Reiniging (2)

Een melaatse ligt geknield aan Jezus voeten. Hij is een toonbeeld van ellende. Onrein is hij. Hij staat alleen in het leven. Wie zal de strijd van zijn hart kennen? Wie weet van de vragen en het verdriet, die zijn ziekte hem bracht? Van zijn hoop, die veranderde in hopeloosheid? Van zijn leven dat uitzichdoos werd? Niemand zal deze vragen van een mens in nood zo kunnen verstaan als Jezus. Hij kent immers de oorzaak van alle honger en kommer; de zonde. Wie daar mee worstelt, moet letten op de plaats waar de melaatse ligt. Hij kwam terecht bij de Enige, Die hem werkelijk helpen kan: de Heere Jezus Christus.

Wij bij Hem komt, is aan het eind van alle mogelijkheden. Aan Jezus^ voeten komen mensen terecht, die zichzelf niet meer redden kunnen, uitgewerkt en moegestreden. Wie nog iets van zichzelf verwacht, zal daar niet willen komen. Wie wil als rijke een bedelaar worden? De Heere moet veel doen om ons daar te krijgen. We verzetten ons er uit alle macht tegen. De Heere moet ons soms veel afnemen. Boven alles moet Hij ons leren, dat buiten.Christus geen leven is en dat wij midden in de dood liggen. Zodat we de verlorenheid van ons leven ontdekken. De melaatse wijst ons de weg: naar Jezus toe. Daar ligt hij voor Christus. Dat is de beste plaats waar een mens in nood komen kan. Maar wie zal het durven? Wie zal het kunnen? Alleen wie door de Heilige Geest geleid wordt. Die heeft honger naar het Brood des levens. Daarin blijkt het werk van de Heilige Geest. Daar trekt het Woord ons tot Christus. Zodat we één begeerte kennen, om door Hem gereinigd te worden. Zo gaan zondaren het leven buiten zichzelf in Christus zoeken. Ze komen als rechteloze mensen, bidden om Zijn genade: 'Indien Gij wilt. Gij kunt mij reinigen'. Maar waar de melaatse aan het eind van al zijn mogelijkheden is, maakt Christus een nieuw begin. Daar kan ieder die gelooft van mee spreken. David zingt ervan: 'Deze ellendige riep en de Heere hoorde, Hij verloste hem uit al zijn benauwdheden'. Dat wordt ook nu bij Christus waar.

Want Jezus doet, wat niemand anders kan en wil. Hij strekt Zijn hand uit en raakt de melaatse aan. Hij aarzelt niet. Hij trekt Zich niet terug. Dat is opvallend. Want Hij is de enige Reine temidden van de zondaren. Hij schaamt Zich niet voor een melaatse, die alleen biddend het hoofd kan buigen. De melaatse is onrein, een rechteloze. Maar de Heere buigt Zich over hem heen en legt de hand op hem. Het is alsof Hij de melaatse daaronder verbergen wil. Alsof Hij tot deze verminkte, geschonden mens zegt: schuil maar bij Mij. Ik weet uitkomst. Ik stoot u niet weg. Wonderlijk is die aanraking van Christus. Die spreekt van genade en raakt ons in hart en ziel. Dit betekent alles voor de melaatse. Niemand durft hem aan te raken. Hier is er Eén, Die niet voor hem terugschrikt. Die hem aanneemt in zijn nood. Want Hij is de Knecht des Heeren. Hij komt als de Reine onreinen redden. Hij neemt hun krankheden op Zich en draagt hun smarten.

Dat is een ervaring om nooit te vergeten. Hebt u er ook weet van? Christus raakte hem aan. Zo buigt Hij Zich neer over zondaren. Hij zoekt mensen op in de strijd van hun hart. Zieke mensen, schuldige mensen, die zichzelf niet redden'kunnen. Er is plaats voor u bij de Heere. Hij zoekt u die geen uitvv'eg weet voor uw zonden. Die elke dag te strijden hebt met de onreinheid van uw hart, waaruit de kwade begeerten als uit een bron opkomen. Hij gaat rond onder de bediening van Woord en Sacrament en legt Zijn hand op mensenlevens. Hij zoekt gemeenschap en maakt Zich één met hen. Dan verandert alles. Daar lichten oude beloften op in het duister. We worden vermaand 'ons voor God te verootmoedigen en onze reinigmaking en zaHgheid buiten onszelf te zoeken'. Daar wordt het waar: 'dat Hij ons wast in Zijn bloed van al onze zonden'. De Heilige Geest gaat ons toe-eigenen, wat wij in Christus hebben. En we horen Zijn antwoord op het gebed: 'Ik wil, word gereinigd.'

Ik wil, dat is een koninklijk woord. Daarin legt de Heere Zijn hart. Hij verklaart daar Zijn liefde aan in zichzelf verloren mensen. Dat woord breekt de ban. Het neemt de onreinheid weg. Zijn Woord spreekt vrij en zet in de ruimte. Hij spreekt in de volmacht van de Vader. Hij heeft macht om te genezen. Hij heeft macht om de zonden te vergeven. Hij maakt onreinen rein. 'Ik wil.' Dat zegt de Heere ook nu. Ik wil dat ge u bekeert en zult leven. Ik wil uw stenen hart wegnemen en u een vlezen hart geven. Waar alles u ontvalt klinkt Zijn levenwekkende Woord. Waar het klinkt in de kracht van de Heilige Geest begint het bloed der verzoening te druppen. Het wast Abonnementsprijs ƒ 16, 50 per halfjaar. mensenharten. Het maakt rein en geeft nieuw leven.

Want Jezus neemt de onreinheid op Zich. Hij is de Reine, Die niet verontreinigd wordt door één aanraking van een melaatse. Straks valt al die nood op Hem. Alle onreinheid van de zonde wordt samengebonden in het vloekhout dat Hij dragen moet. Daar wordt Hij tot zonde gemaakt. Aan het kruis sterft Hij aan onze onreinheid. Daar wordt het aan Hem waargemaakt: Vervloekt is een ieder die aan het hout hangt. Daar betaalt Hij de prijs om onreinen rein te verklaren. Hij draagt hun onreinheid. Hij stort Zijn bloed om een weg tot God te banen. Hij maakt hun verdorven zaak tot de Zijne.

Maar hier al blijkt de kracht van dat werk. 'Ik wil word gereinigd.'

Als Jezus spreekt, wijkt de melaatsheid, hoe erg die ook is. Voor Hem zijn er geen hopeloze gevallen. Geen schuld te groot, geen zonde te sterk, Hij weet raad. Is dat uw ervaring ook geworden? Weten we van de hand, die Hij naar ons uitstekt? Hebben we Zijn stem gehoord, die vrijspreekt? Hij maakt alle din-' gen nieuw.

Zo komen mensen met de last van hun zondqn en de dodelijke kwaal van hun hart aan de voet van het kruis. Daar wordt het geleerd, voor het eerst of opnieuw in het leven van het geloof: Hij onrein om mij rein te maken. Hij tot zonde gemaakt, opdat wij zouden zijn rechtvaardigheid Gods in Hem. Hij verzoende de schuld. Hij overwon de zonde. Hij deed mijn zondige aard, waarmee ik heel mijn leven heb te strijden daar de dood aan. Hij de vloek, ik de zegen. Hij de dood om mij het leven te geven. Daar zegt Hij tot ieder die gelooft: gij zijt nu rein om het woord, dat Ik tot u gesproken heb.

En we leren het: Hij is gegeven tot wijsheid, rechtvaardigheid, heiHgmaicing en tot een volkomen verlossing. Wie Hem zo kent, zal zich steeds meer verwonderen over Zijn liefde en genade. Alleen Zijn bloed reinigt van alle zonden. Zou u Hem dan niet zoeken. Die het Leven is? Want ook nu is het waar: 't behoeftig volk in hunne noden, in hun ellend' en pijn, gans hulpeloos tot Hem gevloden, zal Hij ten Redder zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen