Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Moet dit dan Zuid-Afrika’s toekomst zijn?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Moet dit dan Zuid-Afrika’s toekomst zijn?

Een boekje over Steve Biko

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Stephan Bantu Biko, leider van de Zwarte Machtsbeweging in Zuid Afrika, werd op 18 augustus 1977 gearresteerd, verdacht van het opstellen en verspreiden van een opruiend pamflet. Hij stierf 26 dagen later in gevangenschap als gevolg van hersenletsel.

Biko’s dood en het daarop gevolgde gerechtelijk proces kreeg wereldwijde aandacht. Tegenover elkaar stonden de verklaring van de Veiligheidspolitie, dat Biko het letsel had opgelopen tijdens een door hem uitgelokt gevecht met vijf officieren van politie en de mening van de raadsman van Biko's familie, mr. Kentridge, die stelde, dat Biko op 6 september 's morgens nog geen zichtbaar teken van gekwetstheid vertoonde en op 7 september 's morgens geestelijk en lichamelijk een wrak was. De betogen van laatstgenoemde hadden ten doel aan te tonen, dat Biko in de tussenliggende tijd opzettelijk letsel was toegebracht.

De rechter kwam tot de uitspraak, dat uit de beschikbare getuigenissen niet is gebleken, dat de dood veroorzaakt is door handelingen of door verzuimen, die als een misdrijf zouden moeten worden beschouwd. Ook deze uitspraak bracht allerwegen in de wereld rumoer.

‘Gesmokkeld boek’

James Mbabane, vriend en politiek medewerker van Biko, schreef een boek over hem, getiteld 'Steve Biko, martelaar van de revolutie' . Het manuscript van dit boek werd uit Zuid-Afrika gesmokkeld, zo staat op de omslag, en het is in het Nederlands uitgegeven voor Soweto Publishers in Johannesburg. Het grootste deel van het boek wordt in beslag genomen door een verslag van de rechtszitting, gebaseerd op het meer dan 1800 bladzijden tellende rapport van het tribunaal.

Laten we voorop stellen, dat de dood van Biko ook ons heeft geschokt. Welke mens Biko ook geweest moge zijn - daarover straks méér - het blijft een zwarte bladzijde in Zuid-Afrika's geschiedenis, dat een in hechtenis genomen man aan kwetsuren overlijdt. Daarbij laten we, omdat nergens het één of het ander eenduidig is aangetoond, in het midden of Biko 'in elkaar geslagen' werd of in een gevecht met vijf politiemannen zijn letsel opliep. Het loutere feit van het oplopen van zulk een zwaar letsel in de gevangenis is een schokkende zaak.

Einde aan ons begrip

Maar hier houdt intussen mijn begrip op, want er is ook een andere kant, die in dit boek onthullend en verbijsterend aan de dag treedt. Het boek bevat namelijk ook een voorwoord over Biko ('De man en zijn werk'), een naschrift ('De strijd gaat voort') en de tekst van het al eerder genoemde pamflet, door Biko opgesteld. Voelt iemand zich als vriend van Biko geroepen dit zwart op wit te stellen en in het Westen te doen verspreiden dan moet deze er zich niet over verwonderen, dat er ook eerlijk op gereageerd wordt ook al gaat het over een overledene.

Als Biko zó was, zoals hij beschreven is, dan wensen wij Zuid-Afrika bij alle misstanden die er thans ook zijn, een andere toekomst toe dan met Biko beloofd zou zijn (men tipte hem zelfs als toekomstig premier). De vrienden van Biko hebben hun eigen zaak een slechte dienst bewezen door zo alle maskers af te werpen als zij in dit boek doen. Men mag zich in gemoede afvragen of er redelijk denkende mensen gevonden worden die bij dit revolutionaire geweld hieraan hun sympathie kunnen (blijven) geven. Bij het lezen van dit boek komt zelfs de gedachte op: is het wel betrouwbaar? Hebben niet fervente tegenstanders van Biko en de zijnen dit gepubliceerd om hem in een verdachte hoek te zetten?

Ter illustratie

We laten hier ter illustratie van het bovenstaande nu een aantal sprekende uitspraken in dit boek volgen. Tekenend is, dat de titelpagina twee uitspraken naast elkaar zet, t. w. een van Lenin en een van Jezus. Lenin zei: 'Al mijn krachten en al mijn vermogens zal ik toewijden aan de zaak van de revolutie en daarvoor zal ik, indien nodig, ook mijn laatste droppel bloed offeren.' Deze uitspraak wordt dan gezet naast het woord van Jezus die zei 'Niemand heeft groter liefde dan hij die zijn leven inzet voor zijn vrienden’.

Dan volgt nu het slot van het pamflet dat Biko opstelde en op grond waarvan hij gearresteerd werd:

Alle arbeiders, winkeliers, studenten, onderwijzers, kantoormensen, verpleegsters, de gehele zwarte gemeenschap moet solidair zijn met onze beweging door op 18 augustus thuis te blijven. Op deze dag moet iedereen in zwart gekleed gaan of tenminste eeh zwarte doek of zakdoek dragen. Op 19 augustus om 2 uur wordt er een herdenkingsdienst gehouden op het veld nabij de Centenaryzaal.

Waar u ook al bent, organiseert u in groepen om af te rekenen met diegenen die zich van onze oproep niets aantrekken. Ranselt hen af, verbrandt hun boeken, verbrandt hun auto's en winkels, bewijst geen genade aan verraders en collaborateurs met het regime. Zij moeten allen gedood worden!

Huizen moeten in brand gestoken worden. In de straten moeten zowel mensen met gebalde vuisten als lijken zijn. Er moeten gewonde en bebloede mensen zijn. Dan eerst zal er vrijheid zijn! Ja, vrijheid!

De zwarte massa' s zullen hun vrijheid krijgen. Er is niet genoeg kracht op aarde om hen tegen te houden. Lang leve de revolutie! De macht aan de massa!'

Welke regering - zo vraag ik - zou niet ingrijpen als zulke pamfletten worden verspreid?

Biko wordt in het eerste hoofdstuk getekend als de oprichter van de SASO (South African Students Organisation), de organisatie, die de opstanden van 'het glorierijke jaar 1976' voorbereidde. De jeugd kwam 'onder de uitnemende leiding van Biko's organisatie, en met medewerking van vooral de Communistische Partij in opstand'.

Op hardhandige wijze worden in dit hoofdstuk al die blanke liberalen aan de kant gezet, die heldhaftige lofzangen rondom Biko' s lijk aanheffen en zich opwerpen als pleitbezorgers voor zwart onderdrukt Zuid-Afrika. Biko en de zijnen hadden ze niet nodig.

Wat Biko wel zag? 'Hij zag de ongebruikte kracht van het Pan African Congres, de onverzwakte doelbewustheid van de helaas te kleine Communistische Partij.' 'Hij zag tot zijn vreugde dat het beheer over het verbrokkelde en verzwakte African National Congres meer en meer werd overgenomen door de Communistische Partij Zuid Afrika en dat de leiders van de Communistische Partij meer en meer bestuursposten in het African National Congres vulden, terwijl ook het omgekeerde het geval was.' Biko was - zo zegt het eerste hoofdstuk - bezig met de vorming van een revolutionair eenheidsfront van zijn Zwarte Bewustzijnsbeweging, het ANC, het PAC en de Communistische Partij.

We schrijven nu óver het slot van het eerste hoofdstuk:

‘De strijd gaat voort. Woorden baten niet, de wapens zullen spreken. Angola en Mozambique zijn ons voorbeeld en met hulp van alle ware revolutionairen (met name van onze Cubaanse kameraden) zullen wij, eensgezind optredend als kinderen van het African National Congress, van het Pan African Congress en van de Communistische Partij Zuid-Afrika, de racisten vernietigen. Op de puinhopen van het kapitalistisch-imperialisme zullen wij, samen met onze kinderen, het gebouw van onze nieuwe socialistische staat optrekken en de rode vlag zal wapperen op het graf van Steve Biko.

In onze strijd worden wij geleid en gesteund door woorden die gesproken werden bij de zes-en-twintigste viering van de Russische October-revolutie. 'De ervaring van de oor-

log tegen Duitsland heeft bewezen dat het Sovjetsysteem niet alleen het beste is voor de organisering van de economis'che en culturele ontwikkeling van ons land in tijden van vrede, maar dat het ook het beste systeem is voor de mobilisering van alle krachten van het volk om de vijand in tijden van oorlog te weerstaan'. Wij kunnen Biko's nagedachtenis niet beter eren dan door deze woorden ook in Zuid-Af rika in daden om te zetten. In deze geest wordt dit boek opgedragen aan onze vrienden overal in de wereld die ons steunen met hun politieke solidariteit!'

Verder nog het volgende even sprekende citaat uit het slothoofdstuk 'De strijd gaat voort', waarin eerst v^ordt betoogd, dat boycot van Zuid-Afrika zinloos is omdat het gelijk staat met massale zelfmoord van de zwarte bevolking. Gezegd wordt echter:

Wij hechten grote waarde aan de woorden die Lenin in 1905 sprak: 'De komst van de revolutie is zo zeker als het opkomen van de zon. Wie kan de zon verhinderen op te komen? De voornaamste krachten van onze revolutie zijn het stedelijke en plattelandse proletariaat; haar vaandeldragers zijn wij-en niet u, heren liberalen!'

Deze woorden vertolken onze gevoelens. Wij beschouwen Lenins profetische woorden (die ook voor ons gelden) als oneindig belangrijker dan het gebazel van zogenaamde liberalen die ons zo welwillend van bommen en granaten willen voorzien. Zij kunnen zich de moeite sparen: die bommen maken wij zelf wel.

En, weet u, wij hebben geen wapens nodig. Als de dag van de revolutie aanbreekt, zal de zon verduisterd worden door de vliegtuigen van onze ware vrienden, hun tanks zullen met duizenden over de grenzen van Angola, Botswana, Zimbabwe en !\4ozambique stromen, en samen met de regimenten van onze buitenlandse kameraden^zullen wij de vijand vernietigen.

Dit is ons antwoord aan Vorster. Dit is ook ons antwoord aan de betuttelende blanke liberalen die zich aan ons opdringen en die nu, ongevraagd, plaatsnemen op de wagen van Steve Biko's Zwarte Bewustzijnsbeweging.’

Ons commentaar bij dit alles kan kort zijn. Wie zegt er na al deze onthullende woorden nog, dat de opstanden, die in Zuid-Afrika plaats vonden, niet mede bepaald zijn door communistische agitatie en infiltratie? Zulk een toekomst wensen wij Zuid-Afrika niet toe. Maar we zijn er intussen overigens van overtuigd, dat er ook in de kerken handlangers genoeg voor deze lenistisch-bepaalde beweging zijn. Lenin heeft het zelf al voorspeld dat ze er komen zouden: de dominees en de onderwijzers...

Christelijk Instituut

In dit verband willen we ook nog een enkele opmerking maken over het' Christelijk Instituut van dr. Beyers Naudé, een organisatie die altijd gepleit heeft voor geweldloze veranderingen in Zuid-Afrika. Bij de 'banning order' van Beyers Naudé is van de zijde van de Zuid-Afrikaanse regering betoogd, dat het Christelijk Instituut gelieerd is geraakt met radicale organisaties. We hebben als delegatie van de G.B. uit het gesprek met Beyers Naudé niet anders kunnen concluderen dan dat Beyers Naudé inderdaad het standpunt van geweldloosheid volledig heeft gehandhaafd. Maar hoe is het met het Christelijk Instituut als geheel? Horst Kleiaschmidt, vertegenwoordiger van het Christelijk Instituut in Europa, heeft opgeroepen tot steun aan het (gewelddadige) ANC als enige wettige bevrijdingsbeweging voor Zuid-Afrika.

In een uitvoerig artikel heeft dr. J. P. Feddema, o.a. voorzitter van de werkgroep Zuid-Afrika in de Gereformeerde synode, aangetoond welk een slechte dienst Kleinschmidt daarmee aan het Christelijk Instituut bewees. Hij meende zelfs, dat Kleinschmidt het Christelijk Instituut niet meer kan vertegenwoordigen. Hier volgt het slot van Feddema's betoog:

’Voorts meen ik dat zijn handelwijze nadelige consequenties heeft voor het Christelijk Instituut van Zuid-Afrika in het bijzonder en voor de geweldloze krachten aldaar in het algemeen. Kleinschmidt betoogt in het meinummer van Amandla, dat het Chr. Instituut probeerde 'een laatste vreedzarnde weg te vinden' en dat er 'perioden zijn, waarin het opnemen van wapens de enige overgebleven uitweg is'. Afgezien van het feit, dat de verdrukten in Zuid Afrika dat moeten bepalen (waaronder ook de .individuele leden van het Chr. Instituut) en niet een vertegenwoordiger in het buitenland, doet hij hiermee de machthebber een argument aan de hand in de trant van: 'Zie je wel, nu komt de aap uit de mouw, die geweldloosheid van het Chr. Instituut is niet echt en niet eerlijk, maar fungeert slechts als een doekje voor het bloeden. Het Chr. Instituut gelooft niet in een permanente en consistente aktieve geweldloosheid, de Europese vertegenwoordiger zegt publiekelijk, dat het slechts een laatste poging wilde doen. Laten we ook uitkijken voor de andere geweldloze krachten; voor je het weet zeggen ook zij, dat het moment is bereikt, waarin het opnemen van de wapens de enig overgebleven uitweg is'. Actieve geweldloosheid kent overigens-geen eind. Het is consistent en continu of het is er niet. Eerst een beetje proberen via de niet-gewelddadige weg om dan het excuus te hebben, dat het niet lukte, heeft niets te maken met actieve geweldloosheid. Bovendien zal de machthebber tegenover een beweging die niet consequent geweldloos is, zich zeer effectief kunnen wapenen, niet alleen militair door zich voor te bereiden op de situatie, waarin voor de beweging de ultima ratio (het uiterste geval) zal zijn bereikt, maar ook psychologisch door haar nu reeds verdacht te maken bij de middengroepen, er op wijzend dat deze beweging nu wel zogenaamd geweldloos opereert, maar dat dit slechts tijdelijk van aard is. Elke aanwijzing, dat een verzetsbeweging niet consequent geweldloos is, is m.a.w. in hoge mate schadelijk voor haar slagkracht. Welnu, Kleinschmidt heeft zo' n aanwijzing gegeven, hij heeft althans de suggestie gewekt, dat het Chr. Instituut niet consequent geweldloos zou zijn.

In het licht van het bovenstaande is het duidelijk, dat de handelwijze van Kleinschmidt eveneens verlammend is voor de pogingen, die vanuit Zuid-Afrika of vanuit Europa en Amerika worden ondernomen om de 'banning' van het Chr. Instituut en het huisarrest van Beyers Naudé en de andere medewerkers opgeheven te krijgen. Dat zou als het goed was een van de belangrijkste taken van Kleinschmidt en Phakatie moeten zijn. Door hun keuze voor de gewapende strijd zou dat echter nu alleen maar averechts werken. Anderen zullen die taak van hen moeten overnemen.

Er is echter meer. Vorster heeft het Chr. Instituut van Zuid-Af rika verboden, maar daarmee zijn die beweging en haar ideeën nog niet weg te denken. Een handeling van Vorster in Zuid-Afrika betekent niet, dat we in Europa de doelstellingen en de geschriften van het Chr. Instituut niet alom bekend zouden kunnen maken. Het is om vele redenen juist van belang dat dit zou gebeuren. Kleinschmidt kan het geluid van het Chr. Instituut niet meer vertolken. Door zijn stellingname voor het A.N.C, als medewerker van het Chr. Instituut heeft hij in Europa dat instituut 'gehand'. Het gaat hier niet om een persoonlijke gewetensbeslissing, omdat die te allen tijde moet worden gerespecteerd. Kleinschmidt handelt echter in deze zonder mandaat als medewerker van het Chr. Instituut. De schade die hij heeft aangericht door niet meteen op 20 oktober als zodanig terug te treden, is groot. Door op dit moment zijn medewerkerschap van het Chr. Instituut neer te leggen, kan hij mogelijk nog iets goedmaken. In elk geval zou dan, als de andere medewerkers ook meedoen, in Europa de 'banning' van het Chr. Instituut kunnen worden opgeheven.

Op de argumenten van Kleinschmidt ten gunste van de eenzijdige keuze voor het A.N.C., hoop ik in een volgend artikel in te gaan.’

Tenslotte

Onze slotconclusie is, dat het zo langzamerhand wel duidelijk wordt hoe hachelijk ook het kerkelijk bezig zijn met Zuid-Afrika is. Juist wie beseft dat elke samenleving, niet in het minst ook de Zuid-Afrikaanse, onder de profetische kritiek van het Woord is gesteld, zal ook hebben te beseffen dat het revolutieprincipe, zoals het gevoed wordt door Marx en Lenin, ten enenmale in strijd met het Woord is. De revolutie zal ook hier haar eigen kinderen blijken te verslinden, zoals de situatie in andere Afrikaanse landen duidelijk aangeeft. Het boekje over Biko is wat ons betreft daarom een lamp die op rood staat.

Tot slot nog een stem van een zwarte Zuid-Afrikaanse vluchteling 'Thomsango Enoch Bham', die we aantroffen in het Centraal Weekblad

’Het ANC is door de pers sterk gemaakt. Omdat zij overal zoveel publiciteit krijgt, is de communistische partij van Zuid-Afrika er als de kippen bij om het ANC te steunen door middel van hun propagandamateriaal. De communistische partij van Zuid-Afrika gebruikt het ANC om tot hun eigen doelen te komen. Als het ANC alle macht zou krijgen, betekent dit niets anders dan een machtsovername door de communisten... Wij zijn van mening dat het ANC niet langer representatief is voor de inspiratie van de 'zwarten in Zuid-Afrika.'

’Wij geloven ook dat de Nederlandse regering wordt misleid. Al die bewegingen die zich zeggen in te zetten voor de bevrijding van Zuid-Afrika zijn veelal niet in kontakt met wat er werkelijk leeft onder de meerderheid van de zwarten in Zuid-Afrika. Het geld dat voor hen beschikbaar wordt gesteld, blijft veelal bij de leiders hangen. Wij zouden graag willen, dat de Nederlandse regering zich ook verdiept in de beweegredenen van al die mensen die uit het ANC en PAC zijn gestapt.'

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 augustus 1978

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Moet dit dan Zuid-Afrika’s toekomst zijn?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 augustus 1978

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's