Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Objectiviteit en Existentialiteit - vervolg

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Objectiviteit en Existentialiteit - vervolg

Enkele inleidende opmerkingen bij het proefschrift van dr. S. Meijers

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Herman Bavinck

Herman Bavinck heeft met zijn geestverwant Abraharn Kuyper aan het eind van de vorige eeuw een geweldige impuls gegeven aan de herleving van de theologische bezinning op basis van de gereformeerde belijdenis. Zijn vierdelige dogmatiek legt daarvan een indrukwekkend getuigenis af en zal altijd een klassiek werk blijven. Eén van de eerste studies van Bavinck na zijn proefschrift (over de ethiek van Zwingli), handelde over de ethische theologie. De belangstelling voor de ethischen, met hun nadruk op het levende, existentiële ('niet de leer, maar de Heer') is Bavinck, die als gereformeerd theoloog terecht opkwam voor het objectief leergehalte van de theologie, zijn leven lang bijgebleven. Of deze aandacht voor het existentiële de objectieve leerinhoud van de theologie onaangetast laat, is een belangrijke vraag, die stellig een nader onderzoek waard is. Daaraan heeft collega Meijers zich in zijn proefschrift gewaagd. Uiteindelijk gaat liet dus om een problematiek, die ook vaak genoemd wordt de vraag naar de verhouding van het voorwerpelijke en het onderwerpelijke, waarvoor binnen de Gereformeerde Bond met zijn grote zorg voor de rechte prediking en de rechte bevinding des geloofs altijd veel aandacht geweest is.

Vanuit verschillende invalshoeken benadert dr. Meijers zijn thematiek. Het alle vier theologen (Bavinck, Berkouwer, Kuitert en Van Ruler) verbindende thema wordt gezocht in het anti dualisme, dat is: in het verzet tegen de gedachte, dat de kennis van de openbaring op iets anders zou rusten dan de kennis van de werkelijkheid. In dit anti dualisme gaat het om de verhouding van de openbaring tot de geschapen werkelijkheid. Wat is de relatie tussen heil en existentie? Hoe verhouden zich objectiviteit en existentialiteit? Bavinck en zijn navolgers hebben er volhardend naar gestreefd om openbaring en werkelijkheid, heil en existentie, objectiviteit en existentialiteit bij elkaar te houde|i.

Bij Bavinck is een sterke nadruk te vinden op de objectiviteit van de schriftopenbaring. Daarop rust voor hem de existentialiteit. In de wijze waarop Bavinck de objectiviteit tracht te onderbouwen in zijn verweer tegen de scholastiek en het idealisme, stelt Bavinck zich aan het gevaar bloot van objectivïsme en verlies van existentialiteit, vervalt hij in scholastiek en verloochent hij enigszins zijn dualistisch uitgangspunt.

C. G. Berkouwer

Er ligt een behoorlijke tijdsafstand tussen Berkouwer en Bavinck. En eveneens valt er een frontenverwisseling te constateren. Berkouwer, die sterk bij Bavinck heeft aangesloten, heeft in zijn boek Een halve, eeuw theologie getuigenis afgelegd van de weg die hij in theologisch opzicht is gegaan. Het blijkt dat Berkouwer als een belangrijke brugfiguur heeft gefungeerd van de (afgesloten, apologetische) neo-gereformeerde theologie naar wat we zouden kunnen noemen: oecumenische theologie. Kenmerkend voor Berkouwer is een grote voorzichtigheid en openheid. Nu niet meer een vanuit neo-gereformeerde hoogte anderen bé-en veroordelen. Iets waaraan niet zozeer Bavinck maar wel Kuyper en vele Kuyperianen zich schuldig maakten en ook zij niet alleen. Berkouwer stelde zich bewust open voor de resultaten van het nieuwere schriftonderzoek, vervolgens is hij met de steeds uitdijende Kirchliche Dogmatik van Karl Barth meegegroeid en heeft hij steeds meer positief-kritisch de theologie van Karl Barth verwerkt. In de derde plaats heeft Berkouwer zich diepgaand beziggehouden met de ontwikkelingen binnen de Roomskatholieke kerk en heeft hij zich telkens van belangrijke wijzigingen in het Conflict met Rome rekenschap gegeven.

Zoals Bavinck geboeid werd door de ethischen jnet hun nadruk op 'de eenheid des levens' en hun aandacht voor het levende en existentiële, zo werd Berkouwer geboeid door de beweging van het modernisme naar de rechtsvrijzinnigheid en vooral door de figuur van de markante, jong gestorven rechtsvrijzinnige theoloog K. H. Roessingh, die in deze beweging een zeer belangrijke rol heeft gespeeld . Roessingh zocht naar vernieuwing van de eigen traditie in verbondenheid met die traditie, naar de rechte verbinding van geloof en wetenschap. Zo zocht Berkouwer naar vernieuwing van de gereformeerde theologie in confrontatie met bijbelwetenschap, Karl Barth en Rome, in wezenlijke verbondenheid met de gereformeerde traditie waaruit hij stamde.

Collega Meijers constateert bij Berkouwer een belangrijke verschuiving ten opzichte van Bavinck. Zo stelt hij dat Berkouwer de categorie van de geschiedenis met name die van haar toekomstgerichtheid te hulp roept om op die basis de objectiviteit en existentialiteit ineen te doen vloeien. Toch postuleert Berkouwer geen algemeen geldend geschiedenis-beeld. Dit z.it er echter wel achter. Dr. Meijers weegt Berkouwers theologie niet op onderdelen, maar laat zien, dat er door hem een verschuiving der loei wordt aangebracht die alle vragen die de scholastiek onder ogen heeft gezien als open vragen doet terugkeren. De heilsgeschiedenis en het voortgaand kennisproces moet die vragen zelf maar oplossen. Zo krijgen het relationele, het functionele en het historische een sterk accent en het zwaartepunt komt te liggen op de verkondiging. Dit betekent dat Berkouwer de omgekeerde weg bewandelt in vergelijking met Bavinck. Bavinck benadert de existentialiteit vanuit de objectiviteit. Berkouwer doet dat andersom en benadert de objectiviteit vanuit de existentialiteit. De aansluiting van Berkouwer bij Bavinck ligt in diens ethische partijen. Verder corrigeert en coupeert hij Bavinck niet alleen ten aanzien van het scholastieke maar ook ten aanzien van het klassiek-gereformeerde. Ook laat zich concluderen dat er continuïteit ligt tussen Berkouwer van voor en na de oorlog. Valt bij Bavinck verlies aan existentialiteit op te merken, bij komt dat te staan op verlies aan objectiviteit.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 februari 1979

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Objectiviteit en Existentialiteit - vervolg

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 februari 1979

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's