Een Kind is ons geboren

Jesaja is hier zijn tijd ver vooruit. Hij zingt zijn Kerstzang 7 eeuwen voor de geboorte van de Heere Jezus. Het is als staat hij hier bij de kribbe te Bethlehem. Dat is een wonder! Want Jesaja ziet nog niets van wat hij uitzingt. Hij heeft nog niets in handen, toch staat hij hier, zoals eens Simeon stond in de tempel met het Kind op de armen. Voor ons, die bijna 20 eeuwen na de geboorte van de Heere Jezus leven, een hemelse les. Zalig, die niet gezien en nochtans zullen geloofd hebben. Zo doet de Geest ook in onze tijd het wonder van Kerstfeest beleven. Door het geloof.

Wanteen Kindisons geboren, een Zoon is ons gegeven.

Als eersten hebben Jozef en Maria dit beleefd. Een wonder dat door strijd en moeite hen eigen werd. Het ging ook voor hen door de weg der onmogelijkheid. Niet het minst voor Jozef. Hij staat er'naast'. Zo wordt hij getekend in het Kerstevangelie. 'En zij baarde haar eerstgeboren Zoon.' Een Kind is haar gegeven, een zoon is haar geschonken. Zo noemen wij dat toch. Zal Jozef dit ook tegen Maria gezegd hebben?

Ach, wij zouden wel iets meer willen weten van die stille nacht in de stal voordat de Herders werden binnen gelaten. Maar velen kunnen het zich wel voorstellen. Die stille verwondering. De moeder op bed, de vader bij de wieg in ootmoedige dankbaarheid. Het komt gelukkig nog voor dat er dan menig dankgebed opstijgt tot God. Hoevelen hebben het niet gezegd met een blik in de wieg en het hart verheven tot God: 'Een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven.' Een Godsgeschenk. Zou Jozef het ook hebben durven zeggen? Het was toch zijn kind niet. Hij was 'slechts' getuige van dit wonder. Een groot voorrecht weliswaar, maar toch, was het nu ook voor hem, dit kind, deze zoon? De nadruk valt nog steeds op: 'En zij - baarde haar eerstgeboren Zoon.' Daar ligt Hij in de kribbe. Het Kind door haar en voor haar. Maar Jozef? Zullen we nu Jesaja binnen laten in de stal? Kom schaart u zich ook eens om deze kribbe. Hoor wat deze Godsprofeet te zeggen heeft. Ziet u ze staan? Jozef en deHerders, de Wijzen uit het Oosten. Staat u er ook tussen? Kom toch en zie en hoor. Gods profeet gaat spreken. En hij zegt de waarheid. Hij kent niet alleen de nood van de mens, de ongerechtigheid van de zondaar, het oordeel des Heeren. Hij weet meer. Hij kent Gods gave. Hij weet wat u nodig heeft om waarlijk Kerstfeest te vieren. Nu^ hoor dan. Jesaja blikt eeuwen tevoren door de bril van het geloof in de kribbe en roept: 'Een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven.' Hij ziet achter de schoot van Maria de hemel opengaan. Maria's eerstgeboren zoon is Gods eerstgeboren Zoon. Door deze moeder komt Gods Kind op aarde. Hier in Bethlehems stal is vervuld: 'Alzo lief heeft God de wereld gehad dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft.' Het geboren Kind is Gods geschonken Zoon. Hier ligt het Godsgeschenk. Dit Kind, lezer, is oneindig meer waard dan uw eigen lieve kinderen, die u van God ontving. Jesaja zegt het. Niet door ons geboren, maar voor ons geboren. Wij hebben Hem van nature niet voortgebracht. Hij is ons geschonken. Wij hebben er zelfs niet om gevraagd. Dit Kind kwam niet voor Zichzelf op aarde. Ons geboren, ons geschonken. Dringt dit echt tot u door? Weet u wat dat betekent? Kerstfeest is geen vrijblijvende zaak. Verlangt u naar dit Kind? Ziet u naar deze Zoon uit?

Er zijn tegenwoordig massa's mensen, die helemaal geen kinderen meer willen hebben. Zij stoten ze af. Dat vinden wij verschrikkelijk goddeloos. Maar, wilt u dit Kind, deze Zoon? Heeft u Hem nodig? Of stoot u Hem van u af? Is er plaats voor Hem bij U? Tijdens Zijn leven heeft dit Kind ondervonden dat Hij verstoten werd. Zijn kribbe werd een kruis. Dat is tekenend voor de mens. Toch liet de Heere Zich niet tegenhouden. Ook al verzet de hele wereld zich tegen Hem. Ook al geven wij Hem geen plaats. Hij maakt plaats in het hart. Hij maakt dat u Hem nodig heeft.

In Jesaja's dagen waren er mensen, die Hem misten. Die zijn er nog. Er zijn niet alleen mensen, diegeen kind meer willen hebben. Er zijn ook mensen, die ze niet kunnen krijgen.. Elke dag, elk moment als ze in hun leven rond kijken, missen ze wat. Zij missen een kind. Hun leven schreeuwt om de kinderzegen. En zij bidden: 'Geef mij een kind, O, Heere. Ik ben zo arm, zo eenzaam, zo alleen.’

Zo zijn er ook mensen, die bidden om het Kind, om deze Zoon. Zij missen Hem. Zij bidden er dagelijks om. 'O, Heere geef mij dit Kind, Uw Zoon, deze Zaligmaker.' Hoor dan Gods antwoord op uw noodgeschrei: 'Een kind is ons geboren, een Zoon is ons gege­ ven.' Hier scheqkt Hij Hem weg in Zijn Woord.

Toen de Herders hoorden: 'Heden u geboren', kwam er leven in hun hart en liefde in hun ziel. Dat doet de Heilige Geest nog. Hij geeft een band met dit Kind, met deze Zoon. Buitenstaanders worden binnen gelaten. Zij, die er als eens Jozef 'naast' staan, worden deelgenoot.

U krijgt'betrekking op Hem, zoals Jesaja had in de belofte. Het is de onzichtbare band van het geloof. Ook Jozef ontving een Kind, een Zoon. Niet uit de bloede of uit zijn wil, maar door de Geest. Ook hij mocht zeggen nu: 'Een Kind is mij geboren, een Zoon is mij gegeven.' En achter hem zie ik die schare, die niemand tellen kan uit alle taal en tong en natie. De eeuwen door zijn zij gebracht, die zielen, die niet zonder dit Kind meer konden en kunnen leven. En evenals Jesaja vóór Zijn komst, buigen zij nu na Zijn komst op aarde in stille verwondering en aanbidding neer. En zij aanbaden en aanbidden Hem. Want Hij is een Koningskind.

Jesaja ziet Hem al bekleed met de koningsmantel, die neergolft van Zijn schouders. Want het geloof blikt door de doeken heen in het hart. Hier ligt een Kind, lezer, met een Koningshart. Dat bracht Hij mee vanuit de hemel. Voordat Zijn Vader Hem gaf had Hij gesproken 'Ik toch heb Mijn Koning gezalfd over Sion.' Nu, daar zult u achter komen, u, die Hem zoekt. Hem is gegeven alle macht in Hemel en op aarde. Nu is het met de tyrannic van de vijand gedaan. Hij zal zijn kop vermorzelen. Hij heeft het gedaan. Hij is overwinnaar in de strijd en geeft Zijn volk de zegen.

Jesaja ziet achter de kribbe in de stal, de troon in het paleis. U ook? O, valt dan in aanbidding

neer. Kom van l¥ fn f. Nu hij /u. diep wil biil< ken, om in de gestalte van uw vlees op aarde te l< omen, l< unt u niet op uw. hoogmoedig troontje blijven zitten. Zijii komst op aarde haak u daar af'. Hij is Koning, gij zijt mens.

Wie nu het knellend juk der zonde, de boeien van het ongeloof en de twijfel, de maeht van satan als een last beleeft, zie hier uw verlossing, uw Verlosser. Hij kwam om u te bevrijden van 's viiands wreed seweid. En ik hoor ze zingen "Ik zal O. Heer. Dien ik mijn Koning noem, de luister van Ü.w .majesteit en roem vermelden.^yigijj/i: ; j^^^ti|& j(i|ï> ^ Hem, dft Kind en deze Zoon hebben in deze moordende wereld, 'in hun verdorven leven. Ze zingen het Jesaja na met vreugde in het hart; "Wonderlijk, Raad. Sterke God. Vader der eeuwigheid. Vredevorst." Fin Hem zó noemen is Hem zó kennen én erkennen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen