Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nog eens over gezinsvorming

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nog eens over gezinsvorming

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is ook bijbels niet waar te maken dat er uit ieder huwelijk het biologisch maximaal aantal kinderen geboren zou moeten worden.

'Gezinsvorming met een goed geweten' - zo luidde de titel van een artikel dat wij schreven in het vijfde nummer van deze jaargang van 'De Waarheidsvriend' (de dato 2-2-1978). Op verzoek van de redaktie en in verband met enkele schriftelijke reakties die toen zijn binnengekomen, willen wij op één en ander nog eens terugkomen. Ons bovengenoemde artikel bestond voornamelijk uit een bespreking van het boekje van prof. Velema: 'gezinsvorming in deze tijd'. Duidelijk kwam daarin als zijn en ook onze visie naar voren dat er op bijbelse gronden een uitgesproken positieve houding ten opzichte van de kinderzegen dient te worden ingenomen. De Heere Jezus leerde bidden: 'Uw koninkrijk kome'. Dit gebed heeft alles te maken met de praktijk van de gezinsvorming. Een christen heeft meer kinderen omdat hij meer hoop heeft. Met andere woorden: voor christenouders is er de dragende werkelijkheid van het verbond Gods en het wijde perspektief van het koninkrijk Gods. Dat sluit de redenering die tegenwoordig bij velen naar voren komt: 'hoe durft een mens nog kinderen te krijgen in zo'n donkere tijd en in zo'n bedreigde en bedreigende wereld' volkomen uit. Het blijft Gods tijd en Gods wereld.

Concretisering

Met Velema is in ons vorige artikel gesteld dat het geoorloofd moet worden geacht dat er wordt besloten (voorlopig) te voorkomen dat het gezin wordt uitgebreid. Het is ook bijbels niet waar te maken dat er uit ieder huwelijk het biologisch maximaal aantal kinderen geboren zou moeten worden. Er zijn dus 'binnen het huwelijk allerlei situaties denkbaar waarin ófwel periodieke onthouding ófwel het gebruik van anticonceptiva (o.a. condoom, pil) met een goed geweten mogelijk of zelfs geboden is'. Inhakend op vooral dit zinnetje hebben briefschrijvers gevraagd om een nadere concretisering. De vraag komt met nadruk naar voren: 'in hoeverre mogen de anticonceptionele middelen in de normale gevallen, in de normale gezinssituaties worden gebruikt?' Wij willen proberen in een tweetal artikelen op dit probleem wat nader in te gaan, wat zeker niet eenvoudig zal zijn. Het is en blijft een tere zaak. Er is ook nog weinig openlijk over geschreven in bladen als deze. Wij hopen, dat het zal blijken dat ook over deze problemen eerlijk zal kunnen worden geschreven, omdat uit de praktijk nu eenmaal valt op te merken, dat zeer vele echtparen met deze problematiek te maken hebben.

Men is het er nu in het algemeen wel over eens; dat bepaalde anticonceptie methoden/middelen mogen worden toegepast in min of meer bijzondere gevallen bijv. wanneer de vrouw medisch gezien te zwak is voor een volgende zwangerschap of wanneer er in een gezin al verschillende kinderen ten gevolge van een bepaalde erfelijke aandoening zijn overleden. Maar hoe moet het nu in een gezond gezin, waarvan de ouders op ongeveer twintigjarige leeftijd zijn getrouwd (dat wil dus zeggen: met zo'n ruim vijfentwintig vruchtbare jaren voor de boeg), er zijn al enige kinderen, financieel zijn er geen al te grote zorgen, met de opvoeding geen grote problemen. De vraag is dus: Hoe moet er nu in zo'n doorsnee christelijk gezin over deze zaken worden gedacht. Is het nu ook geoorloofd anticonceptie methoden/middelen toe te passen en zoja, welke komen dan hiervoor in aanmerking en welke niet. Of is het gebruik hiervan pas toegestaan als het gezin in een dusdanige situatie is geraakt, dat een eventueel volgende zwangerschap grote problemen zal gaan opleveren.

Verantwoordelijkheid

In dit verband willen we van terzijde nog even ingaan op een opmerking die ons bereikte van de kant van een jonge moeder die zelf ook sterk met het probleem van de anticonceptie te maken heeft. Van de dokter heeft ze te horen gekregen dat er beslist geen gezinsuitbreiding meer plaats mocht vinden. Dat zou funest zijn voor haar gezondheid. Deze vrouw vertelde ons, dat ze eerst had gedacht: de Héere weet wat goed voor mij is, wanneer Hij ziet dat ik het niet meer aan kan, zal Hij mij toch niet zwanger laten worden? Maar later was veel meer de gedachte naar voren gekomen: ik mag toch de Heere ook niet verzoeken, ik heb toch ook mijn eigen verantwoordelijkheid? Hiermee is het spanningsveld waarbinnen de overwegingen rond de gezinsvorming zich afspelen, haarscherp afgebakend. Wij zijn van mening dat bij een dergelijk medisch advies de menselijke verantwoordelijkheid op déze wijze mag worden beleefd dat men de huwelijksgemeenschap zoekt los te maken van de mogelijkheid tot bevruchting. Nu kan het niettemin gebeuren dat er tóch bevruchting plaats vindt. In zo'n geval komt de diepe en steile afhankelijkheid van de Heere sterk naar voren. Meer dan eens is gebleken hoe God wonderlijk uitkomst gaf - zo dat ook medici verbaasd stonden. Dat mag echter weer niét worden aangevoerd als een argument om de menselijke verantwoordelijkheid uit te sluiten.

Praktijk en Principe

De praktijk leert - gezien de gezinsgrootte - dat vele echtparen zelf reeds een weg hebben gevonden. Het is zeer de vraag of daarbij altijd wel het Woord de lamp voor hun voet en het licht op hun pad is geweest. Bij Velema kunt u nog eens nalezen hoe er maar al te vaak sprake is van lichtvaardige motieven om van gezinsuitbreiding af te zien. Motieven die de toets van bijbelse kritiek niet kunnen doorstaan en die leidden tot een praktijk van verregaande geboortebeperking die herziening behoeft. Ons is nu echter gevraagd vooral positief in te gaan op de vraag: wanneer is het in de geschetste normale gezinssituaties wél geoorloofd en gewettigd door menselijk ingrijpen een (tijdelijke) scheiding aan te brengen tussen samenleving en bevruchting? Wij willen trachten aan te duiden welke respectabele overwegingen er zijn (naast uiteraard de strikt medische) om tot zo'n ingrijpen te besluiten.

- In Bijbelse tijden volgden de kinderen elkaar op met een leeftijdsverschil van minstens twee jaar. Dit was een gevolg van de naleving van de reinigingswetten én van de veel intensievere borstvoeding, tijdens welke perioden een bevruchting zelden tot stand kwam. Het kind in de oosterse landen is de hele dag bij de moeder en drinkt véle malen per dag (in plaats van om de zoveel uur, zoals bij ons gebruike­lijk is), waardoor de eisprong bij de vrouw veel meer onderdrukt wordt. Ook trad de overgang veel vroeger in, zodat de kans om op oudere leeftijd nog kinderen te krijgen veel kleiner was. Dit alles overwegende komt er ruimte vrij om bij het veranderen van genoemde omstandigheden op een andere wijze zorg te dragen voor rustpauzes tussen de opeenvolgende geboorten.

- De gedachte van een noodzakelijke rustpauze is duidelijk bijbels te funderen. Het is immers opmerkelijk dat de Heere in de Schrift op allerlei gebieden binnen de maatschappij bepaalde rustpauzes voorschrijft. Het bekendste voorbeeld daarvan is het vierde gebod met het 'zes dagen zult gij arbeiden en de zevende dag rusten'. Denk ook aan het sabbatsjaar en jubeljaar. Wanneer zelfs aan het land een bepaalde rust wordt gegund, zal dat toch zeker ook gelden voor de vrouw die als mens de kroon van de schepping mag heten.

- Medisch gezien vergt een zwangerschap vrij veel van de vrouw. In negen maanden tijd groeit er een geheel nieuw individu uit 1 bevruchte eicel. Deze nieuwe mens is geheel en al opgebouwd uit de voedingsstoffen die door de moeder werden aangevoerd. Zou de vrouw na een periode van zwangerschap dan niet enige tijd mogen uitrusten?

- Bovendien, als het kind geboren is, is daarmee de zwangerschap wel afgelopen, maar de zorg, aandacht en opvoeding voor het kind begint dan pas, wat voor een zeer groot gedeelte toch weer opnieuw op de moeder neerkomt. Veelal zal het ook weer zo zijn, dat wanneer de kleine weer wat groter is, haast als vanzelf het verlangen naar een volgende zwangerschap ontstaat. Dit zal bij het ene echtpaar eerder het geval zijn dan bij het andere, ook al is er overeenstemming in de bijbelse, positieve grondhouding ten opzichte van de kinderzegen.

Wij willen uit een en ander de conclusie trekken dat een praktijk van gezinsvorming waarbij aan de vrouw een behoorlijke rustperiode wordt gegund (die voor de één korter kan zijn dan voor de ander), niet in strijd, veeleer in overeenstemming is met het principe dat het Woord beslissend heeft te zijn op alle levensgebieden.

Groenekan

A. B. F. Hoek-van Kooten

J. Hoek

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 januari 1979

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Nog eens over gezinsvorming

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 januari 1979

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's