Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de pers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de pers

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Alles uitproberen?

Moeten we alles uitproberen wat in de samenleving toelaatbaar geacht wordt? Over deze vraag schrijft J^. J. v. Amstel in de jongerenrubriek van 'De Schakel' van 15 september. Hij wijst erop dat men die vraag soms bevestigend beantwoordt met een beroep op 1 Thess. 5 : 21: eproeft alle dingen en behoudt het goede. Maar wordt de tekst dan niet uit het verband gerukt? Paulus spreekt immers over de gave van de profetie die Gods Geest aan de gemeente schenkt. Niet elk vuur is evenwel uit de Geest. Daarom moet de gemeente toetsend te werk gaan.

Maar hoe kom je het aan de weet?

De gemeente in Thessalonica (het tegenwoordige Saloniki in Griekenland, waar nog niet zo lang geleden een aardbeving was) wordt er toe opgeroepen om alle dingen te toetsen. Ze mogen niet denken en zeggen: daar hebben we Paulus voor en daar hebben we de oudsten voor. Netzominals wij deze zaak kunnen afschuiven op dominees en kerkeraden. Paulus schrijft aan heel de gemeente, zoals hij tot iedereen zegt: bidt zonder ophouden en dankt God in alles. Dat is ook niet een woord voor een paar mensen in de gemeente.

We moeten zelf toetsen. Dat is niet gemakkelijk. Het is veel gemakkelijker om alles maar goed te vinden of om alles maar af te keuren. Dat gevaar zit er vandaag namelijk wel in. Er zijn (niet alleen oudere) mensen, die alles maar bij het oude willen laten en zich op geen één nieuw ding willen bezinnen. Ze werpen alles weg wat zejiog niet kennen. Anderzijds zijn er tallozen die alles maar accepteren wat 'mode' is en achter elk nieuw ding aanhollen, zonder het ook maar één seconde te beoordelen. In beide gevallen blijft het toetsen achterwege en verdiepen we ons niet in alles.

Gelovig zijn is niet licht-gelovig zijn! Het doet ons buigen voor de opdracht van de bijbel om te toetsen, juist als men zich er op beroept dat men iets van de Geest ontvangen heeft.

Zo moet de kerk, zo moeten we samen de dingen toetsen. Er is niet alleen blusgevaar, maar evenzeer brandgevaar, want niet elk vuur is uit de Geest. Het moet alles beproefd worden.

Maar hoe moet je dit dan doen? Want wat is de maatstaf bij het beoordelen? De een denkt er zus over en de ander zo. Er is "toch zoveel verschil onder de mensen, zodat de een goed vindt wat de ander ronduit slecht noemt. Hoe kom je er dan achter wat goed is? Is er wel een maatstaf? Wanneer Paulus oproept om te toetsen, gebruikt hij een beeld dat ons wel aanspreekt. Wanneer iemand met een briefje van duizend ergens komt, is dat niet zo maar een wettig betaalmiddel. Je moet je naam en adres opgeven, want het briefje van duizend zal getoets worden. Je hebt bepaalde controle-apparaten en jongens en meisjes die bij de bank werken weten er meer van. Je komt er zo achter of iets echt is of niet. Haarscherp wordt iets getoetst, maar dan moet het wel bij een helder 'licht' gebeuren.

Wanneer zullen we er achter komen of iets van de Geest is? Dan moeten de Geest het Zelf duidelijk maken. Dat heeft de.Heilige Geest ook gedaan. Want de Geest heeft de bijbelschrijvers zo geïnspireerd, dat ze alleen maar de woorden van God hebben neergeschreven. De bijbel is het Woord van God, Tiet Woord van de Geest. Dit Woord is een Hcht op ons pad en een lamp voor onze voet. Dit Woord is een feilloos en daarom betrouwbaar middel om te toetsen. Het is ook het enige middel. Wanneer iets niet is naar het Woord van God is het niet van de Geest, maar daartegenover moeten we ook zeggen dat iets van God komt, wanneer het is naar het Woord van God. Het Woord van God zal het (moeten) zeggen. We moeten dus alles tegen het licht van het Woord van God houden. Dan kunnen we onderscheiden of iets echt is of niet.

Het toetsen geschiedt om het goede wat van God komt te behouden. Dat goede moet ook doorklinken en weerklank vinden in ons leven. Het roept ons dus tot een leven naar de Schrift. Niet kritiekloos alles uitproberen. Maar leven op het kompas van het woord. Dat doet koers houden.

Diakonaat in werelverband

Het jongerenorgaan Daniel van 22 september schonk uitvoerig aandacht aan de vragen rondom het Diakonaat. De heer/. A. Kole wijst erop dat hulpvaardigheid en dienstbetoon behoren tot het leven en het wezen van de kerk. Om ons heen leven talloos veel mensen die hunkeren naar aandacht, raad en daadwerkelijke bijstand. Niet alleen de naaste dichtbij, ook de verre naaste doet een een beroep op ons. De hele wereld, zegt Kole, is werkveld voor het diakonaat geworden.

Het diakonaat mag niet beperkt blijven tot de eigen gemeente. Galaten 6 : 10 spreekt over het goed doen aan allen, maar het meest aan de huisgenoten des geloofs. Het gaat inderdaad eerst om de roeping tot onderlinge liefde en dienstbetoon, maar zoals de Kerk een woord voor de wereld heeft, heeft zij ook een daad voor de wereld. Diakenen hebben de gemeente op te roepen tot offerbereidheid en gebed voor de armen van de aarde.

Woord en daad

Ik kan begrijpen dat men over het algemeen wat huiverig staat tegenover het werelddiakonaat. Is er wel voldoende verbinding tussen de woordverkondiging en het dienstbetoon? Gaat het vaak niet om het lenigen van de (akute) nood alleen? En diakonaat veronderstelt toch de samenhang van Woord en daad? Meestal wordt er dan een uitweg gezocht naar projekten op het gebied van de zending want dat garandeert wel een samengaan van hulpverlening en Woordverkondiging.

Toch is het goed zending en diakonaat van elkaar te blijven onderscheiden, hoewel we goed in de gaten moeten houden dat het dienstbetoon niet losgekoppeld wordt van de woordverkondiging, want dan gaat de hulpverlening gelijkenis vertonen met ontwikkelingshulp. Op zich is die laatste hulp ook nodig, maar dat gaat alle mensen aan, christenen en niet-christenen. Het diakonaat als 'de handen van de Kerk' mag niet losgemaakt worden van het Hoofd van de Kerk, Jezus Christus. Dat Hoofd bepaalt het werk van de handen en geeft daaraan impulsen. Diakonaat op wereldniveau, dient diakonale arbeid te blijven; namelijk in de eerste plaats steun aan behoeftige christelijke gemeenten. Altijd moet er sprake zijn van een verwijzing naar Christus. Soms loopt het Woord op de daad vooruit; in andere gevallen is het andersom.

Geen revolutie maar bekering

Misschien zeg je: 'Maar hoe krijg ik de zekerheid dat de kerken die geholpen worden zich niet hebben laten vervormen tot een soort pressiegroep om bepaalde politieke of maatschappelijke idealen te bereiken en strukturen te vervangen, zonder dat ze weten wat het alternatief zal worden? ' Inderdaad zijn er in wereldverband kerken dié voorposten vormen van een revolutie. Strukturen kunnen zich niet bekeren, mensen moeten zich bekeren, antwoord geven 'met hart en mond en handen' op het Woord van God.

’En handen’

Als we een soort politiek afwijzen, dan betekent dat niet dat we afdoen aan de diakonale roeping, want we hebben tot taak om de hulpeloze nabij te zijn. God vraagt gehoorzaamheid aan de twee tafelen der Wet: God lief te hebben boven alles en de naaste als jezelf. Als Gods gaven ons toevloeien, dan begint de opdracht ook om ze uit te delen'. Toen de Heihge Geest uitgestort werd op de gemeente. ontstond er ook een bloeiend diakonaal gemeenteleven! Maar als er een verachtering is in de genade, dan verschraalt ook de liefde onder elkaar! Diakonia veronderstelt twee dingen: de bediening der verzoening én de barmhartigheid aan de naaste! Geloof zonder de werken is dood! En zonder heiligmaking is het onmogelijk God te behagen! De mate van de vervulling van de diakonale roeping is de thermometer voor het gehalte van het geestelijk leven en beoefening daarvan in woord en daad!

Het is verheugend dat op deze wijze aandacht gegeven wordt aan het diakonaat. Juist in een jongerenorgaan. Kerkelijk jeugdwerk dat aandacht heeft voor de diakonale roeping krijgt er daardoor een dimensie bij. Het is stimulerend voor de jongeren zelf, het kan de betrokkenheid bij de arbeid van de christelijke gemeente bevorderen. En juist als we het dienstbetoon in relatie zien tot de prediking van het Woord stuiten we ook in ander opzicht op de verbinding tussen woord en daad. De liefde tot de naaste zoals die gestalte krijgt in de diakonale aandacht is immers een vrucht van de Woordbediening in ons leven. Van Gods liefde leven loopt uit op liefde geven.

Vreugde der Wet

De joodse kalender telt vijf grote feesten: Pasen, Wekenfeest (-Pinksteren), Loofhuttenfeest, en Nieuwjaar en Grote verzoendag. Drie van de vijf vallen in de maand Tisjri, eind september-begin oktober. Een van de feestdagen is Simchat Tora, dat betekent vreugde der wet. Het maandblad Israel van september 1978 geeft een boeiende uiteenzetting van de betekenis van dit joodse feest. Graag geven we er iets uit door. Nu velen in staat zijn een bezoek aan Israel te brengen, is het goed om op de hoogte te zijn van het godsdienstig leven van het huidige Israel. Bovendien bevatten de joodse feesten menig element dat ons helpen bepaalde details van het Oude Testament te beter te begrijpen. Dat geldt ook voor de feestdag die Vreugde der Wet genoemd wordt.

Aan het Loofhuttenfeest heeft men nu later een negende feestdag aangerijgd, die de naam Vreugde der Wet heeft gekregen. Het feest heeft met het Loofhuttenfeest overigens in wezen niets te maken; men zit dan ook al niet meer in de Loofhut. Waarom gaat het dan wel?

In het joodse liturgische jaar wordt er op elke sjabbat-(-zaterdag)morgen in de synagoge een gedeelte uit de Tora gelezen. De Tora omvat de vijf eerste boeken van het zgn. Oude Testament (in joodse kring noemt men het Tenach); dus Genesis, • Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium. De indeling in gedeelten staat-al sedert eeuwen vast. Er is heel vroeger ook een drie-jaarlijkse cyclus geweest, waarbij er dus elke sjabbatmorgen kortere stukken werden voorgelezen, waardoor men pas eens in de drie jaar dé hele Tora uitlas. Deze gewoonte is al vroeg in onbruik geraakt. In de huidige indeling zijn er 54 afdelingen, die men ook wel pericopen noemt (in de joodse kring gebruikelijke benaming ervoor is het aramese woord sidra, dat letterlijk volgorde betekent). Men heeft zoveel afdelingen nodig, omdat niet elk jaar evenveel sjabbatdagen telt. Voor zover nodig combineert men enkele afdelingen als er minder dan 54 , sjabbatdagen in het betreffende jaar zijn.

Nu begint men volgens een heel oude traditie altijd opnieuw de Tora bij Genesis 1 te gaan lezen op de sjabbat na het eind van het Loofhuttenfeest. Uit die traditie heeft zich de festiviteit van de Vreugde der Wet ontwikkeld. Het lezen en bestuderen van de Tora is volgens rabbijnse opvatting, die al van voor de gewone jaartelhng dateert, een plicht voor elke Jood, die hij met vreugde en blijdschap vervullen moet. Extra groot is dus de vreugde, als men de Tora heeft uitgelezen en weer opnieuw aan haar

lezing begint. Die vreugde vindt haar uiting op Simchat Tora.

In elke joodse gemeente worden voor die gelegenheid twee mannen aangewezen, die als ere-functie krijgen de Tora te mogen uitlezen en met de nieuwe lezingcyclus te mogen beginnen. Zij worden beiden bruidegom genoemd. Degeen die de Tora uitleest heet Bruidegom van de Tora en degeen, die opnieuw met de lezing begint he& tBruidegom van Bereesjiet ('Bereesjiet' is het eerst woord van het boek Genesis: 'In den beginne'). De beide bruidegommen worden met alle eerbewijzen behandeld Zij zitten doorgaans in de synagoge op speciale stoelen op een speciale plaats, te weten naast de kast, die zich in elke synagoge bevindt en waarin de Torarollen opgeborgen staan. In de beroemde oude Portugese Synagoge te Amsterdam heeft men voor de bruidegommen twee zeer kostbare petitpoint canape's. Wanneer de lezing van het slot en van het begin van de Tora heeft plaats gevonden, worden er met alle in de gemeente aanwezige Torarollen rondgangen door de synagoge gemaakt. In de vroegere oost-europese joodse gemeenten en evenzo in de vroegere joodse gemeenten in de arabisch-oriëntaalse landen placht men van louter vreugde met de Torarollen in de arm tezamen met de aanwezige kinderen rondedansen te, maken. Deze bijzonder aardige gewoonte begint langzamerhand nu ook in landen als Nederland ingeburgerd te geraken. In Israël kent men niet anders. Na afloop van de dienst worden de kinderen door de 'bruidegommen' op bruidsuikers getracteerd. Voor de volwassenen plegen de bruidegommen een feestelijke ontvangst te houden.

Simchat Tora sluit op vreugdevolle wijze de dikwijls ernstige dagen van de drukke Tisjri-maand af.

Vele dingen zullen ons vreemd voorkomen. En toch, hoe vaak wordt door menig een de wet, Gods Tora, niet opgevat als een knellend juk, waar weinig vreugde van te beleven valt. Een stelsel van regels, een dodend systeem. Echter, dan kan men ook nooit de diepte van Psalm 119 verstaan, waar de vreugde om het geschenk van Gods Woord, Zijn Thora, als een lamp en een licht doorklinkt. De wijze waarop Israël de vreugde om de gave van de Wet viert, kan ons als christenen die weten van de vervulling van de Wet door het werk van Jezus Christus leren de wet van Gods Verbond te zien als een goede gave. God wil door Zijn Geest die wet schrijven in onze harten. En de gelovige bidt: Verberg uw geboden voor mij niet. Vreugde der wet!

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 oktober 1978

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Uit de pers

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 oktober 1978

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's