna Maria geboren werd), die op latere leeftijd in Franeker theologie studeert bij Amesius, en die vóór zijn sterven haar laat beloven ongehuwd te zullen blijven, opdat zij naar hij meende, haar gaven des te beter in de dienst des Heeren zou kunnen besteden. Anna Maria is aan deze, niet zonder strijd afgelegde belofte, trouw gebleven, al is dat haar, die zo veelvuldig met mannen verkeerde, wel eens moeilijk gevallen.

Mevrouw Winsemius (is zij misschien afstammelinge van de in dit boek voorkomende rector van de Franeker academie Menelaus Winsemius? ) heeft ons een vlot leesbaar boek gegeven. Zij heeft ook werkelijk studie gemaakt van de conflicten en verhoudingen, waarbij Anna Maria van Schuurman betrokken was. Ze is b.v. op de hoogte van de strijd rondom de theoloog Wolzogen, een strijd die een rol speelde bij de onenigheid tussen De Labadie en de Gereformeerden in Zeeland. De Labadie heeft bezwaar tegen diens leer en leven en blijkt hoe langer hoe meer gelijk te hebben. De schrijfster weet van de Amsterdamse separatist Bardewitz en van de dweepzieke Antoinette de Bourignon, onder wier invloed zelfs de Amsterdamse burgemeester Koenraad van Beuningen tot vreemde dingen komt. Zij weet al zulke kennis als terloops in de romanvorm te berde te brengen.

Haar taak was ook de grote ommekeer te tekenen door haar aanraking met Jean de Labadie, gewezen f rans Jezuïet, na overgang tot de Calvinistische Reformatie, predikant te Montauban en Geneve, later op veler aandringen (o.a. van Voetius) in Middelburg. Deze ommekeer brengt Anna Maria van Schuurman er toe heel haar vorige leven met al haar beoefening van wetenschap en kunst te veroordelen en van alle vererende contacten afstand te doen. Toch was deze omkeer volgens de schrijfster al voorbereid door de omgang met de sympathieke en geleerde ds. Andreas Kivetus.

Voor de kennis van haar latere leven, heeft het door Anna Maria van Schuurman geschreven boek Eucleria ('de keuze van het goede deel') de schrijfster aan veel stof geholpen. Uit Zeeland verbannen gaat De Labadie met zijn aanhang, waaronder Anna Maria van Schuurman naar het gastvrije Amsterdam. Maar de bevolking vat wantrouwen op tegen het samenwonen van zóvele ongehuwde mannen en vrouwen. Daarbij komen geëxalteerde vreugdebetoningen en het, in deze strenge gemeenschap, hanteren van de zweep om de boze en het boze tot bij kinderen toe uit te drijven. De Labadisten moeten Amsterdam verlaten en vinden een toevluchtsoord in het duitse Herford, waar Elisabeth van Bohemen, dochtervan de Winterkoning Frederik van de Palts, allen gastvrij ontvangt. Zij is een vrouw met enigszins parallelle levensweg (wetenschappelijke en kunstzinnige aanleg, daarbij met dezelfde neiging tot emancipatie als Anna Maria van Schuurman en tegelijk met theologische belangstelling en later dezelfde veroordeling van haar verleden). Haar vroegere vriendschap met Anna Maria van Schuurman baande nu de weg naar Herford. Weer komt echter de bevolkinjg in verzet. Na een kort verblijf in Altona, waar De Labadie sterft en opgevolgd wordt door zijn leerling en geestverwant Yvon, vindt het Labadisme en ook het leven van Anna Maria van Schuurman z'n einde op Walta-State in Wieuwerd. Haar sterven zelf wordt niet beschreven.

Een door een vrouw geschreven hitorische roman zou je geneigd zijn te vergelijken met die van iemand, die haar sporen op dat gebied verdiend heeft n.l. mevrouw Bosboom-Toussaint. Toevallig ben ik bezig haar tweedelig slot van de Leycester cyclus 'Gideon Florensz' nog weer eens te lezen. Ik meen, dat mevrouw Winsemius dat peil van wetenschappelijke nauwkeurigheid niet bereikt. De psalmberijming waaruit de Gereformeerden in deze roman en ook de Labadisten zingen en leven, is de dan uiteraard nog niet bestaande berijming van 1773; de psychologie bereikt niet de diepe ontleding, die ons in de gesprekken bij mevrouw Bosboom treft; het taalgebruik is eer hedendaags dan 17de eeuws; de verhouding met Voetius blijft op'het zuiver wetenschappelijk theologisch peil hangen, terwijl de samenhang met de door Voetius voorgestane vroomheid niet veel uit de verf komt; ik meen, dat het onjuist is, dat volgens de Utrechtse predikanten het nogal meeviel met de kerk en haar gebreken (blz. 245). De Utrechtse predikanten zagen de kwalen van geestelijk en kerkelijk leven zeker zo scherp als de nieuwkomer De Labadie, maar zij hadden grotere gedachten van Gods geduld en gebruikten andere en m.i. betere, vooral meer bijbelse middelen dan de shocktherapie van de Labadie. De grapjes, die hier en daar nogal voorkomen en de vlotte levenstoon, zijn door de schrijfster waarschijnlijk bedoeld om te bewijzen, dat de in haar boek voorkomende figuren echt mensen zijn van vlees en bloed; ze zeggen ons ook iets van het vlotte, opgewekte humeur van de schrijfster, meer dan dat ze m.i. typerend zijn voor de levenstoon van het Gereformeerd Protestantisme in de tijd van Nadere Reformatie en Labadisme. Soms meen ik, dat mevrouw Winsemius er juist iets naast zit. Zoals, wanneer ze b.v. spreekt van de practijk der godgeleerdheid in plaats van de practijk der godzaligheid, die niet alleen van theologen, maar ook van de gemeente gevraagd wordt. Dat het geloof een stukje 'blijheid' is, dat van God komt, is een typering, die meer uit de 20ste eeuw dan uit de 17de stamt. Ik meen ook, dat de principiële verschillen tussen de Gereformeerde Kerk en De Labadie te weinig uit de verf komt, doordat de schrijfster, geboeid door haar heldin, te zeer door haar bril kijkt.

Toch mogen we de schrijfster dankbaar zijn voor hetgeen zij heeft weten te geven, eén vlot leesbaar boek, waarin het ievensbeeld van Anna Maria van Schuurman op ongedwongen wijze ook in haar gesprekken en gedrag getekend wordt. Wat zij gaf is wel niet alles, maar wel veel.

De authentieke bijlagen uit Anna Maria's gedichten, correspondentie en testamentaire bepahngen verhogen de waarde van het boek zeer. Interessant is Cats' opdracht aan mejuffrouw van Schuurman van zijn Trou-ringh en de zeer uitvoerige door hem gemaakte opsomming van de ongelooflijke veelzijdigheid van 6aar talenten. Daarom: een veelszins geslaagde historische, roman.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 augustus 1978

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Anna Maria van Schuurman

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 augustus 1978

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's