Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Prediking en geestelijk leven (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Prediking en geestelijk leven (2)

Pastorale overwegingen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een weg tot de weg?

In een brief, waarin verschillende vragen staan, wordt mij verzocht te antwoorden of er 'een toe leidende weg' is en of deze ook niet gepreekt moet worden. Als gevraagd wordt wat de inhoud van de prediking moet zijn, wordt, denk ik, door velen zoniet door ons allen daarop gezegd: 'Jezus Christus.' Paulus schreef eenmaal aan de gemeente van Korinthe 'doch wij prediken Christus, de Gekruisigde...' Zelf beantwoord ik bovengenoemde vraag nog wel eens met 'Christus, en hoe Hij Zich openbaart in het midden van Zijn gemeente'. Enerzijds bedenk ik daarbij dat we er goed aan doen, bijbels aan doen om trinitarisch te preken, de Vader en de Heilige Geest niet te vergeten. Anderzijds is de bijbelse prediking niet kil voorwerpelijk, maar, zoals wijlen ds. I. Kievit terecht stelde, voorwerpelijk-onderwerpelijk, met een gezond bevindelijk accent en karakter. Dat brengt ook de gloed en de warmte. Nu wordt in de brief gesteld dat er een toeleidende weg is. Om zo te zeggen een weg naar de weg. Want de weg is Christus. Maar er gaat toch een' toeleidende weg naar de weg? Daarover maak ik in dit stukje graag enige opmerkingen.

Wat deze vraag ernstig neemt

Om te beginnen zou ik graag stellen, dat deze vraag over de toeleidende weg ernstig neemt dat er voor de Heere plaats gemaakt moet worden in ons leven. Dat er genade nodig is om genade te ontvangen. De prediking van het Evangelie bedoelt ook door de Heilige Geest met al wat Deze werkt de komst van Christus voor te bereiden. Want er is bij niemand plaats voor Hem. En in de tweede plaats moeten we bedenken dat deze vraag ook een zekere afgrenzing tegenover het methodisme kan zijn. We ontmoeten nog wel eens mensen, die zeggen, dat iemand dan pas echtbekeerd is, als hij plaats en tijd van zijn bekering en omzetting kan aanwijzen. Maar dat kan ik op de Schrift niet gronden. En tenslotte is het ook zo, dat de Heere op velerlei wijze trekt uit de duisternis tot Zijn genade-licht. Er is niet maar een bepaalde methode waarlangs alles gaat in het geestelijk leven. We kunnen het werk Gods niet in een bepaald schema persen. Daar is de vrijraacht van God, in het natuurlijke en in het geestelijke leven. Hoe verschillend kwamen Bartimeus, Mattheus en Zacheus tot de Heere Jezus. Op de Pinksterprediking van Petrus kwam er verslagenheid, Saulus van Tarsen werd zo maar neergeveld, de stokbewaarder kwam in doodsangst, de eerste discipelen werden via Johannes de Doper op de komst van de Zaligmaker voorbereid. Met de toeleidende weg is wel eens bedoeld 'de voorbereidende genade'. Toch moet ik nu ook bedenkingen en waarschuwingen doen horen.

Wat deze vraag voor bezwaren oproept

Bij de prediking dreigt nogal eens het gevaar, dat we vervallen tot 'een beschrijvende prediking', waarbij breedvoerig en diep allerlei zielstoestanden worden getekend, waarbij voorganger en gemeente licht als toeschouwers fungeren. Een verzwakking of zelfs het ontbreken van de noodzaak van en oproep tot bekering en geloof zijn het gevolg ervan. We leren van de profeten, de Heere Jezus - denk reeds aan Zijn eerste prediking - en de apostelen zo anders! De Dordtse Leerregels spreken van 'de prediking van de beloften van het Evangelie op bevel van geloof en bekering'. Bovendien kan veel meer de mens in zijn erva-, ringen worden gepredikt dan de Heere en Zijn borgwerk. De christen kan Christus verdringen. En o zo gemakkelijk kan men in de gemeente ertoe komen te denken, dat er intussen drie soorten mensen zijn. Daar zijn er die wandelen op de brede weg des verderfs. Daar zijn er, die gaan op het smalle pad der genade. Maar daartussen is er de groep, die op de toeleidende weg verkeert, de 'kleintjes', de bekommerden. O, dat we in de prediking er geen oorzaak voor zijn, dat we met alle goede bedoelingen, mensen voor eeuwig misleiden. We geloven zo gauw het goede voor onszelf. We maken onszelf zo gauw wat. We mogen geen gronden leggen, waar de grond ont­ breekt. Daar kan best eens een woord voor tobberds en worstelaars bij zijn. De Schrift spreekt 'de oprechten gaat het licht op in de duisternis.' Maar we bouwen zo gauw en graag onszelf op in allerlei toestanden en gemoedelijkheid. En de vaderen hebben terecht - ik denk dan bijvoorbeeld aan Trigland, aan Witsius, aan Van Mastrigt - er ernstig voor gewaarschuwd, om in allerlei werkzaamheden, een ernstige kerkgang, een vloed van tranen vanuit een bewogen gemoed, een verlangen naar verlossing, een zekere ontvankelijkheid en vatbaarheid, een zekere verdienstelijke voorbereiding tot de eigenlijke genade te zien. Zou het niet veeleer zo zijn, dat eerst van achteren bezien bij vele van Gods kinderen er licht over valt, van waar en hoe de Heere hen geleid heeft op de weg der zaligheid? In dat opzicht kan de gehele term voorbereidende genade' een grote misvatting en een ernstig misverstand opleveren. De vraag is niet: ben ik op de toeleidende weg, maar ben ik op de goede weg, de enige weg? Tot zover deze keer.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 januari 1979

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Prediking en geestelijk leven (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 januari 1979

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's