Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Klaas van Oosterzee, Buber en Israel, Utopie en dialoog (Oecumenenreeks, jaargang 9, nr. 3) 112 blz., ƒ 12, 50. Uitgeverij Ten Have B.V., Baarn 1978

Martin Buber neemt in het Zionisme zijn eigen plaats in, niet in het minst door zijn denkbeelden over de joodse staat en de relatie tot de Arabieren. Van Oosterzee schetst in dit boekje de weg die Buber gewezen heeft naar een Zionisme, dat meer en dieper is dan een nationalistische beweging, maar vooral een innerlijke vernieuwing van het Jodendom ten doel stelt. De schrijver behandelt beknopt, maar helder die denkers die invloed op Buber hebben gehad, zoals Landauer, Mozes Hess, Achad Haam, schetst de botsing met Ben Goerion en haalt de historie op van de Ichud, de beweging die Buber hielp oprichten.

Dertig jaar na de stichting van de staat Israel is het goed zich te verdiepen in de discussies die binnen Israel zelf zich afgespeeld hebben over de weg van de Zionistische beweging. Van Oosterzee laat zien dat men de weg van Buber niet gekozen heeft, maar dat de andere weg bepaald niet tot oplossing van de conflicten geleid heeft.

Mij trof wat hij schreef over de waardering van Buber bij tijdgenoten binnen en buiten Israel. Golda Meir en Abban Eban, die beiden hun bijdrage gaven aan de geschiedschrijving van Israel, vermelden Buber nauwelijks. Zal de dialogische weg die Buber wijst de oplossing zijn in het conflict in hef Midden-Oosten? Het wil mij voorkomen dat van bepaalde zijde wel eens te veel de Palestijnen vrij gepleit worden in dit conflict. Van Oosterzee doet daar niet aan mee. Integendeel, hij waarschuwt er voor om zich uit bewogenheid met het lot van de Palestijnen niet te laten verleiden tot een nauwelijks verhuld antisemitisme.

Het is jammer dat de auteur de dissertatie van dr. Gerssen niet meer in zijn boekje heeft kunnen verwerken. Hij zou dan vermoedelijk nog iets duidelijker naar voren hebben kunnen laten komen wat dr. Gerssen op blz. .85 van zijn dissertatie schrijft, na een passage over Bubers pleidooi om een Zion, dat groter is dan de staat Israel: 'Maar degenen die zijn pleidooi voor een binationale staat gebruiken om hun eigen anti-zionisme te rechtvaardigen beroepen zich ten onrechte op hem. Hij aanvaardde de staat Israel als een realiteit en heeft aan een weg terug nooit ook maar gedacht'. Ook van Oosterzee weet dat wel, maar zoals gezegd, het had wel iets duidelijker uit de verf kunnen komen.

Een lezenswaardig boekje voor wie de ontwikkelingen in Israel wil volgen.

Dr. H. Wiersinga, Je kunt beter geloven, Het geloofsmodel in de brief aan de Hebreeën, 168 blz. Prijs ƒ 17, 50. Ten Have, Baarn 1978.

Onder de dubbelzinnige titel 'Je kunt beter geloven (n.l. met de klemtoon op geloven gelezen, of met het accent op 'beter') biedt de auteur hier een vertolking van de inhoud van de Hebreeënbrief voor hen die zich aan de rand van de kerk bevinden. Het boek gaat uit v^n twee veronderstellingen: a) de bijbeltaal is ons meer en meer vreemd geworden; b) de bijbelse getuigen hebben met hun boodschap toch betekenis voor ons.

Volgens Wiersinga waagde de schrijver van de Hebreeënbrief, als man van de tweede generatie, zich aan een nieuwe geloofstaal. Ik meen, dat reeds met deze stelling een beslissing genomen wordt die doorwerkt in het hele boekje. Ik meen ook, dat deze stelling zeer aanvechtbaar is. Is er in de Hebreeën brief niet veel meer verworteling in het oerchristelijk kerygma dan de schrijver meent? Typerend is ook het spreken over 'geloofsmodel'. Het impliceert de huidige hermeneutische mode om te spreken over modellen van geloven! Zij deden het in hun tijd zo, wij doen het vandaag op onze wijze. Deze hermeneutische regel is m.i. meer een vrucht van de nieuwe theologie dan van reformatorisch belijden.

De schrijver leest m.i. telkens weer eigen visie in de Hebreeënbrief, b.v. op blz. 10 waar we lezen, dat de Hebreeën kennelijk moeite hadden met de traditionele geloofsvoorstellingen. Ook wat op blz. 14 staat over mondigheid en gesprek verraadt meer de geest van onze tijd dan het bijbelse spreken. Ongetwijfeld hangt dat samen met het feit dat Wiersinga de brief leest als theologie van de situatie waarbij de situatie bepaalt hoe het geloof er concreet uitziet.

Inzake de christologie van de brief legt de schrijver een sterk accent op de functionele denkwijze. Al weer: het past in het denken van onze tijd. Maar staat het werkelijk zo in de Hebreeënbrief?

Ook de beantwoording van de vraag wat geloven is, is meer ingegeven door het denken van onze tijd, mètzijn nadruk op revolutie, exodus, kiezen voor de verdrukten enz., dan door het spreken van de Schrift. Ik meen, dat hier een ethisering van het geloofsbegrip plaats vindt, die voortvloeit uit de hermeneutische voorbeslissingen.

Wat de auteur schrijft over de ethiek vind ik hier en daar verbijsterend. Uit de tekst dat het huwelijk door ieder in ere moet worden gehouden (Hebr. 13:4) leest de schrijver af: Het huwelijk is niet zaligmakend, want het gaat ten diepste niet om het instituut, maar om de authenrieke relatie. En die kan ook bestaan zonder 'stadhuis' en ook met iemand van de 'eigen sexe’.

En dat zou dan in de geest zijn van het Nieuwe Testament. Met een dergelijke wijze van Bijbellezen wordt elk Schriftberoep een wassen neus. Ik laat het bij deze voorbeelden. Het zal u duidelijk zijn, dat ik dit boekje beslist niet kan aanbevelen als een betrouwbare inleiding in de Hebreeënbrief. Of er dan geen aardige opmerkingen in staan? Stellig wel. Maar de teneur is die van de neovrijzinnige theologie. Het is veelzeggend dat Oosterhuis en Dor. Sölle regelmatig de motto's leveren die aan het begin van elk hoofdstuk staan.

De lijn die Wiersinga in zijn proefschrift heeft uitgezet, wordt hier verder doorgetrokken. Hoe ver is deze vertolking van de Hebreeënbrief verwijderd van wat Luther, Calvijn, Kohlbrugge over deze brief geschreven hebben. Het spijt mij dat deze recensie zo negatief uitvalt. Ik wil direct aannemen dat de schrijver als studentenpredikant bewogen is met de nood van hen voor wie de Bijbel een vreemd boek geworden is. En dat hij vanuit die pastorale bewogenheid heeft geschreven zoals hij heeft geschreven. Maar men overwint de 'vreemdheid' van het bijbels getuigenis niet, door een vertolking te geven die aansluit bij het hedendaags levensgevoel. Men kan dat alleen doen wanneer men uitgaat van een openbaringsbegrip, waarbij de mens en zijn denken van meetaf aan in het gebeuren der openbaring zijn opgenomen. Die correlatie stuctuur wijze we af. En naar mijn overtuiging bewijst men er ook de moderne mens geen dienst mee. De geschiedenis van de theologie, met name die van de vorige eeuw is hier een waarschuwend baken.

A.N.

Harvey Cox, Oostwaarts, De beloften en de bedreiging van de neo-oosterse bewegingen, Ambo boeken Baarn, 1978. 206 blz. Prijs ƒ 24, 50.

Waarom voelen zoveel jonge mensen zich aangetrokken tot de oosterse religies, meditatiepraktijken en - technieken? Deze vragen hielden Harvey Cox bezig en brachten hem er toe op onderzoek uit te gaan. Een gesprek met drie leden van de Hare Krishna beweging, uit verschillende milieus afkomsig, vormde de directe aanleiding.

Cox liet het niet bij bestudering van literatuur, nee, hij deed maandenlang mee in allerlei meditatiepraktijken, bezocht samenkomsten, was de gast van Zen-Boeddisten, nam deel aan een expeditie naar de Huicholen-indianen enz. In dit boek doet hij verslag van zijn bevindingen, analyseert hij motieven en achtergronden. Vier motieven spelen vooral een rol: behoefte aan vriendschap, rechtsteekse ervaringen, gezag, en de aantrekking van het ongecompliceerde.

Wat Cox voorts trof, was de onbekendheid van vele sympathisanten met neo-oosterse bewegingen, met de eigenlijke oosterse religiositeit. De neo-oosterse bewegingen vormen een wonderlijk syncretistisch mengsel. De ondertitel van Cox boek spreekt van beloften en bedreigingen. Daarmee is de teneur van dit boek aangegeven. De oosterse religiositeit biedt ze zeker beloften, maar kan ook schadelijk zijn. Christenen mogen in de huidige maatschappij niet wegvluchten uit hun maatschappelijk engagement. Cox pleit voor een eigentijdse spiritualiteit waarbij hij aansluiting zoekt zowel bij de eerste christenen als bij de eigentijdse christenen als Bonhoeffer, King, Camara, Luthuli e.a.

Wie achtergronden van allerlei bewegingen op het spoor wil komen, kan in dit boek uitstekend terecht. Als beschrijving van allerlei neo-oosterse bewegingen biedt het boek erg veel. En Cox kan uitermate boeiend schrijven.

Met de visie van de schrijver heb ik de-grootste moeite. Vooreerst vind ik de wijze waai^op Cox zich engageert met de oosterse bewegingen gevaarlijk. Zit er in de visie van de auteur toch ook niet een sterk syncretistisch element? Zijn pleidooi voor eigentijdse spiritualiteit sluit aan bij zijn visie op de secularisatie en de stad van de mens. Het Woord komt te weinig aan het woord en daarom missen we in dit boek een kritische doorUchting van de religiositeit van de mens vanuit de Schrift. De maatschappelijke ontwikkeling fungeert eerder als kritische instantie.

Men leze dit vlot geschreven boek uitermate kritisch!

A.N.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 augustus 1978

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 augustus 1978

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's